1958-59 - Sportclub Normal kampioen van het Waasland!

Sportclub Normal is er voor de vierde opeenvolgende keer in geslaagd kampioen van het Waasland te worden. "Niets bijzonders", hoor ik je al zeggen! Toch wel!

Als je bedenkt dat, op het moment dat de vijfdagenweek algemeen werd, enkel het derde normaaljaar en de leerlingen van het lager middelbaar een vrije woensdagnamiddag hadden, zul je wel vlug van inzicht veranderen. Erger nog! Aanvankelijk zag het er naar uit of er van voetballen niets zou terechtkomen. Maar de 'rest' van de fenomenale ploeg van 1957-58 bleef aandringen. Onze eeuwige manager E.H. Van Haele en een sportieve klastitularis E.H. Van Hecke deden de rest en daarmee was de wagen... pardon, de bal aan het rollen.

Als voorbereiding op het gewestelijk kampioenschap werden heel wat gummiballen (merk: Ruma; diameter: 8 cm) stukgestampt. Wat die 8 cm betreft, de schoenmakers hebben heel wat werk gekregen!

En daar stond dan de eerste 'echte' match voor de deur. De tegenstrevers? Wel, de techniekers van de vakschool. Ja, technisch waren die jongens wel onderlegd, maar wat samenhang en afwerking betreft... Kom, laten we kort zijn: een 1-3 overwinning voor de normalisten op 'den akker' (oefenterrein heet dat) van Sportkring Sint-Niklaas. Een match waarin vooral de verdediging goed (laten we nederig blijven) speelde. Echt spijtig dat een sleutelbeenbreuk van Marcel (De Backer), onze keeper, de vreugde kwam bederven. Wees gerust, de twee stukken zijn weer stevig aaneengegroeid!

Met reservedoelwachter Willy (Celie) onder de lat werd dan de eeuwige rivaal (Je weet wel: het College) aangepakt. Willy kweet zich goed van zijn taak al had hij wel een beetje (veel) de trac! Alles bij mekaar werd het een rustige partij met een 4-0 overwinning voor Sportclub (natuurlijk!). Diezelfde collegestudenten werden nog eens bekampt, en dan werd het 1-3.

Dan kwam de examenperiode! Niet te verwonderen dat een drietal spelers met hoofdpijn zaten, Marc (Meul) werd met 'vliegende' tandpijn geplaagd en bij back Miel (Baert) 'deed 't al zeer'!

Schrik je dan nog dat het 5-3 werd voor... het college? Een geluk dat het slechts een oefenwedstrijd was en... dat de manager slechts de laatste minuten meemaakte. Gelegenheidsarbiter was Flor Van de Velde, de stopper van vorig jaar. Dat die juist dan moest komen, zeg!

1959 normaploegWedstrijd Sportclub Normal 7 - Broeders 3 - 21.01.1959: 1 Gustaaf Kenis, 2 René Stuer, 3 Valère Van Walle, 4 Herwig Geeroms, 5 Guido Van der Borght, 6 Roger Van Laere, 7 Mark Meul, 8 ?, 9 Rik Brijs, 10 Marcel De Backer, 11 Emiel Baert.De volgende tegenstrevers waren de mannen van de broedersschool. Die jongens hadden óók tweemaal de collegestudenten geklopt en met welke cijfers! Slotsom van de vergelijking: nóg een boeman! Dan gewacht tot de sneeuw gesmolten was (we schreven al 1959) en dan er op los!

Toen het plein op de Witte Staak ontdooid was, trok men met heel veel schrik er naar toe. We moesten immers twee invallers opstellen voor deze kapitale match! Ziet u, winnen was reeds kampioen van het Waasland zijn en dat betekende speelzaal!

We vertrokken met dubbele moed (kwestie van die speelzaal!) en hadden dan ook al vlug een 3-0 voorsprong. De reactie bleef niet uit en met 3-2 stand werd de rust bereikt. Dit kon absoluut goed genoemd worden daar we tegenwind (en welke) en met de zon in het gezicht hadden gespeeld. Zeggen we alvast dat de twee invallers uit het lager middelbaar flink hun mannetje stonden. Na de rust sprak de betere fysiek van Sportclub: onze voorspelers lapten er nog vier bij en de verdediging kreeg er slechts één op haar passief. Komt u ook 7-3 uit?

Halfdood is men tenslotte uit de modderpoel gesukkeld, maar men had er toch deugd van! (Niet van de modder, wel van het kampioenschap!) Hoe de jongens van de Broedersschool met zo'n buis thuisgeraakt zijn weten we niet!

De week daarop speelden we weer tegen dezelfden. Sportclub kon weer drie reserven opstellen: één voorspeler was ziek en de twee backs moesten hun eerste lesbeurt (amai!) voorbereiden. We verwachtten ons aan een afstraffing van belang en hadden de pil al geslikt. Maar toen de 'broeders' slechts met tien man opkwamen (zijn die altijd zo bang?!) waren we al half gerustgesteld. Aanvankelijk drongen onze tegenstrevers geweldig aan en de rust werd bereikt met 2-2. Na de... sinaasappels zaten die jongens al vlug op hun knieën en ze werden van het kastje naar de muur gespeeld. Hun knap akterende keeper kon de schade tot 2-5 beperken.

Nu bleef er nog slechts één wedstrijd te spelen tegen de Vakschool, een loutere formaliteit!

We keken uit naar het kampioenschap van Oost-Vlaanderen. Sommigen, (Pessimisten liepen er zelfs op de normaalschool!) beweerden dat we de finale absoluut niet zouden halen. Anderen echter hadden veel vertrouwen. We kwamen alvast in halve finale uit: Dame Fortuna had ons immers door de kwartfinales geloot!

Met 'den bibber op het lijf' trokken we naar Dendermonde om er de halve finalisten van het provinciaal kampioenschap te bestrijden. Wat wil je: weerom met drie reserven spelen, tegen een totaal onbekende ploeg, - met 'gereputeerde Fifa-elementen' had men ons wijsgemaakt! - en dan op een zaterdag terwijl de andere studenten naar huis mochten! We hadden toch één troost: mét reserven wonnen we altijd! En om de traditie - of was dat de logica? - niet te beschamen werden die jongens dan maar met 2-1 geklopt. Het liep nochtans niet van een leien dakje. Hadden de Ajuintjes de hun toegestane penalty niet zo slecht gegeven en hadden ze slechts een klein beetje nut uit hun ontelbare, magnifiek genomen corners kunnen trekken dan, ja, dan zou Sportclub nooit in de provinciale finale geraakt zijn.

De zaterdag daarop had dan te Gent dé match plaats tegen het Sint-Lievenscollege. Sportclub trad met haar sterkste ploeg aan. "Zonder reserven", denk je, "dus...". Verdorie, da's superstitie! Superstitie of geen, het werd 5-1 (nieuwvorming: rijm met cijfers)... voor Sint-Lievens. Het sterke windvoordeel in de eerste time konden we niet uitbuiten: 1-1 stand bij de rust. In de tweede helft hielden we slechts een kwartier stand. Daarop ontbonden de Gentse voorspelers al hun duivels. De eindstand is enigszins overdreven al geven we graag toe de minderen te zijn geweest van onze tegenstanders.

Daarmee bleef onze mooi opgepoetste beker te Gent en konden we onze matten voor het verdere seizoen oprollen. De voetbalgejaagdheid ruimde weerom de baan voor de examenkoorts!...

(Uit 'Kasteelgalm')