Golven
Bruisend tuimelen golven neder
in vaste orde, rij na rij,
door verborgen kracht gedreven
rollen ze statig naderbij.
Opgezweept en uitgeleverd
aan de felle westenwind
slaan ze wild en juichend over
hijgend als een speelziek kind.
Zij stoeien door het zilte water
waarin hun leven eens begon,
stijgen, dalen, haasje over,
hun kammen glinsteren in de zon.
Gewillig laten zij zich glijden,
door vermoeidheid overmand,
tekenen wijde, witte bogen
op het eindeloze strand.
Snel vergaan de levensjaren,
golf na golf en rij na rij,
zij rollen in een vaste orde
onherroepelijk voorbij.
Opgezweept en uitgeleverd
aan de felle westenwind,
door de golven meegedreven
hijg ik als een speelziek kind.
Gewillig laat ook ik mij glijden
door vermoeidheid overmand.
Ik teken wenend witte bogen
op het eindeloze strand.
E.H. Hugo Verbeke - oud-leraar