Kamiel D'Hooghe

Kamiel D'hooghe
Kamiel D'Hooghe werd geboren te Beveren (Vrasene) op 17.11.1929.

Hij volgde de kostersopleiding in de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas en studeerde er af in 1947.

Hij deed verdere professionele muziekstudies aan het Lemmensinstituut en de Koninklijke Conservatoria van Antwerpen en Gent bij Flor Peeters, Marinus De Jong, Jules Van Nuffel en Prosper Van Eechaute en behaalde het Hoger Diploma Orgel met de grootste onderscheiding.

Op 17-jarige leeftijd werd hij benoemd tot koster-organist van de Sint-Laurentiusparochie van Verrebroek van 1947 tot 1950. Hier bespeelde hij het oudste, gaafst bewaarde Van Peteghemorgel. K1948orgelistdhoogheOp 22-jarige leeftijd volgde zijn benoeming tot organist van de Sint-Salvatorskathedraal te Brugge, waar hij later, ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de Orgelconcerten, de eerste Internationale Orgelweek organiseerde, die opgenomen werd in het Festival van Vlaanderen (1964). Het daaropvolgende jaar adviseerde hij de eerste Internationale Clavecimbelweek, die intussen een wereldwijde bekendheid geniet.

Hij was eerste laureaat op de internationale orgelwedstrijd in München in 1955. Hij was eerste laureaat op de internationale orgelwedstrijd in München in 1955.

In 1964-67 was hij directeur van de Stedelijke Muziekacademie A.Willaert te Roeselare en van 1967 tot eind 1994 directeur van het Koninklijk Conservatorium te Brussel.

Als docent orgel aan het Lemmensinstituut en het Conservatorium te Maastricht vormde hij talrijke organisten in binnen-en buitenland.

Hij gaf vele concerten en cursussen in alle continenten, Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Japan, Afrika, Nieuw-Zeeland en Rusland en is een regelmatig gevraagd jurylid op internationale concours. Kamiel D'Hooghe2

Als solist trad hij op in verschillende festivals o.l.v. A.Brico, A. Ephrikian, J.F. Paillard, H. Winschermann, I. Markovski, J. C. Zorzi en talrijke Belgische dirigenten w.o. G. Octors, G. Maes, A. Van Der Noot, D. Sternefeld, R. Zollman, A Van Lysebeth e.a.

Plaatopnamen werden door Philips, Decca, Arcophon, CBS, Documentatiecentrum Veurne en R. Gailly gerealiseerd. Hierbij werden verschillende historische orgels op plaat gezet. (Stalhille, Denderbelle, Aspelare, Nederzwalm, Onkerzele, Impde-Wolvertem, Moere-Gistel, Haringe, O.-L.-V.- St- Pieters Gent en Vlaardingen).

In de abdij van Male verzorgde hij de opname van het manualiteroeuvre van Buxtehude en op het gerestaureerd historisch orgel te Tienen realiseerde hij een CD met Bachwerken. Hij reconstrueerde op het Van Peteghemorgel te Bertem een orgelmis - met alternatimpraktijk - van François Joseph Fétis.

Hij realiseerde hij drie nieuwe CD’s rond de themas: Vlaamse orgelmuziek (20ste eeuw) op het orgel van de St.-Petrus- en Pauluskerk Oostende, 17-de eeuwse Orgelweelde te Brussel en Buxtehude en de jonge Bach op de orgels in de abdijkerk van Grimbergen.

In de Kon. Commissie voor Monumenten en Landschappen deed hij grote inspanningen voor het behoud van het historisch orgelerfgoed. Vanuit deze bezorgdheid werd op zijn initiatief in 1978 het tijdschrift Orgelkunst opgericht; dat hij als voorzitter-hoofdredacteur gedurende 27 jaar leidde.

Hij lag mede aan de basis van het eerste artisanaal gemaakte orgel in Vlaanderen, (abdij Male,1972), het eerste [Bach]orgel te Brugge, (Sint-Gilliskerk,1976), het eerste [Sweelinck]orgel (1981), het eerste nieuw Zuid-Nederlands orgeltype in barokke stijl (2000) en het groot [Bach]orgel (2005) in de abdijkerk van Grimbergen.

K. D’Hooghe is reeds lang actief als organist aan de abdijkerk te Grimbergen. Daarnaast kan worden vermeld dat hij samensteller, auteur en co-auteur is van verschillende artikels en publicaties w.o. Het rococo-orgel in Vlaanderen (1972), West-Vlaamse Orgelklanken (1997), Hedendaagse artisanale muziekinstrumentenbouw in Vlaanderen (1999), Over orgels in de Lage Landen (2001) De geschiedenis van het orgel in de abdijkerk van Grimbergen en de bijdrage van abt Jan Baptist Sophie (2002). Muziek, orgel, organisten en klokken ten tijde van de Franse Revolutie in Grimbergen. Hij is ereburger van Vrasene, hij ontving als eerste musicus die de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap (1988). Paus Joannes Paulus II benoemde hem (1999) tot Ridder in de Orde van de Heilige Gregorius.

Kamiel D'Hooghe werd op zijn tachtigste levensjaar, in 2009, gehuldigd op 4 oktober in de abdijkerk te Grimbergen tijdens de hoogmis.

Bij die gelegenheid werd onderstaande artikel geschreven.

'Tja, die viering hoeft voor mij niet, maar ik zal die huldiging zeker dankbaar aanvaarden.'

Het aantal muzikale verwezenlijkingen dat Kamiel D'Hooghe achter zijn naam heeft staan lijkt eindeloos. Toch was er in zijn jeugd niets wat er op wees dat hij later zo'n indrukwekkende muzikale carrière zou opbouwen. 'Ik ben geboren en opgegroeid in een landbouwersfamilie, in Vrasene', vertelt hij. 'Ik was als oudste zoon voorbestemd om landbouwer te worden, maar mijn moeder heeft me dat na de vroegtijdige dood van mijn vader afgeraden. Ik heb toen als twaalfjarige de piano- en orgelstudie aangevat. Nadien heb ik nog in de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas en aan het Lemmensinstituut opleidingen organist gevolgd.

'Eigenlijk ben ik niet van kindsbeen geboeid door muziek. In mijn kindertijd hadden we geen radio. De enige muziek die ik toen hoorde kwam van de orgels in de kerk en op de kermis. Ik heb me toen wel afgevraagd of die orgelklank op de paardenmolen en in de kerk van hetzelfde instrument kwam. De orgelpijpen waren ongeveer gelijkaardig, maar het orgel in de kerk zag er zo verschillend uit van dat kleurige orgel op de paardenmolen. Eigenlijk ben ik opgegroeid in stilte', biecht hij op.

Als tweeëntwintigjarige was D'Hooghe organist in de kathedraal van Brugge. Het was het begin van een muzikale loopbaan zonder gelijke. Met trots en passie, maar ook met bescheidenheid vertelt hij over zijn verwezenlijkingen. 'Als organist probeer ik de erediensten zo goed mogelijk te verzorgen, om de mensen verstrooiing te bieden en om het Hogere te eren. Ik ben ook fier en gelukkig dat ik veel goede professionele leerlingen-organisten heb mogen begeleiden aan het Lemmensinstituut en de conservatoria van Brussel en Maastricht.'

D'Hooghe was bijna dertig jaar lang directeur van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij aan de wieg stond van de Nederlandse afdeling. Daarnaast organiseerde hij ook tal van concerten, met internationale organisten, eerst in Brugge, later ook in Grimbergen en elders. Maar ook zelf werd D'Hooghe vaak uitgenodigd om concerten te geven. 'Ik ben in vijf werelddelen geweest. Ik ben op de Japanse radio geweest, in Zuid-Afrika, en ik ben tweemaal uitgenodigd geweest in de Royal Festival Hall in Londen, wat zeer uitzonderlijk is.'

Sommige dagen is D'Hooghe nog meer dan vijf uur bezig met orgelmuziek. 'Je moet blijven oefenen. En hoe ouder je wordt, hoe langer je moet oefenen. Maar daartegenover staat dan wel dat je meer ervaring hebt, dus dat compenseert wel. Het loopt nog steeds goed, dus ik ga nog wel even door. Maar ik zou het wel jammer vinden als ik te lang blijf plakken, en niet meer met plezier of niet meer goed genoeg kan spelen. Voor mezelf, en ik hoop ook voor mijn omgeving, biedt de muziek zeker nog rijkdom. De kracht van muziek tilt mensen naar een ander niveau. Dus ik hoop dat ik dit nog wel een tijdje kan doen.'

De grootste ambitie van D'Hooghe voor de toekomst is gezond blijven. 'Als ik er de tijd nog voor vind, zou ik ook graag eens een historiek van het Conservatorium van Brussel en nog enkele artikels voor Orgelkunst (het tijdschrift dat hij heeft opgericht, nvdr) schrijven.'

De liefde voor het orgel zit diep bij D'Hooghe. 'Het orgel heeft qua repertoire het meest diepzinnige en gedifferentieerde repertoire, vanaf de vroegste Westerse geschiedenis. Van de vroege middeleeuwen tot nu zijn er ontzettend veel hoogtepunten.' Als hij er dan toch één naam moet uitpikken die D'Hooghe na aan het hart ligt, dan kiest hij voor Bach. 'Bach steekt er toch bovenuit. Al moet ik wel zeggen dat mijn interesse soms wisselt. Als ik een andere componist aan het studeren ben, ben ik er helemaal in de ban van en geniet die mijn tijdelijke voorkeur.'

D'Hooghe heeft ook zelf enkele werken gecomponeerd, maar niet veel. 'Ik voelde me niet te zeer geroepen om zelf te componeren. Kwam dat omdat ik te lui was of omdat het me niet aansprak, dat kan ik zelfs nu achteraf niet zeggen. Het is wel zo dat componeren zeer veel energie vraagt.'

 

Kamiel D'Hooghe overleed op 23 december 2021 te Grimbergen. Lees meer: klik hier.

Denkend aan

Kamiel D'HOOGHE

 Het is meer dan 70 jaar dat we mekaar leerden kennen in de Bisschoppelijke Normaalschool van Sint-Niklaas. Kamiel volgde de driejarige kostersopleiding en ikzelf die van onderwijzer, die toen 4 jaar duurde.

Kamiel was afkomstig van Vrasene, nu deelgemeente van het thans grote verstedelijkte Beveren. Hij werd er geboren op 17 november 1929.

1929 – Europa was nog niet volledig bekomen van de eerste wereldoorlog en een jaar later zou een katastrofale crisis vanuit Amerika zich ook over ons continent en ons land laten voelen, voor gewone mensen vooral met uitzichtloze werkloosheid. Het Waasland was toen een geïsoleerde uithoek van de provincie Oost-Vlaanderen, geprangd tussen de Schelde en de Nederlandse grens die toen nog een echte grens was en de Schelde die de toegang naar de Antwerpse metropool afsloot. Al die wereldschokkende gebeurtenissen gingen aan het Waasland voorbij, op enkele faillissementen na in Sint-Niklaas, zo wat de Waaslandse metropool.

De vruchtbare poldergrond bepaalde in grote mate het agrarisch karakter van de streek met polderdorpen waar de strijd tegen het water van de grillige Schelde en voorbijtrekkend oorlogsgeweld door de wisselende belegeringen van Antwerpen de geschiedenis bepaalde. Maar in de tijd van Kamiels jeugd waren de Waaslandse dorpen, Vrasene,  Sint-Gillis, Sint-Pauwels, Verrebroek, Kieldrecht, De Klinge, Lilo, Kallo, Doel rustige kernen met tussen de grote polderhoeven kleine boerderijen.

Dit was het leefkader van Kamiels kindertijd.

Het gezin D'Hooghe trof het niet: de vroege dood van de vader betekende voor de moeder een zware opgave, de zorg voor het gezin en voor het bedrijf, want voor een kleine zelfstandige (mag letterlijk genomen worden) bestonden toen geen sociale voorzieningen. Toch heb ik Kamiel nooit horen klagen over tekorten in welk opzicht ook. Natuurlijk waren de leefomstandigheden niet te vergelijken met de huidige, het verschil was groot en men was met weinig tevreden.

Inzake toekomstperspectieven mochten de kinderen niet veel ambities koesteren – kansarmen zou men nu zeggen.

De koster van de dorpskerk was het niet ontgaan dat de jonge Kamiel belangstelling had voor muziek, in het bijzonder orgelmuziek. De jongen was gefascineerd door het orgel van de draaimolen tijdens de jaarlijkse kermis. Dat was toen nog zo'n instrument dat regelmatig moet bijgezwengeld worden en waarvan de geperforeerde bladen van een dik boek één voor één voor een zuigbuis passeerden en zo de verschillende instrumenten die het orgel uitmaakten activeerden. Maar meer nog had Kamiel aandacht voor het kerkorgel dat samen met de zang van de koster van de zondagse hoogmis een ware plechtigheid maakte. De koster zag in de jongen de voor hem gedroomde opvolger en kon moeder overhalen de jonge Kamiel naar de kostersopleiding in de Bisschoppelijke Normaalschool in Sint-Niklaas te sturen.

De driejarige opleiding verliep voor de jonge student rimpeloos, maar zal voor moeder D'Hooghe toch een andere opgave betekenen, namelijk de trimesteriële rekening voor het kostgeld in dit verplichte internaat.

In 1947 behaalde Kamiel het kostersdiploma en werd meteen koster-organist van de Sint-Laurentiuskerk, parochiekerk van Verrebroek, en dit op amper 17-jarige leeftijd. Het daar aanwezige historisch Van Petegem-orgel zou de inspiratie worden voor zijn latere strijd tegen de verwaarlozing van het orgelpatrimonium.

In de kostersopleiding hadden twee leraars onmiddellijk vastgesteld dat de jonge D'Hooghe talent had. Ik heb hun namen van hemzelf: Hendrik Ongena en Ignace De Sutter. Ze kregen hem zo ver dat hij voor verdere studies naar het Lemmensinstituut trok, toen nog gevestigd in Mechelen. Het was een gouden raad. Zijn kosterloopbaan zou slechts drie jaar duren.

De kathedraal van Brugge had een vacature voor een organist en publiceerde een oproep voor kandidaten. De koster-organist uit Verrebroek bleek als beste uit de strenge maar objectieve selectie over te blijven. De overstap van Vrasene naar de historische stad Brugge was groot. In de kunststad Brugge zou men van de keuze ruimschoots de vruchten plukken. De nieuwe, jonge organist zou enthousiast zijn schouders zetten onder talrijke hoogstaande muzikale initiatieven zoals orgel- en clavecimbelweken, festivals als Musica Antiqua om de vele orgelconcerten niet te vergeten. In die tijd verwierf Brugge een plaats onder de Europese muzieksteden zoals Wenen, Praag en andere. Het zou de ambitie aanscherpen die de stad zou doen beslissen tot de bouw van een indrukwekkend modern concertgebouw.

Had Kamiel De Flandria Illustrata van Antoni Sanderus gelezen waarin deze geleerde de schoonheid en adeldom van de Brugse vrouwen prees? Of had hij de weerga ontdekt van een van de schone jonkvrouwen uit Memlings schilderijen? Hij vond in Brugge de liefde van zijn leven met de lieve Agnes Dumon.

Maar nieuwe uitdagingen lonkten.

Zijn activiteiten en initiatieven in Brugge en vooral zijn faam als virtuoos organist bleven niet onopgemerkt. Het voor kerkmuziek beroemde Lemmensinstituut en het conservatorium van Maastricht deden op hem een beroep als docent voor hun orgelklas en zijn benoeming tot directeur van het Vlaams Conservatorium van Brussel maakten het afscheid van Brugge onvermijdelijk. De benoeming tot vast organist van de prachtige abdijkerk van Grimbergen deed het gezin besluiten zich in Grimbergen te vestigen. Kamiel liet de zoektocht naar een woning over aan Agnes, die daar een fijne neus voor had. Ze vond een prachtig huis aan de Beiaardlaan, waar ze haar fijne smaak bij de uitrusting en aankleding kon uitleven. Het huis 'Con Amore' maakte op ons, bij verschillende bezoeken, een onvergetelijke indruk.

De abdij werd zijn tweede tehuis. Hij wees ons met jolige fierheid op het smalle pad dat zijn woning lijnrecht met de abdij verbond.

Toch was Kamiel de in tijd en afstand verre dorpen Vrasene en Verrebroek niet vergeten, waar iedere bewoner zijn moestuintje had voor de teelt van eigen groenten. Zo ook moest de mooie tuin in Grimbergen een plaatsje afstaan voor een kleine moestuin. Bij een bezoek van het echtpaar D'Hooghe bij ons hier in Mortsel had Kamiel een origineel geschenk: een fris geurende kropsla en enkele andere zelfgekweekte groenten, een geschenk dat vooral door mijn echtgenote Magda zeer werd op prijs gesteld.

Die benoeming tot eerste directeur van het Koninklijke Vlaamse Muziekconservatorium van Brussel was een regelrecht avontuur. In dit Frantalige bastion werd hij ontvangen als een hond in een kegelspel. Als feitelijk nieuwe instelling maar onder hetzelfde dak als het Franstalige conservatorium moest voor hem dus een deel van de infrastructuur en uitrusting worden afgestaan. Dat kwam aanvankelijk neer op een tafel en een stoel. Maar op korte tijd werd dit Vlaams conservatorium onder het bestuur van directeur D'Hooghe een bloeiende instelling die algemene erkenning verwierf.

Door zijn faam als organist werd alom op hem een beroep gedaan voor festival- en orgelconcerten wereldwijd, van Amerika tot Japan. Voor de platenfirma's waren opnamen van Kamiel D'Hooghe toppers uit hun aanbod. In mijn collectie vinylplaten zijn er enkele orgelopnamen gespeeld door Kamiel D'Hooghe, doorgaans op historische orgels, soms uit kleine weinig bekende kerken. Eén ervan is me bijzonder dierbaar. Ik herinner me de voorstelling van die plaat in het Kasteel van Ham in Steenokkerzeel, op 30 april 1975. Ik moet geen beroep doen op mijn geheugen, want de plaat is gesigneerd door Kamiel 'aan mijn oude schoolvriend', met die datum er bij. Er volgde een druk bijgewoonde receptie met al wat naam had in de muziekwereld. En 's anderendaags vertrok Kamiel naar Japan voor een reeks orgelconcerten.

Niet alleen als organist maar ook als orgeldeskundige werd hij een erkende autoriteit. Bij restauratie van historische en bouw van nieuwe orgels waren zijn advies en de begeleiding een waarborg van kwaliteit.

Het was een periode die rampzalig was voor het historisch orgel in ons land. Een misbegrepen modernisering van de liturgie bracht veel pastoors en kerkfabrieken tot aankoop van moderne elektronische orgels, wat verkommering, en erger, soms onherstelbare schade van waardevolle historische instrumenten tot gevolg had. De toestand was effenaf dramatisch. Johan Fleerackers, kabinetschef van verschillende ministers van cultuur, een hooggestemde cultuurfiguur, vond in Kamiel D'Hooghe een strijdgenoot en pionier om het tij te doen keren. Bij een vernieuwing van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen werd door het toedoen van Fleerackers Kamiel D'Hooghe benoemd tot lid van de tweede afdeling (roerend erfgoed). Ik heb talrijke vergaderingen als secretaris meegemaakt en was er getuige van de strijdlust van Kamiel D'Hooghe als het over het orgelpatrimonium ging. Een strijd was het, want niet iedereen was overtuigd van de waarde van dit patrimonium, maar ook de kerkelijke instanties waren maar zwak gemotiveerd… Het mag gezegd dat het tweespan D'Hooghe-Fleerackers een ware doorbraak heeft op gang gebracht. Tot ondersteuning van die beweging werd het tijdschrift 'Orgelkunst' gesticht, met redactie-adres: Beiaardlaan 1 Grimbergen – veelbetekenend...

Terug naar de Normaalschool in Sint-Niklaas, waar wij ons onderwijzersdiploma behaalden in 1949. Daar de kostersopleiding korter was, was Kamiel D'Hooghe reeds in 1947 afgestudeerd.

Onze jaargang maakte van een jaarlijkse klassedag een vaste traditie. Hoewel met de jaren de gelederen uitgedund werden bleef deze jaarlijkse reünie een vast gegeven tot, helaas, de corona-beperkingen een breuk betekenden, die waarschijnlijk een definitief einde inluidt. Daar Kamiel D'Hooghe althans voor een deel onze studiegenoot was, werd op een zeker ogenblik beslist hem in onze gemeenschap te 'adopteren', wat hij zeer op prijs stelde.

Zolang de conditie van onze studievrienden het toeliet, bestond zo'n bijeenkomst uit een of andere meestal culturele activiteit, gevolgd door een gezellig samenzijn in een restaurant. In 2007 stelde Kamiel D'Hooghe voor de organisatie van de klasdag op zich te nemen en welbepaald in Grimbergen. Het werd een prachtige dag, ongetwijfeld de best geslaagde uit de lange reeks. De opkomst van de klasgenoten, natuurlijk met echtgenotes, overtrof alle voorgaande. Kon het anders dan dat het orgel het thema van de dag zou worden. Op het koororgel kregen we een uitgebreide uitleg over de samenstelling en werking van het orgel, telkens toegelicht met passende fragmenten uit de orgelliteratuur. We zagen Kamiel als docent op zijn best. Gezwind wipte hij over en weer over het zitbankje, nu gewend naar  ons met verbale uitleg, dan weer naar het orgelklavier voor de illustratie, onvermoeibaar voor een toen toch 78-jarige. Met wijdse gebaren gaf hij zijn uitleg. Zijn lichaamstaal was muziek!

Daarna werden we vergast op een waar orgelconcert op het grote historische orgel – de onvermijdelijke toccata en fuga van Bach, in het unieke kader van de prachtige abdijkerk een unieke belevenis.

Een uitstekend feestmaal in het gezellige Fenikshof werd de kers op de taart.

Agnes, die natuurlijk de ganse dag ook van de partij was, ontpopte zich als volmaakte gastvrouw ten huize 'Con Amore' als afsluiting van deze onvergetelijke dag.

Met ontroering herbeleef ik deze prachtige dag met het DVD-verslag daar over.

De volgende bijeenkomsten werden mettertijd beperkt tot een gezellig samenzijn in het restaurant Ter Toren in Oostakker. Kamiel en Agnes waren trouwe aanwezigen, ook nog toen bij Agnes de sporen van een genadeloze ziekte duidelijk werden. We hadden haar gekend als een vriendelijke, beminnelijke vrouw, het was een verbijsterende vaststelling.

De laatste jaren kwam Kamiel alleen, steeds te laat, want het dagelijks bezoek aan zijn Agnes, in het rusthuis, kon hij niet overslaan.

Wat het uiteindelijk definitieve afscheid betekent heb ik ook ervaren....

Onze laatste ontmoetingen waren de laatste twee orgelconcerten als afsluiting van het culturele jaarprogramma van Grimbergen, telkens op een zonnige namiddag in mei. De uitnodiging na het concert van de vriendelijke Abt op een drink in de abdijtuin, betekende een gezellige afsluiting. Het was tevens een kennismaking met de familie D'Hooghe, maar ik besefte niet dat dit het afscheid zou worden van die goede vriend, het einde van de lange weg van Sint-Niklaas naar Grimbergen, van 1949 tot 2021.

Onvergetelijke Kamiel D'Hooghe.

Daniël Ostyn,

januari 2022