Extra-muros-prestatie van de Normaalschool op Expo 1958 te Brussel

Schitterend geslaagde musiceerstonde in het Duits Paviljoen op 9 oktober 1958

Het was voor E.H. Ignace De Sutter een vererende verrassing, door het Commissariaat van de Duitse Afdeling bij de Wereldtentoonstelling te worden uitgenodigd om met zijn leerlingen een muziekdemonstratie met het Orff-instrumentarium in het Duitse Paviljoen te verzorgen.

De tentoongestelde Orff-instrumenten, waarvan het stomme zwijgen, bij ieder expobezoek opnieuw, de meewarige blikken van E.H. De Sutter hadden uitgelokt, zouden met de begeestering van de leraar onder de handen van de normalisten worden omgevormd tot levende werktuigen van jeugdige, scheppende muzikaliteit.

E.H. De Sutter is niet alleen een vurig bewonderaar van de grote Duitse toondichter Orff, die hij tot zijn persoonlijke vrienden mag rekenen, maar tevens een van de meest-vooruitstrevende verdedigers van de muziekpedagogische methode van deze Duitse componist. Als eerste in het land paste E.H. De Sutter, sinds 5 jaar reeds, het Orffsysteem toe in zijn muzieklessen en trok de consequenties van het Orff-school-werk zelfs door tot het creatief musiceren in een echte jeugdmuziek.

ids207 oktober was de grote dag van het optreden op de Expo. De onbekenden van dit ongewoon exploot waren zo talrijk dat de uitvoerders (15 normalisten en 20 knapen uit de Moderne Humaniora) de tocht naar Brussel in een eerder zenuwachtige spanning meemaakten. Zelfs E.H. De Sutter was niet vrij van een zekere plankenkoorts en verloor die dag enigszins zijn zelfzekerheid, hetgeen hij zelf gewoonlijk (bij wijze van tegenstelling dan) zijn 'spreekwoordelijke schuchterheid' noemt. Niet wonder dan dat de ganse groep, zonder oog voor de tentoonstellingsweelde, opgejaagd door de Expolanen snelde en de lange weg naar het Duitse paviljoen, 'trap op, trap af', in ijltempo aflegde en aldus een onvermoede anticipatie bracht van het te improviseren lied! Het eerste kontakt met het auditorium, dat met zijn 200 plaatsen reeds een half uur op voorhand volgelopen was, zou alle onzekerheid in geestdrift omscheppen. Was een laatste stemoefening onmogelijk omwille van het vroegtijdige publiek, de overvloedige belangstelling bracht het entoesiaste atmosfeer voor de uitvoering.

Op vloeiende wijze bracht E.H. De Sutter een inleidend commentaar in 3 talen (Duits, Nederlands en Frans) om het opzet en het programma van de musiceerstonde te belichten. Te 15 uur begon de uitvoering, die twee uur lang de aanwezigen het bewijs bracht van de scheppende muzikale kracht der jeugd.

De beschouwingen van een entoesiaste toeschouwer

Volop in het geroezemoes van de talrijke ronddrentelende bezoekers - de Expo-dagen liepen naar het einde - scheen het aanvankelijk of er zou niet heel veel terecht komen van die dunne blokfluit-ariatjes en de xylofoontjes klonken lijk licht kristallen tikjes tussen de zware gordijnen die zeker ondoelmatig de ruimte omsloten. Maar daar tegenover stond, van de inzet af, de krachtige en begeesterende inleiding door de eerwaarde leraar die ons onmiddellijk opving in de warmte van zijn betoog. Het geroezemoes verdween uit onze luisterende oren. Dan begon het, stap voor stap, en wie nog nooit deze muzikale opvoedingsmethode had meegemaakt, voelde zich onweerstaanbaar opgenomen in de sfeer van zeer eenvoudige, maar juist daarom ook zuivere schoonheid. Het werd een fijne, heerlijke openbaring. Bij de jeugdige spelers in dit klein concert las men de rustige spanning, de begrijpende aandacht van het gelaat. Er was ongedwongenheid en toch sterke gebondenheid en glans die niets schools meer bleef verduisteren zoals wij dat 'schoolse' zolang in pejoratieve zin hebben moeten aannemen. Wanneer de eerste 'oefeningen' voorbij waren groeide de aandacht en het medeleven onder de luisteraars bij de oefening: 'Vraag en antwoord'. Toen beleefde men, als ik het zo zeggen mag, de geboorte van de muziek uit het gemoed, de verbeelding, de geest, ja, uit de zoekende wil van de leerling. Het werd een experiment dat met verbazing sloeg bij het nauwkeurig toeluisteren hoe delikaat, hoe muzisch-verfijnd, hoe psychologisch verantwoord het wederwoord klonk op het gestelde vraag-thema. Het schoonste moet nu nog volgen na de canonzangen waar wij reeds in betrokken werden: de improvisatie van een nieuw lied. Kanunnik Ghesquiere gaf als thema het raadselrijmpje: 'Trap op, trap af'. Het begint met een ritmisch en met de hand gescandeerd zeggen van de tekst, door de leerlingen, vers na vers, het benadrukken van de woordklanken, het tekenen van de lijn in de hoogte, in de diepte, het aanvoelen en vastleggen van arsis en tesis. Dan worden de honderden luisteraars in het spel opgenomen: allen zeggen de tekst mee, ritmeren, scanderen, klappen lachend en begeesterd in de handen. Op slag van lichte en zwaardere trommen, op het glas van de xylofoon, op de triangel en de fluit: daar gaat de melodie... het scheepje vaart af... Ja, ze gaat, ze groeit, ze staat juist klaar en getekend. Vanwaar komt zij? Wie heeft ze gevonden? Hier gebeurt een klein mirakel! Wij, in het auditorium doen allen mee, we zingen, we laten ons dragen op dit plezante ritme, het wordt een feestelijk slot en het trap-op trap-af liedje zal mij heel de avond in het oor hangen. Er straalt scheppingsvreugde op het gelaat van de geestdriftige knapen; zij maken en zingen hun eigen lied. Wij gaan E.H. De Sutter gelukwensen: ook hij ziet er stralend uit: hij heeft het verdiend.

Het oordeel van een beraden pedagoog

 Met alle onderwijssystemen is het wel zo: tot waardering kan men komen door het nalezen van de theoretische grondslagen en hun uitbouw, overtuigd geraakt men echter alleen door de levende realiteit:  het met succes zien toepassen van de methode. We bekennen het eerlijk: op dat stuk bezitten de Orff-demonstraties van E.H. De Sutter voor de onbevangen - d.i. er-zich-niet-tegen-verzettende - 'kijker en luisteraar' een overweldigende overtuigingskracht.

Voor de 'kijker'? Inderdaad misschien kan het wonder lijken, maar de hoge pedagogische kwaliteiten van deze werkwijze voelt men als het ware reeds intuitief aan, alleen maar door het observeren van de gezichten en de hele houding van de leerlingen. Daar straalt spontane overgave uit, vanzelfsprekende inspanning, echte arbeidsvreugde, eenvoudig estetisch genieten en begrijpen.

Eenvoud is ongetwijfeld een der belangrijkse pijlers van deze methode. Men stelt eisen die een speels karakter hebben en bereikbaar zijn: dan staat niets meer het losveren van de zelfactiviteit in de weg. Meteen komt men ook vlot tot de zo onmisbare pedagogische factor der succesbeleving.

Zo men deze karakteristieken reeds terugvindt in het gewone lesverloop, dan komen ze in de improvisatie toch tot hun hoogtepunt. Hier staan we trouwens voor de kern van de werkwijze. De leerlingen krijgen kans om zich op een oorspronkelijke, individeel gekleurde, spontane, ongekunstelde - zeggen we liever: niet schoolse - wijze uit te drukken. Echte zelfverwerkelijking wordt zo bereikt. En dàt precies stelt de juist opgevatte didaktische expressie zich tot doel.

Wanneer toekomstige onderwijzers zo mogen werken is dat een zegen. Niet alleen leren ze een onovertroffen methode hanteren en ondergaan ze er zelf de weldoende invloed van, maar er wordt hen hier ook de kans geboden langs de praktijk om een juist inzicht te verwerven in een gezonde onderwijshouding. En laat E.H. De Sutter zich dan meer dan wie ook - gemeend of niet - verzetten tegen de officiële catalogering als pedagoog, hij moge het van ons aanvaarden: hij is niet alleen pedagoog, hij leert ook opvoedkunde. En wat meer is: een opvoedkunde die niet in slaap sust... maar wakker maakt

De lofwoorden van de Vlaamse pers 

ids22

Het Expo-programma werd hernomen in de Regentenafdeling van de Bisschoppelijke Normaalschool in november 1958.

Het Vrije Waasland schreef hierover op 8 november 1958: 

Zelf muziek maken en zelf muziek spelen is de zekerste weg tot het ontwikkelen van een muzikaal gevoel en een muzikale liefde. Maar hoeveel aangenamer, hoeveel aantrekkelijker werkt zulks, wanneer jeugdige mensen van meetafaan te samen kunnen musiceren op een eenvoudige verrukkende manier: maar vooral wanneer zulks kan gebeuren onder de leiding van een eersterangspedagoog en musicoloog als E.H. Ignace De Sutter, die zich met overgave en liefde aan zijn werk wijdt.

Het Expo-programma werd ook hernomen in Beveren op 11 maart 1959

ids21