René Burm
René Burm werd geboren te Temse op 2 december 1922. Na de kleuterschool bij de Zusters en de lagere school bij de Broeders te Temse werd hij leerling van de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas. Zowel bij de Broeders als in de Normaalschool werd zijn muzikale begaafdheid opgemerkt. Hij mocht de solo's zingen in de koren ter gelegenheid van eremissen, de Kerstnachtmis en allerlei feestelijkheden. Voor de micro's van het toenmalige N.I.R. in Brussel verzorgde hij met het koor mee het kinderuurtje van nonkel Jan (1936). In 1942, in volle oorlogsjaren, behaalde hij het diploma van onderwijzer. Om niet te worden opgeëist om naar Duitsland te gaan werken, aanvaardde hij een tussentijdse betrekking bij de Bevoorradingsdienst van het Gemeentebestuur. In september 1945 werd hij vastbenoemd aan de vrije jongensschool op Cauwenberg. Hij werd er aangesteld in de tweede graad (3e en 4e leerjaar). Zijn collega's waren Norbert Van Schoor, Albert Seghers (schoolhoofd) en Jos Van Hoeylandt. In 1948 huwde hij met Cecile Blommaert van Velle-Temse. Ze kregen twee dochters: Greta en Lutgart.
In maart 1952 werd hij op eigen verzoek overgeplaatst naar de vrije jongensschool op Hollebeek. Ook daar leidde hij de tweede graad. Met collega's Gerard Troubleyn (schoolhoofd)(O1920), juffrouw Vincke en Cyriel Van Wauwe (O1929) had de school de wind in de zeilen. Toen de (nieuwe) parochie Hollebeek werd opgericht (1952) werd hem gevraagd het ambt van koster-organist waar te nemen. Aanvankelijk bedoeld om de parochie uit de nood te helpen, resulteerde zijn aanstelling in een ambtsperiode van 27 jaar kerkdienst.
De leerkrachten moesten zich op de hoogte houden van de evolutie in het onderwijs en van het opvoedingswerk. René werd lid van van de studiekring van het C.O.V. (Christen Onderwijzersverbond). Hij behaalde meerdere getuigschriften, o.a. notenleer, aanvankelijke harmonieleer, meetkundig- en projectietekenen, ambulancier Rode Kruis,... Zelf deed hij veel aan toneel. Later regisseerde hij jeugdtoneel voor de plaatselijke afdeling van de Boerenjeugd.
Van jongsaf voelde hij zich aangetrokken tot muziek, eigenlijk een familietrekje. Hij leerde viool bij Piet Nuten en Achiel Vermeiren. Met broer Frans en zus Julia, beiden uitstekend aan de piano, zorgde hij thuis voor de muzikale noot. Als knaap en normalist stond hij niet ver van het orgel. Een logisch gevolg was zijn bezielde inzet voor degelijk zang- en muziekonderricht.
Zowel op de H. Hart- als op de Christus-Koningparochie vormde hij een kinderkoor, dat godsdienstige plechtigheden hielp verzorgen. Daarnaast leidde hij ook nog het mannenkoor. Een en ander leidde ertoe dat hij een boekje samenstelde over zang- en muziekopvoeding in de lagere school. Vijftienduizend C.O.V.'ers (onderwijzeressen en onderwijzers) kregen de brochure in de bus gestopt.
Op 1 oktober 1956 werd hij tot schoolhoofd benoemd. Het werd de moeilijke en ondankbare periode van de schoolstrijd. In 1960 begon hij aan de studie van Opvoedkundige Wetenschappen aan het Katholiek Hoger Instituut. Na drie jaar intense studie behaalde hij het einddiploma (D.H.O.S.), erkenning van zijn hogere wetenschappelijke vorming en beroepsbekwaamheid. Collega's uit zijn jaren als schoolhoofd waren Valeer Peirsman (O1951), Firmin De Belie (O1954), Roger Catthoor (O1956), Benny Verheyen (O1958), Leo Vanderheyden (O1975) en Lut Leeman. Tweemaal werd hij aangeduid om conferentieles te geven. Later werd hij door de Diocesane Inspectie aangeduid om de leerkrachten van de derde graad te begeleiden bij het vernieuwd spraakkunstprogramma (1970). Kennis en ervaring leidden tenslotte tot het leveren van bijdragen voor het pedagogisch tijdschrift 'De Opvoeder'. Nieuwe ideeën werden met enthousiasme aangewend en beproefd, met als resultaat: groei en bloei van de school, o.m. gekenmerkt door het toenemende aantal leerlingen en de ontdubbeling van alle leerjaren.
Na 37 jaar dienst ging hij op 1 september 1979 met pensioen.
Hij overleed op 6 oktober 2012, op bijna 90-jarige leeftijd, in het Zorgcentrum De Ark in Sint-Niklaas.
(Uit Info Temse, december 2012, nr. 144)