Paul Vereecken
Paul Vereecken werd geboren te Meerdonk op 23.12.1956. In zijn geboortedorp ging hij naar de lagere school. Paul bewaart goeie herinneringen aan meester André De Meulenaer (O1952) die in hem al een schrijver/dichter zag. Zijn korte opstelletjes werden geprezen. “Je moet schrijver worden” heeft meester André wel eens gezegd.
In 1968 trok Paul naar de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas, als intern, en dit voor 8 jaar! Na zijn humaniora werd het nog twee opleiding voor onderwijzer en in 1976 werd hij gediplomeerd.
Inmiddels werd hij, in 1973, medeoprichter en groepsleider van de Chiro in Meerdonk en was hij ook actief als CM-leider en paviljoenverantwoordelijke bij CM-kampen.
Hij begon zijn onderwijsloopbaan in het eerste leerjaar van de gemeentelijke lagere school van Sint-Gillis-Waas-Centrum. In 1979 kon hij beginnen als leerkracht derde graad in de gemeentelijke lagere school van Meerdonk. Een droom ging in vervulling: op zijn ‘eigen’ dorp werken in een creatieve school. Hij gebruikte er zijn schrijvers- en dichterstalenten bij vele activiteiten waaronder jaarlijks de uitwerking en opvoering van een musical. Met zijn derdegraadsklas werd meester Paul en zijn leerlingen in 1987 laureaat van een wedstrijd, uitgeschreven door vier Vlaamse uitgeverijen en gelanceerd door het interactieve radiokinderprogramma van Kathy Lindekens ‘Van kattekwaad tot erger’, voor zijn werk rond het motto ‘boekenboot’.
Met priester/dichter Leo Vercruyssen als pastoor in Meerdonk (sinds 1973) had Paul een dichter naast zich met wie hij goed kon samenwerken. Hierdoor is hij ook zelf meer gaan schrijven en nam hij meerdere initiatieven die van Meerdonk een echt poëziedorp maakten.
In 1998 was hij de initiatiefnemer voor de realisatie van een ‘Poëziepad’ in Meerdonk: een wandel- en fietsroute van 10,5 km doorheen het dorp en de polder langs 15 borden met gedichten van lokale dichters.
In 1999 werd Paul verkozen tot cultuurfiguur van de gemeente Sint-Gillis-Waas, waarvan Meerdonk een deelgemeente is. En in 2004 ontving hij een toeristische ereteken (gezel) van de ‘Orde en gezel van de Wase raap’, een onderscheiding voor personen of organisaties die zich vijf jaar lang voor het toerisme in het Land van Waas hebben ingezet.
In 2005 bracht Paul zijn eigen dichtbundel ‘Dijkenkind’ uit.
Van september 2006 tot januari 2009 was hij dorpsdichter van Sint-Gillis-Waas.
Er verschenen toen ook jaarlijks kalenders met foto’s en gedichten.
Vanaf 2007 organiseerde hij met de Cultuurraad van Sint-Gillis de ‘Driejaarlijkse prijs Leo Vercruyssen’, een poëziewedstrijd waarop steeds massaal, en steeds meer, werd gereageerd. Bij elke editie werd ook een dichtbundel uitgegeven met een selectie van ingestuurde gedichten.
In 1978 was hij de organisator van de feestelijkheden rond ‘300 jaar Meerdonk’ en ter gelegenheid van de viering van ‘330 jaar Meerdonk’ in 2008 schreef hij een dorpslied. Er werd toen ook een dichtbundel van pastoor Leo Vercruyssen (1922-1999) uitgegeven.
In 2009 werd hij directeur in de gemeentescholen van Meerdonk en Sint-Pauwels en werden zijn buitenschoolse activiteiten wat afgebouwd.
Maar dichter bleef hij. Hij verzorgde literaire avonden in Sint-Gillis-Waas, Kieldrecht en Kemzeke en in 2015 pakte hij uit met ‘Toast Literair: Dichter bij dochter’, een afwisselend poëtisch programma, samen met zijn dochter Nele (bekend als regisseuse en schrijfster van theaterstukken), en met aangepaste muzikale intermezzo’s.
Voegen we nog bij dit alles dat Paul ook nog dirigent is geweest van het zangkoor in Meerdonk en nu nog een tenorstem is in het koor van Meerdonk/Sint-Pauwels.
Paul Vereecken heeft van Meerdonk het ‘Watou’ van de Wase Polders gemaakt.
Op 18 december 2015 nam hij afscheid van zijn school en sinds 1 januari 2016 is hij met pensioen.
Geniet van de gedichten van Paul die het mooie landschap van zijn dorp en streek beschrijven of geïnspireerd en geschreven zijn bij schilderijen.
Grijs Mijn grijs is broos en breekbaar als de felheid van papavers, mijn hart ook zwart getint: een knoop van littekens die laag na laag en jaar na jaar een leven bouwt.
En, vaag verscholen in 't verleden, licht eensklaps één moment weer op en weet ik weer van toen, het kind dat speelt en alle grijs misprijst, oubollig vindt.
Sssst... ik lees!
In een boek, daar wil ik wonen. En vanuit dat boek de wereld zien. Ga je mee, ik zal je tonen waar je thuis kan zijn misschien: in de polders waar de winden wolken vol verhalen blazen en mijn boek je doet hervinden dat ook stilte blijft verbazen.
Versgeploegde akkers (naar een schilderwerk van Hilde De Loor)
Het doet me iets, die versgeploegde akkers: de ziel der aarde blootgelegd.
Misschien is dit de kern van alle dingen: niet stil en eindeloos, maar bruisend broos. En kleurig. En moet men af en toe de ziel eens keren: zo krijgt die andere kleur een kans tot leven.
Dit is een dorp
Dit is een dorp dat je niet licht vergeet, dat 'heimat' heet en 'stinkend nest'.
Een dorp dat jeugd en weiden, akkers, paden, onschuld, kindertijd en onbezonnen daden, eigenheid en eenzaamheid vernuftig combineert met veel te druk en veel verdriet en afstand nemen, afscheidslied.
Een dorp dat neemt en geeft en rust en leeft en al wat mis gaat afficheert, op tijd en stond de kelen smeert.
Een dorp dat radicaal verbindt, verblindt, verplicht, verslindt, verdicht... en soms verlicht.
Dit is een dorp dat je niet licht vergeet... Het is maar dat je 't weet.
Zonnebrand
De zomer overvalt het land en strooit zijn gulle stralen uit, bedwelmt het dorp, de kuil die blakend-zinderend rust onder de dijken, groen en koel getooid.
De drukte van de ochtenden is kenmerkend voor deze tijd. De kikkers kwaken vol jolijt naar menig mens die - niet meer werkend? - zijn zwoele zaligheid nu vlug en vlijtig voorbereidt.
Dan valt de warme, loden deken over het brave, slapend nest, dat in de zwoele middagrust de avonden afwacht, die koele vlammend rode bedienden van de nacht.
Een eens de barbecue gedoofd, het bier verschaald, de zonnebrand behandeld, komt zacht de nachtrust aangewandeld.baar De ochtenddeur staat wakend op een kier.
Vlaamse velden
Mijn kleed is rood en zwart het hart, zodat ik strijdbaar blijf in kleuren: gedreven rood en rouwend zwart. Tussen de kruisen en novembergeuren beheerst de geur van dood, de strijd van hand en tand; bezingt de hoge leeuwerik de jonge, plots kapotgeschoten vriendenband De Vlaamse velden roeren niet en blijven stil en strak getuigen in eerbied en verkropt verdriet. Ontsteek het licht en spreid het woord opdat geen mens nog jeugd vermoordt. Mijn kleed is rood en zwart het hart dat van de lage landen houdt. Ik deel de vrede en de smart met ieder die aan toekomst bouwt.
Winter op til (bij schilderij van Marie-Jeanne Vermeulen)
Waar ik - nog jong en in september - mijn eigen, vastberaden sporen trok, mijn bochten diep glimlachend de kant op dreef van eigenzinnigheid en 't schijnbaar moeiteloze meesterschap, blikt links en aan de vroeg-nabije einder de winter koud en kleurloos toe. Hij wacht tot ik de voren te wild en ondoordacht terzijde treed, weg van de welgetinte struiken die schuilplaats zijn en ledikant. Straks staat hij toe en dicht mijn dagen en knoopt ze vast aan nacht en angst. Hier, in de heimweedronken dreef, wordt dra de duisternis geboren. Ik ben op drift, ten prooi aan twijfel. Ik ben mijn zomerlicht verloren.
| ||
{gotop}