Zonnebrand
De zomer overvalt het land en strooit
zijn gulle stralen uit, bedwelmt het dorp,
de kuil die blakend-zinderend rust
onder de dijken, groen en koel getooid.
De drukte van de ochtenden is kenmerkend
voor deze tijd. De kikkers kwaken vol jolijt
naar menig mens die - niet meer werkend? - zijn
zwoele zaligheid nu vlug en vlijtig voorbereidt.
Dan valt de warme, loden deken over
het brave, slapend nest, dat in de zwoele
middagrust de avonden afwacht, die koele
vlammend rode bedienden van de nacht.
En eens de barbecue gedoofd, het bier
verschaald, de zonnebrand behandeld,
komt zacht de nachtrust aangewandeld.
De ochtenddeur staat wakend op een kier.
Paul Vereecken - onderwijzer 1976