Willy Gommeren

w gommeren2015Willy Gommeren 2015Willy werd in Essen geboren op 4 augustus 1949 als jongste telg van Stan Gommeren en  Jeanne Van den Bergh. In het gezin waren er ook nog twee meisjes. Li die huwde met musicus en kunsthistoricus Pieter Andriessen, inmiddels reeds overleden, maar die bekendheid verwierf via radio 3 (later Radio Klara). Bertha vond het levensgeluk op Wildert bij timmerman Frans Denissen (zoon van de gekende Wildertse garde Louis). Stan Gommeren was slachter/veekoopman en had in het slachthuis de veeartsen gezien die met stempels zetten gemakkelijk de kost verdienden. Hij had graag gehad dat Willy veearts zou worden en stuurde hem naar het college. Zijn jongste telg die veearts niet zag zitten kreeg dan de raad te kiezen voor een beroep waar men een ‘plastron’ moest dragen waarop Willy  naar de normaalschool in Sint-Niklaas trok waar ook Cis Claessens (onderwijzer 1967) en Jef Peeters (onderwijzer 1967) studeerden.

Medestichter van Dosko Essen

doskoA68De ploeg van Dosko Essen in 1968 met 24 Jef Peeters (O1967), 15 Francis Claessens (O1967) en 5 Willy Gommeren (O1969).
Op 15 augustus 1965 werd op den ‘Uyl’ het doopfeest van Dosko Volleybalclub gehouden. Dosko is de afkorting van ‘Door Ordelijk Spel Komt de Overwinning’. Voorzitter werd Albert Claessens, vader van Francis Claessens (onderwijzer 1967), Willy Gommeren ondervoorzitter en zijn zus Bertha secretaresse.

Albert Claessens was de grote stimulator bij Dosko en ook al kende hij de reglementen amper, zijn bezieling van de jeugd maakte alles goed. In het zog van Dosko ontstonden verschillende clubs in de omtrek.

De thuismatchen van Dosko, actief in het Katholiek Sportverbond, werden gespeeld in Merksem naast het sportpaleis. Met volle bussen trokken de rood-wit supporters daar naar toe. Later werd gespeeld in het eigen Essen nl. in de vroegere cinemazaal Agora van Tuur Cleiren. Meermaals klonk daar het clublied met als refrein ‘Hoezee, Hoezee (bis), Dosko Paraat (bis), door spel en daad’

Niemand kon toen vermoeden dat vier jaar na de oprichting van Dosko al 3 van haar spelers nl. Willy Gommeren, Wim Michiels en Francis Claessens de club mochten vertegenwoordigen in Spanje op de FICEP-kampioenschappen.  

In Sint-Niklaas: de basis van een unieke loopbaan

Willy maakte anno 1966 kennis met het volleyballen op hoger niveau in de normaalschool te  Sint-Niklaas. Het duurde niet lang of de 1m94 lange Horendonkse volksjongen viel op door zijn enorme veerkracht en harde smash over het net in het kamp van de tegenstrever en hij kwam in de schoolploeg Norma. Toen Rapid Sint-Niklaas, die hun thuisbasis in de normaalschool hadden, verplicht werd een reserveploeg te laten aantreden werd de schoolploeg hiervoor ingeschakeld. Het duurde niet lang of Willy werd doorgesluisd naar de eerste ploeg. Het was een bliksemstart naar een unieke loopbaan, als je bedenkt dat Willy op amper 2 jaar tijd reeds furore maakte in de nationale juniorenploeg. In mei 1968 won Norma  het Belgisch scholenkampioenschap. Een mooi afscheid van Willy aan zijn school!

Brabo: een eerste kennismaking met de nationale top

In 1968 werd Willy geselecteerd voor de nationale junioresploeg en speelde tornooien in o.a. Italië en Rusland.

In 1969 behaalde Willy het diploma van onderwijzer. John Goddaert, de voorzitter van topclub Brabo Antwerpen had Willy enkele keren zien spelen toen hij als scheidsrechter in Sint-Niklaas moest fluiten. John haalde de man van Horendonk over om te transfereren naar Brabo waar Willy 5 jaar voor zou uitkomen.

In 1969 volgde de intrede in de zgn. ‘grote’ Belgische ploeg. Hij bleef daar onafgebroken in gedurende 11 jaar waarvan de laatste 5 jaar als kapitein. Het feit dat hij zo snel in de nationale ploeg stond, maakte dat verder studeren niet gemakkelijk te combineren was met de stages en buitenlandse tornooien. Bovendien betaalde de Belgische Volleybalbond wel loonverlies terug. Voor studenten was er geen vergoeding. Tijdens het schooljaar 69-70 stonden 2 weken Oostblok en een tournee van een maand in Japan en Korea op het programma van de Belgische ploeg. Willy kon dit niet combineren met lesgeven en besloot geen leraar te worden alhoewel hij in Deurne kon beginnen. Na een jaar zeevaartpolitie werkte hij op de verzekeringsafdeling van enkele scheepvaartfirma’s in de Antwerpse haven.

Op 21 december 1968 won Willy met Brabo tegen Houthalen. Na de match was het feest want het was voor Brabo de 150ste competitieoverwinning op rij. De 151ste wedstrijd, tegen Bareeltje, werd  verloren. Zijn voornaamste ploegmaats bij Brabo waren ondermeer Pim Bossaerts (de Belgische Mister volleybal), Eric Baeten, Roger Ceulemans, Jan Goddaert, Hugo Huybrechts, Wilfried Muydermans, Ronny Van Rie, Ronny Van de Wal en Simon Mintiens.

De man die aan de touwtjes trok bij Brabo was de voornoemde John Goddaert.  Hij hielp sommige spelers aan een job en trachtte de teamgeest te bevorderen door nu en dan een uitstap te regelen, maar van centen was er geen sprake. Het was daar eigenlijk een elitaire club. In gans zijn vijfjarige loopbaan bij Brabo ontving Willy, terugbetaling van onkosten inbegrepen, amper 66 000 frank. Dus gemiddeld amper 1 000 frank per maand.

In die periode trad Willy ook herhaaldelijk op als gastspeler, ondermeer bij Voorwaarts Ternat, de club van journalist Wilfried Meert; Mutea, de ploeg van de Socialistische Mutualiteit die banden had met Brabo; de Nationale Bank en het Kersttornooi in Genk.

Een legendarische sportnaam: Il Martello del Belgio

Wilfried Meert die later wereldbekendheid zou verwerven als de organisator van de  ‘Memorial Ivo van Damme’, bezorgde Willy tijdens een Europacupwedstrijd in Italië een legendarisch sportnaam. Dit geschiedde ter gelegenheid van een paar Europese bekermatchen (febr. 1969) met Brabo tegen Firenze en Steau Boekarest. Wilfried, toen sportjournalist bij het Laatste Nieuws en Sport ’70, lanceerde voor Willy de bijnaam ‘Il Martello del Belgio’, de man die de bal met zo een enorme kracht naar beneden sloeg, zodanig dat het ronde voorwerp een snelheid haalde van ruim 250 km per uur, tegen de grond sloeg en vervormde tot een rugbybal. Overal in de wereld waar Willy nadien kwam spelen, werd hij fluisterend achterna gestaard, dat is hem nu ‘Il Martello del Belgio’. Die naam was een meerwaarde, een pluspunt want de tegenstrevers waren erg beducht geworden voor zijn slagkracht. Ze moesten ook ondervinden dat hij ook erg uitblonk aan het net met het afblokken van de aanval. Zijn minpunt lag bij de lage verdediging in het achterveld. Later toen de ‘libero’-speler werd ingevoerd was dat probleem grotendeels opgelost.

Wat voornoemde bekermatchen betreft, won Brabo thuis tegen Firenze maar verloor ginds met 3-0. Maar de Italianen hadden vals gespeeld en een niet aangesloten speler opgesteld, zodat Willy en zijn maats door een administratieve fout van Firenze mochten doorgaan naar de kwartfinale. Tegenstrever werd één van de beste profclubs ter wereld met name Steau Boekarest. Er werd tweemaal gespeeld in Antwerpen, telkens voor een vol huis maar zoals verwacht tweemaal verloren met 0-3.  Wilfried Meert blokletterde toen: “Alleen Willy Gommeren op zelfde golflengte’ (…) enkele onstuitbare smashes waren de enige feiten waarop de tegenstrevers geen antwoord hadden.” Commentaar overbodig!

Na vijf jaar was het volleybalvet in de sinjorenstad van de soep. Willy kreeg aanbiedingen van Madrid en Modena maar verkoos Dordrecht….niet ver van den ‘Uyl’. Was het daar dan zo goed? “Mijn familie heeft me altijd aan het hart gelegen, nooit spijt gehad om mijn sportief geluk eventjes over de grens te gaan zoeken. Ik werd de eerste Belgische volleyballer in buitenlandse dienst.”

Dordrecht: een stap voorwaarts

Willy verbleef  5 jaar bij ‘Bouwlust Orawi Dordrecht’. Een landbouwer die zijn boerderij en gronden zag onteigend, uitgezonderd een grote schuur, besloot daar een discount met de naam ‘Bouwlust’ op te richten. De man kreeg een vertegenwoordiger van Spar over de vloer en stelde hem voor bij hem te komen werken als ‘directeur’. Wim Van Helden greep de kans van zijn leven. Er werd begonnen met een nieuwbouw, nog een nieuwbouw tot er een heuse winkelketen was rond Dordrecht en Bouwlust werd de sponsor van Orawi Dordrecht. Er waren centen om een topper in te lijven. Wim Van Helden  ging net voor het seizoen 1973/74 Willy weghalen bij Brabo. Op de persconferentie die werd gehouden tijdens het jaarlijkse ‘Galatornooi’ (genoemd naar het koffiemerk van Bouwlust) schrokken de Hollanders zich een bult. Geen Oostblokker maar een Belg moest de toon gaan zetten in ‘Dordt’! Maar op de kortst mogelijke tijd werd de man van den “uyl” de lieveling van het publiek. De man met de hamer werd door de grote baas zelf betaald die daarvoor over een extra budget beschikte. In 1978 werd Bouwlust, dat enorme vertakkingen had gekregen, opgekocht door de firma De Jongh uit Rotterdam.

Het management van de club (drie personen waaronder Wim Van Helden) dat zijn zeg had over de eerste ploeg van de heren en dames, wou doorgaan als managementtrio. Het clubbestuur wenste de touwtjes in eigen handen te nemen temeer zij konden beschikken over een afkoopsom van Bouwlust, wiens naam verdween, en er van uitgingen dat ze een nieuwe sponsor zouden kunnen aantrekken. Het liep anders uit en het kwam tot meningsverschillen.

Willy: “In het tussenseizoen ’78 vlotte het niet meer. Er was o.a. een grotere trainingszaal en een andere coach toegezegd maar dat werd niet verwezenlijkt waarop ik besloot uit Dordrecht te vertrekken. Nadat Bouwlust te kennen gaf het sponsorcontract niet te kunnen verlengen voelden wij in de eerste helft van ’78 al aan dat het ver gedaan zou zijn.”

Al was Bouwlust Orawi zeker niet de topclub in Nederland, toch kende de club een grote aanhang. De jaren 1973 t/m 1975 waren voor Willy daar de beste jaren. In 1973 derde in de Hollandse competitie en in 1975 de Hollandse beker gewonnen.

1975: het hoogtepunt met Bouwlust Orawi in Dordrecht

Willy kende een sterk jaar in 1975 en was de motor die Bouwlust leidde naar de finale van de bekercompetitie. In de halve finale moest Interlance met 3-2 het onderspit delven, De finale tegen VC Robot werd op neutraal terrein gewonnen met dezelfde cijfers in een bloedstollende finale. Dit gaf recht op deelname aan de voorronde van het Europees Bekertornooi. Na winst tegen Middelfart  (Denemarken) en Racing Club de Paris, werd door Bouwlust-Orawi de 2de plaats bereikt en meteen een ticket gepakt voor de finale ronde in Bratislawa (Tjechië). Cska Moscou won voor Bratislava en Torino. Dordrecht vierde en laatste. De eerste scheur in het Dordtse beton, gebeurde daar. Willy: “We hadden te weinig kwaliteit en de ambitie was bij sommige spelers (uitgezonderd aan de bar) ver te zoeken. Dit deed mij veel pijn. Sportief hadden we daar eigenlijk niets te zoeken, wel de kans om een stap voorwaarts te zetten en veel bij te leren, maar die kans werd jammerlijk gemist.”

Dortse anekdotes

“In Groningen moest ik ervaren hoe belangrijk dat in Dordt de verjaardagen wel zijn. De dag vòòr dat Jan Van der Hoek, onze trainer/spelverdeler verjaarde, speelden we in Groningen waar we naartoe waren gespoord. De match vorderde tergend traag en duurde lang. Het werden 5 sets. Halverwege de laatste set, riep Jan plots …ik ben weg naar de laatste trein. Iedereen keek even naar elkaar en weg waren we met zijn allen. Het publiek zag ons verbouwereerd van het veld vluchten, de kleren meegraaien en vertrekken richting station waar we ons verder omkleedden. Dat heeft toen voor een hevige rel gezorgd.”

“Ook het Sinterklaasfeest werd stevig gevierd, ook al was het soms ludiek. Een supporter van een dubbele meter speelde voor Zwarte Piet en journalist Pietje Ocks (hooguit 1m50) voor Sinterklaas. Dat was lachen geblazen toen Sinterklaas op mijn schouders gezeten de zaal werd rondgedragen. En Pietje Ocks maar wuiven alsof hij nooit iets anders had gedaan.”

Dordrechtse vrienden over Willy

- Driekus van Beest (coach): “Hij kon een hele ploeg dragen, Willy was absoluut een meerwaarde, als we het niet meer wisten werd de bal hoog op Willy gegooid die dan uitpakte met een staalharde smash. Bovendien was hij op het tactische vlak erg bij de pinken.”

- Jac Hoogerwerf (speler): “Hij sloeg zo hard dat de ballen zich vervormden op de grond, het waren toen net rugbyballen. Ook internationaal bekeken was hij een kanjer. Een vreselijk gedreven speler, ook erg gemoedelijk in de opgang en die belang hechtte aan wat gezelligheid.”

- Jan Van der Hoek (speler-trainer): “Hij was ook een geweldige blokkeerder. Vergeet niet dat het blokkeren het moeilijkste en belangrijkste onderdeel is van het volleybal. Als het even niet meeging, kroop Willy in zijn schelp. Misschien was hij wel te braaf voor de topsport, alhoewel hij als international met België altijd van de partij was.”

Vermelden we nog dat Willy voor zijn prestaties in 1976 van de Stad Dordrecht de bronzen medaille kreeg van sportverdienste. Zwemmer Henk Bakker pakte het goud en korfballer John Bogers het zilver.

Breda: een andere wereld

Alhoewel zijn transfer niet van een leien dakje liep, kon Willy uiteindelijk na de zomer van      1978 in Breda aan de slag. Een jaartje later kwam ook Hugo Huybrechts die hij kende van bij Brabo, over naar Breda. Het werd een verblijf van 7 jaar bij de Brabanders van Brevok, waar alles op zijn Belgisch ging. Het eerste jaar werd gedegradeerd maar het jaar daarop werd op 15 maart 1980 kampioen gespeeld waarna Brevok de volgende jaren een vaste waarde in de Nederlandse ere-divisie bleef.

“Aanvankelijk dacht ik in Breda in een wespennest te zijn geraakt omdat de manager, die  directeur was van de ING-bank Breda, betrokken was bij een resem fictieve leningen van oplichter Olivier, waarbij hijzelf een actieve rol had gespeeld. Maar de hemel klaarde op toen ex-voetbalscheidsrechter Frans Derks voorzitter werd. Derks, een egotripper eerste klas, en bekend als degelijk scheidsrechter met het spannend kort broekje zat in allerhande firma’s zoals een groot schoonmaakbedrijf in Breda dat de sponsor zou worden. Hij beschouwde de volleybalclub als een stukje speelgoed, maar hield de club toch staande.”

Brevok was weliswaar een vaste waarde in de Hollandse competitie maar kampioen spelen zat er nooit echt in. Wel pakte de Bredase club af en toe uit met een glansprestatie.  

Willy: “In januari 1984 moesten wij op verplaatsing naar het Friese Sneek waar de kandidaat kampioen ‘Animo’ haar thuisbasis had. Het had de reputatie van een spookhal te zijn met onvoorstelbare rumoerige supporters. We verloren de eerste set (17-15) maar onverwacht haalden wij op karakter de tweede set (13-15) binnen. Daarna werd het 15-9 voor Animo en de Friese supporters begonnen al te zingen,  Het werd stil in Sneek toen wij de vierde set (11-15) wonnen en dan in de laatste set gebeurde het mirakel…we kwamen met 10-3 achter. De Frieslanders opnieuw aan het zingen. Maar we gaven de moed niet op, integendeel we werden agressiever. We kwamen puntje voor puntje terug, dit in een snikheet gestookte zaal. Trainer Willem Janssen zijn hart sloeg net niet op hol. Onze ploeg won met 13-15. De dagbladen spraken over de stunt van het seizoen, een thriller op hoog niveau.”

Vijfmaal West-Europees Kampioen met België

Zoals reeds vermeld kreeg Willy reeds in 1968 Nationale selecties bij de junioren en een jaartje later behoorde hij bij de grote jongens en zou elf jaar de volleybaleer van zijn land met verve verdedigen. België beschikte toen over een tiental zeer goede spelers en was voor iedere ploeg in West-Europa een geduchte tegenstrever. In Oost-Europa waren de tegenstrevers van een ander niveau. Het waren staatsprofs, veelal militairen of politie, terwijl zij hardwerkende amateurs waren. Het was niet zo verwonderlijk dat het grootste probleem voor de meesten was om verlof te krijgen om de buitenlandse (club) en internationale matchen te kunnen meedoen. De zogenaamde Springcup, zoals het West-Europees kampioenschap werd genoemd, was in Willy zijn periode jaarlijks één van de absolute hoogtepunten.  

E.K. Helsinki 1969: het eerste groot succes met de nationale ploeg

Willy: ”Na de Olympische spelen van 1968 in Mexico, werd grote kuis gehouden. Vijf spelers nl. Roger Maes, Jef Mol, Hugo Huybrechts, Bertho Poosen en Leo Dierckx werden behouden in de kern. Ikzelf werd als de zesde man aan de basisopstelling toegevoegd. Er was toen een knap trainerstrio met de Roemeen Horatiu Nicolau, Julien Vleminckx die zorgde voor de goede sfeer in de groep en Adrien Van den Eede (de latere grote baas van het B.O.I.C) als fysiektrainer. Bekende supporters van de nationale ploeg waren toen ondermeer premier Van den Boeynants. Ook onze toenmalige koningin Fabiola volgde het volleybalgebeuren en bemiddelde in Roemenië om de vrouw van Horatiu Nicolau naar België te krijgen. Dit duurde echter lang en Nicolau had op de bond een relatie aangeknoopt met de secretaresse. Toen uiteindelijk zijn vrouw na jaren haar man mocht vervoegen moest er een niet gemakkelijk probleem opgelost worden. Nadat Nicolau als trainer van de nationale ploeg werd vervangen bleef hij, ondanks schitterende aanbiedingen uit Egypte en Griekenland in België wonen en aanvaardde hij het trainerschap in Luxemburg waar geen eer was te halen.”

Voor Helsinski werd hoger vermeld het zestal aangevuld met Roger Mestdagh, Bernard Vaillant, Jos Mercken, Ignace Verhelst, Jean-Pierre De Decker en Simon Mintiens.

In de finaleronde kregen de Belgen de West-Duitsers, Italianen, Finnen, Hollanders en Israëli’s als tegenstrevers. Uiteindelijk wonnen de Belgen vier van hun vijf matchen. Men verloor tegen de Hollanders die de laatste match speelden tegen de Finnen.

Wilfried Meert schreef in Het Laatste Nieuws: “Wij maakten net voordien de Duitsers af met een grandioze 3-0. Dat moest ook om onze kansen op een mogelijke titel gaaf te houden. Bovendien moesten de Finnen de Hollanders verslaan hetzij met 3-1 of 3-2. Bij 3-0 zouden ze zelf kampioen spelen door een beter setgemiddelde als wijzelf. De Finnen namen een daverende start en wonnen de eerste twee sets. Een ziedend thuispubliek trachtte hun eigen jongens naar een 3-0 te schreeuwen maar de Hollanders zagen de Finnen een beetje door hun fysieke krachten heen geraken en kregen moed. In de derde set bij een 13-12 achterstand, bogen onze noorderburen die stand om en wonnen met 13-15. Na de vierde set was de stand 2-2. In de beslissende set kwam Holland snel op ruime voorsprong maar de Finnen knokten fel terug en het werd 5-5. Na een korte inzinking (6-10) waren de Finnen niet meer te stuiten en wonnen met 15-11. Hierdoor werden de Belgen met een beter setgemiddelde, West-Europees kampioen. Meteen groot feest in het kamp van de Belgen. Ze gingen al dansend naar huis.”

Vijfde titel misschien wel de mooiste

Willy Gommeren werd met de Belgische ploeg nog viermaal West-Europees kampioen.

De laatste titel wordt door velen als de mooiste beschouwd omdat hij werd behaald met heel wat zogenaamde reserves en tegen intussen de op papier veel sterkere tegenstrevers als Italië, Turkije, Frankrijk en Finland. Bovendien kon trainer Nicolau geen beroep doen op Chris Dethier (2m03) terwijl op het allerlaatste moment Jan Vangheluwe afbelde met de mededeling dat de dokter hem verbood mee te reizen naar Nottingham wegens een ernstig darmprobleem waarvoor een operatie nodig was. Te laat nog voor een extra invaller maar de andere spelers zouden het naast de vaste waarden zoals Willy en Jef Mol het ook uitstekend doen. Ronny Rongé, Jempie Staelens, Luc Beke (een beetje de revelatie), Leon Plas, Miel Boghemans, Jan De Brandt, Freddy Vanderlee en Dominique Baeyens  lieten het beste van hun kunnen bewonderen.

In de halve finale tegen Frankrijk was Willy Gommeren de absolute uitblinker. ‘Il Martello del Belgio’ werkte af tegen 100 procent. In Het Laatste Nieuws lazen we: “Hij was door geen enkele dakgoot af te remmen.” Slechts in de ultieme slotfase werden onze zuiderburen verslagen. Opnieuw nog eens een dansfestijn. De finale tegen Finland werd 3-0 (15-10, 15-6, 15-3). Het was een verpletterend meesterschap van de Belgen. Opnieuw werd er uitbundig gevierd, dit onder het oog van ruim 2.000 verrukte uit hun dak gaande Engelse kijkers.

Het internationaal volleybal leverde de mooiste herinneringen

Willy Gommeren speelde 215 keer voor de Nationale ploeg. Uiteraard maakte hij daardoor vele buitenlandse reizen. Hij speelde ondermeer in Japan, Mexico, Rusland, USA, Italië, Marokko, Zuid-Korea, Israël, Frankrijk, Engeland, Griekenland en alle Oostbloklanden.

Het verschil in tempo tussen de nationale ploeg en de clubploegen was fenomenaal. In de nationale ploeg spelen gaf steeds voldoening en leverde speciale momenten op.

Willy: “In Israël leefden wij gewoon in de kibboets. In Japan sliepen we op de rieten matten, in Marokko werden we privé ontvangen en voelden we ons snel thuis op de centimeters dikke tapijten. Toch ook in het volleybal geen sant in eigen land. Zo wonnen we in Genk met 3-0 van een Japans team. In die match lukte echt alles. TV-journalist Ivan Sonck merkte toen smalend op dat de Jappen niet voluit gingen en ons een vriendendienst had bewezen maar het tegenovergestelde was waar! In Japan zelf kregen wij betere commentaren tijdens een tournee waarin we 9 wedstrijden speelden. Na elke wedstrijd werden wij in het station uitgeleide gedaan door een haag van honderden kinderen die tot het laatste moment voor vertrek handtekeningen van de spelers verzamelden. 

Het grappigste voorval gebeurde in Constanza (Roemenië) waar we een vriendschappelijk tornooi speelden. Japan wisselde elke set de kleinste speler in het achterveld in. Hij bewoog als een jonge tijger en verdedigde ongelooflijk. Hij daagde de boomlange (2,05 m en 135 kg) Hongaar Busek uit om in zijn richting aan te vallen. Toen Busek met alle kracht op de houten plankenvloer afzette begaf de vloer en zakte Busek tot aan zijn knieën in de kruipkelder.”

"Het allermooiste was de bloemenparade in Seoel"

“De Zuid-Koreanen, dankbaar om de steun van de Belgen in de Koreaanse oorlog, bezorgden ons een unieke ontvangst. Vooraf gegaan door een fanfare werden we in witte jeeps over de ‘Keyserlei’ van Seoel gereden. Wij smeten met bloemen naar de duizenden mensen, ze stonden rijen dik, de balkons en de daken zagen zwart van het volk. Onvoorstelbaar en om nooit te vergeten.”

“Voor de wereldkampioenschappen kwalificeerden we ons steeds, maar we konden er weinig potten breken met uitzondering van Sofia 1970 waar we knap 8ste eindigden. In Mexico (1974) werden we 11de en in Rome (1978) eindigden we 18de. Ik heb evenwel de wereld gezien en blik daar dankbaar op terug. Jammer dat de nationale volleybalploeg in mijn periode zich niet kwalificeerde voor de Olympische spelen.”   

Willy over een paar Belgische vrienden

“Roger Maes was wereldklasse. Hij was in zijn topperiode de derde beste spelverdeler, voorafgegaan door een Japanner en een Pool. Hij had veel fysiek, speelde spectaculair, zag alles wat er gebeurde, verdeelde het spel en kon gouden set-ups geven. Ook naast het veld kon hij er weleens invliegen.”

“Hugo Huybrechts was groot, linkshandig, polyvalent, had een geweldige kijk op het spel en kon heel goed relativeren, een beetje filosoof maar ook een levensgenieter.”

“Horatiu Nicolau heeft een enorme positieve invloed gehad op de ontwikkeling van het volleybal in ons klein landje. Hij maakte ons sterk op hoge aanvallen en in de blokvorming.”

5 december 1979: een schitterende afscheidsmatch

Nationaal voorzitter Stefaan Volcke wou tegen 1985 een verjongde nationale ploeg klaar hebben en vroeg aan Willy om als speler te stoppen en manager te worden. Willy zag wel iets in de plannen van de voorzitter en gaf zijn woord maar wilde met de nationale ploeg nog éénmaal zijn klasse tonen in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Zuid-Korea. Door omstandigheden moest Willy praktisch alles zelf organiseren. Maar op 5 december 1979 was de Olympiahal in Antwerpen Zuid te klein. De nationale ploeg met Willy, Jef Mol, Ronny Rongé, Leon Plas, Eddy Evens, Eddy Moreels, Dominique Baeyens, Jan de Brandt en Stefaan Verhoogen speelde tegen de vaandeldragers uit het verre Oosten, zijnde Zuid-Korea. Het was een knap vaarwel. Willy bleef het volleybal volgen, ondermeer als co-commentator bij de BRT (nu VRT) en nam later het initiatief een ‘Volleybal Magazine’ op te starten. In 1992 kreeg Willy voor zijn verdienste in het Belgische volleybal de Volley Award, die om de 2 jaar wordt uitgereikt. Hij houdt nog steeds voeling met vele clubs als leverancier van ballen en volleybalmateriaal. (www.ballen.be)  

Als bewijs van erkentelijkheid en dank voor zijn inzet ten aanzien van de opgang van het Belgisch volleybal, kreeg Willy Gommeren, het ere-diploma van het Belgisch Olympisch Comité. De waarde en roem van de volksjongen van den ‘Uyl’ was inmiddels ook al in eigen gemeente doorgedrongen, alhoewel dat niet van een leien dakje liep. De Essense sportraad besloot vanaf 1974 (lees prestaties 1973) jaarlijks een hulde te brengen aan de verdienstelijke sportlui van het voorbij jaar. Tot stomme verbazing van vele sportmensen was Willy er in 1974 niet bij. Hij had toen al 120 nationale selecties op zijn naam staan. Bij de keuze van de sportraad was nochtans een vertegenwoordiger van Dosko aanwezig. In de ‘Volksgazet’ verscheen dan op 13 februari 1974 een artikel met de titel ‘Willy Gommeren alles naar wens bij Dordrecht, doch miskend in Essen.’ Onmiddellijk waren ze in zijn eigen gemeente klaarwakker en in 1975 werd de vredespijp gerookt. Willy werd gehuldigd voor zijn grandioze prestaties op internationaal vlak. Il Martello del Belgio kreeg waarop hij recht had, erkenning in Essen en daar was hij bijzonder gelukkig mee!

Sinds 2007 is hij met pensioen na een carriere in de scheepvaart. Grotendeels heeft hij bij een stouwerij gewerkt, eerst Pays en later Hessenatie.

(Bron: Roger Suykerbuyk in het tijdschrift van Heemkundige Kring Essen in 2010)

 

 

{gotop}