Jan De Smedt

Jan De Smedt
 

Jan De Smedt werd te Merchtem geboren op 02.11.1866. Hij was de zoon van beenhouwer Guilelmus, 34 jaar, en van Anna Catharina Van Campenhout, 32 jaar en huishoudster. Hij behaalde het diploma van onderwijzer aan de Bisschoppelijke Normaalschool in 1886. Op de zitting van 22 april 1890 van de gemeenteraad van Merchtem werd Jan De Smedt met 8 op 10 stemmen benoemd tot hulponderwijzer aan de gemeenteschool van Merchtem met een jaarwedde van 1 200 fr., bijwinsten inbegrepen. Zijn benoeming had plaats toen in Merchtem een hevige schoolstrijd heerste. De bestaande gemeentelijke jongensschool van hoofdonderwijzer Theodore Lescrinier, werd in die zitting van de gemeenteraad van 22 april 1890 afgeschaft, te rekenen vanaf 1 oktober 1891. (Theodore Lescrinier behaalde zijn onderwijzersdiploma in de staatsnormaalschool van Nivelles.) De aangenomen school van hoofdonderwijzer Jozef Taeymans werd de nieuwe gemeenteschool. Theodore Lescrinier werd in beschikbaarheid gesteld en op wachtgeld gezet. Jan De Smedt was onderwijzer in de lagere graad in de school van Merchtem toen hij in 1899 werd gevraagd om leraar pedagogie te worden aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas. Op 25 april 1899 werd het ontslag van Jan De Smedt aanvaard door de gemeenteraad en werd Albert Dupas benoemd tot hulponderwijzer aan de gemeentelijke jongensschool-centrum met een jaarwedde van 1 100 fr. die zal ingaan op 1 mei 1899. Zo werd Jan De Smedt de eerste lekenleraar in de normaalschool. Hij was tevens bestuurder van de oefenschool. Hij werd provinciaal schoolopziener van het vrij lager onderwijs in de provincie Antwerpen.

Naast zijn onderwijsopdracht was hij een echte volksredenaar en een sociaal werker. Hij was ondervoorzitter van de Vrije Werkbeurs van 't Gildenhuis, raadslid van de Federatie van de blokmakers, bestuurslid (schrijver) van de studiekring, bestuurslid van het Davidsfonds, ...

Hij werd door de regering benoemd tot lid van de jury voor het examen van kantonnaal schoolopziener van de provincie Antwerpen.

bidprent.desmedtHij moest vaak vechten tegen ziekte en meer dan eens was hij de dood nabij. Hij stierf te Sint-Niklaas op 11 maart 1919.

Zijn echtgenote, Maria Ludovica Van der Meersch (°1873), schonk hem 8 kinderen: Corneel, Louise, Gerard, Georges, Jules, Miet, Frans en Leon. Ze woonden in de Kasteelstraat te Sint-Niklaas.

In memoriam

smedt01smedt02
smedt03
smedt04
smedt05smedt06smedt07
smedt08smedt09smedt10smedt11
smedt12smedt13smedt14smedt15
smedt16smedt17
 


In 1900, toen hij bestuurder was van de oefenschool, schreef Jan De Smedt een boekje met korte en eenvoudige leeslesjes voor de lagere klassen.

 

Het boekje bevat 40 korte lesjes over: ik lees, ik speel, ik spaar, de muis, de kat, de uil, jan was mis, de duif, de maan, bij de wieg, gaat niet op het ijs, de puit in de poel,...

In de korte leeslesjes zitten allerlei morele en gedragsregels verwerkt.

Voorbeeld: bij de wieg

                toon zat bij de wieg en was te zot:

                hij trok te fel en de wieg sloeg om.

                toon zag bleek van schrik, en zei vol leed en spijt:

                dat zal ik niet meer doen.

 


In 1902 ontwierp hij een schrijf- en leesmethode: 'Gemakkelijke en practische schrijf-leesmethode' in drie deeltjes.

 

Het is een analytische lees- en schrijfmethode.

Deel 1A: Men begint met de klinkers in lopend schrift aan te bieden en in te oefenen (enkele klinkers - dubbele klinkers). Daarna komen de medeklinkers r n v m w s, eerst afzonderlijk en dan telkens gecombineerd met de gekende klinkers.

Telkens gaat lopend schrift de drukletter vooraf.

Deel 1B: De hoofdletters 

Deel 2A: Dit deel is een vervolg op deel 1A en gaat over de overige medeklinkers d l h b t k ij g p z c

 


Jan De Smedt schreef ook 'Wat onze kinderen van de Belgische geschiedenis moeten kennen.'

( Bij zijn overlijden was de eerste uitgave ter perse.)

 

In 36 onderwerpen werkt hij de Belgische geschiedenis uit voor de schooljeugd. Hij geeft telkens een verhaal (met prenten) waarna meestal komen:

    - een samenvatting (beknopte inhoud van de les)

    - vragen

    - een geschakelde herhaling (Er wordt telkens een feit gegeven en daarop volgt dan een 'gevolg': feit - gevolg - feit - gevolg -...

    - te memoriseren: historische uitspraken, jaartallen

 


 

Een oud-leerling over professor Jan De Smedt

Vraag nooit, jamais, aan een oud-leerling van prof. Jan De Smedt, een artikel over deze man. Maar dat gaat immers niet! Vraag ons - les anciens - een boek, twee boeken over Jan De Smedt en we zullen u zoveel als we zijn dit werk stante pede leveren. Maar één artikel over de man die de vier jaren van ons normaalschoolleven zó gevuld heeft, over Jan De Smedt professor in de Pedagogie en de Methodologie, en bizonder leraar in het Frans, in de Gymnastiek, in de Calligraphie; over Jan De Smedt die we twee uren per week hoorden in het tweede studiejaar, zes of zeven in het derde en zeven in het vierde; over Jan De Smedt die 's zondags de fameuse 'interrogatoire' voorzat te samen met kan. Amaat Joos; over Jan De Smedt bestuurder van de Oefenschool, volksredenaar en sociaal werker, over Jan De Smedt leider van Sint-Vincentiusgenootschap; over Jan De Smedt die vooral eens in het vierde jaar, ons aanzag als grote jongens, als mannen die staan voor het leven en die ons dat leven edel en schoon leerde kennen... ons sprak over de gevaren die schuilen in de bloeiende geraniums achter de vensters van sommige huizen, die ons zegde hoeveel keren per week we mochten uitgaan, wat er moest staan in onze bibliotheek, die raad gaf in de gewichtige conste van het verkeren; over Jan De Smedt die ons sprak over zijn vrienden de schilders, muzikanten en poëten; eindelijk over Jan De Smedt die ons een warme liefde mededeelde voor het kind, vooral voor het volkskind, die ons ja begeesterde voor ons vak en van ons de beste 'meesters' maakte van het land...

Je wordt dit wel gewaar zeker?... één artikel schrijven over Jan De Smedt dat gaat immers niet. Die Man  was voor ons alles in de Normaalschool. Weet je wel dat generaties van onderwijzers gezworen hebben op professor Jan De Smedt zaliger gedachtenis? "Zó is het want Jan De Smedt heeft het gezegd!" en dan staken we plechtig wijs- en middenvinger van de rechterhand de hoogte in.

Maar misschien komen we zó wel t'accoord. Luister, ik zend u de onvoltooide symphonie over professor Jan De Smedt, enkele anecdoten, enkele feiten gegrepen uit volle koren.

Moge het u allen mannen van 1899  tot 1919 welkom zijn.

 

"Waarom ben ik naar de Normaalschool gekomen?"

Zó begon op die woensdag van oktober 1910 de eerste les in de pedagogie ofte opvoedkunde. We zitten nu in het tweede jaar en "we krijgen Jan De Smedt".

Een vol uur (dan telden de klasse-uren nog 60 minuten) luisteren we naar onze professor. Hij staat daar achter zijn katheder rechtop, ernstig, keurig gekleed, stoefertje in de kleine bovenzak van het veston, en met twee ogen die flikkeren van achter het gouden pince-nez. We moesten afrekenen met deze man.

Geen inleiding. Maar deze vraag: "Waarom ben ik naar de Normaalschool gekomen?" En het antwoord: "Om onder leiding van bestuurder en professoren mijn eigen op te voeden en te ontwikkelen en alzo het recht te verkrijgen kinderen van de lagere school te mogen en te kunnen opvoeden en ontwikkelen."

Non scholae sed vitae discimus. We moeten mannen worden die mens zijn over gans de lijn en iets weten ja, maar vooral iets kunnen. En zoals deze eerste les, zo zal het gaan de drie lange jaren. Ik doorblader nu mijn twee schrijfboeken (we noemden die dikke cartonné's en ze kostten 0,50 fr.) en sta nu nog meer dan vroeger er over verstomd om al het gezonde dat deze man ons meedeelde.

Deelde prof. Jan De Smedt ons wel veel theorie mede? Veel wetenschap? Ik geloof het niet. Maar wat hij ons meegaf dat was de wetenschap voor het leven en een grote liefde voor de taak die ons wachtte. En wat hij gaf, gaf hij goed. Hij onderwees ons, hij leidde ons, hij sprak in klare bevattelijke taal over het begrip, over het oordeel, over de redenering, over de zintuigen, over de gevoelens, enz., enz. Met een tikje weemoed doorbladeren we nu al die kostelijke bladzijden geschreven in onze jeugd met een hoofd vol idealen.

Wat prof. Jan De Smedt ons leerde was waarheid. Hij kon ons begeesteren voor de waarheid en... Goddank, we geloofden hem. Hij spreekt ons dan later in het vierde jaar, over het huwelijk, over de genegenheid tot het huisgezin, over de verwoesters van het huiselijk geluk, over de vaderlandsliefde, over het gevoel voor het Schone, voor het Ware, voor het Goede, voor God... Hij spreekt vooral dikwijls over de vorming van de koninklijke Wil. Wel verkocht hij nog niet de nieuwste theorieën over de wilsvorming... maar hij maakte van ons mannen.

En dan sprak hij nog over honderd andere zaken waarin hij kwistig zijn rijke mensenkennis en levenswijsheid meedeelde.

 

Vliegt de Blauwvoet? - Storm op zee!

1912. 't Is gouwdag te Roeselare. Duizenden studenten uit West- en Oost-Vlaanderen verbroederen in de schaduw van Rodenbach's standbeeld. We stappen mee op in de stoet. Welhaast komt naast me een gezonde, kloeke priester... "Ja wel, ik ben leraar in de Opvoedkunde aan de Normaalschool van Torhout... En gij studeert aan de Normaalschool van Sint-Niklaas?" "Ja, Heer Professor..." " En ge hebt daar twee grote figuren, hoor, uw directeur Kan. Amaat Joos en uw professor in de Opvoedkunde Jan De Smedt..."

Ik voel waar prof. A. De Coene - nu E.H. Kan. A. De Coene diocesaan hoofdinspecteur voor het bisdom Brugge - naar toe wil. Ik moet hem spreken over Jan De Smedt. En wij vertellen en hij luistert waar we enthousiastisch spreken over onze professor in de Opvoedkunde.

Hij wordt een figuur en zijn bekendheid geraakt stilaan buiten de grenzen van het bisdom. Niemand min dan kardinaal Mercier heeft de ogen op hem gericht. En te midden van de Eerste Wereldoorlog benoemt Zijn Eminentie hem tot inspecteur over de Vrije Scholen van de provincie Antwerpen. Nooit zal hij in functie treden. In de loop van 1918 wordt hij ziek en sterft de elfde maart van het jaar 1919.

 

De meesters 'van over 't Scheld'.

1935. We gaan naar de begrafenis van meester Cassiman, een flinke meester, jong overleden.

We stappen uit de trein en weten onze weg niet. Een brave Kempische priester doet me teken van: "Wilde misschien meegaan?" En we stappen te samen op.

Die eerwaarde heer directeur van een gasthuis uit de burt is nogal geklappig. Ikzelf moet niet veel zeggen, maar des te meer luisteren. Hij kent me niet en heeft ook niet gevraagd wie ik mogelijks ben.

"Ja, mijnheer, ik moet gaan assisteren voor de begrafenis van meester Cassiman... Spijtig, nog zo jong en zulke felle meester... Hij kwam uit die Normaalschool van 'over 't Scheld' hoe zou ik ze weerom noemen?"

En schuchter ga-weg zeg ik zo: "Wel, misschien van Sint-Niklaas?"

" Ja, justement, van Sint-Niklaas. A propos, eh, wanneer hier in de buurt een onderwijzer moet benoemd worden weet je wat ze dan vragen?" - "Neen?" "Wel, dan vragen ze zo: "Komde gij van de Normaalschool van Sint-Niklaas, jongen?... En dan zijt ge altijd benoemd..."

" Zo, en waarom?"

"Wel, luister, beste vriend, ik zal u dat eens zeggen... Daar in die Normaalschool, eh, wel, daar leren ze allemaal fel les geven. Ze hebben daar eens iemand gehad die daar ongehoord weg mee kon. Die maakte van al die jongens felle meesters..."

 

Professor Jan De Smedt, God lone u er om. Gij hebt generaties 'felle meesters' gekweekt waarvan er nog vele in leven zijn. Wij blijven u dankbaar. Gij hebt ons geleerd het kind te beminnen, de school, ons ambt.

Wij brengen u diep bewogen een ere-saluut.

(E.S. in 'Bulletin van den Oudleerlingenbond Sint-Franciscus van Sales', 7e jaargang - 1950 - nr 1)

 


 

Op 26 april 1962 was er een huldebetoon aan de leraar door de plaatsing van een gedenkplaat (bronzen medaillon met de beeltenis van Jan De Smedt op zwart marmeren achtergrond) in de muur van de traphal aan de refter. Hierop staat:

 

                                                Dankbaar

 

                                            Jan De Smedt

 

                                        leraar opvoedkunde 

 

                                            1899 - 1919

 

Dit kunstwerk werd gebeiteld door beeldhouwer Werner Heyndrickx van Sint-Niklaas.

 

Huldiging Jan De Smedt - 26 april 1962

Ingaande op de wens van de oud-leerlingen van wijlen professor Jan De Smedt had het bestuur van de Oudleerlingenbond van de Bisschoppelijke Normaalschool besloten een huldebetoon Jan De Smedt in te richten. De traditionele oud-leerlingendag, op 26 april 1962, werd hiervoor uitgekozen, dag waarop honderden oud-leerlingen en sympatisanten wijlen Jan De Smedt huldigden.

De nog in leven zijnde kinderen en kleinkinderen van de gehuldigde werden uitgenodigd en waren aanwezig.  Zij werden ontvangen en welkom geheten in de wintertuin van de normaalschool door E.H. Directeur Weemaes, dhr Albert Vandenberghe, voorzitter, en rijkstaalinspecteur Rumes, erevoorzitter van de Oud-leerlingenbond.

Te 10.30 u. werd in de kapel een gemeenschapsmis opgedragen ter nagedachtenis van oud-leraar Jan De Smedt en de overleden leden van de bond. Een aangepaste en indrukwekkende kanselrede werd gehouden door E.H. Direkteur. Daarna ging het geplande huldebetoon door in de feestzaal van de normaalschool. Op het podium was het half-verheven beeldhouwwerk opgesteld, dat in de loop van de feestzitting zou onthuld worden. Het geheel werd stemmig omlijst door het muzikaal gezelschap onder de leiding van dhr. Alfons Cleyman (O1918).

Na het gebed wenst de directeur de achtbare familie De Smedt, de genodigden, de sympatisanten en de talrijke oud-leerlingen van harte welkom. Hij wees er op dat de Oud-leerlingendag 1962 in het teken stond van een lang-betracht en hoogst-verdiend huldebetoog aan wijlen dhr. Jan De Smet, die één van de vooraanstaande leraren is geweest van de normaalschool.

Dhr Albert Vandenberghe, voorzitter, sloot zich bij dit welkomstwoord aan en onthulde daarna het kunstvolle half-verheven beeldhouwwerk dat de figuur van de geliefde oud-leraar in brons vereeuwigen zou! oud-lera

Daarna huldigden de oud-leerlingen E.H. Broeder Dr. Denijs (O1911) en rijkstaalinspecteur Paul Rumes (O1910), in naam van alle oud-leerlingen hun geliefde oud-leraar als pedagoog en als mens.

Jan De Smedt, de leraar, de pedagoog, de psycholoog

(Dr. Denijs)

Bij ontstentenis van Dr. Denijs, een der eminentste oud-leerlingen van Jan De Smedt, gaf ere-rijksinspecteur Robert De Graeve (O1920) lezing van het referaat van de afwezige.

Dr. Denijs noemde Jan De Smedt één der grootste grondleggers van de opleiding van zijn oud-leerlingen tot kristelijke opvoeders. Allen hebben aangevoeld, dat ze in de persoon van die kunstenaar-leraar en opvoeder, een zeldzame genade voor hun leven gekregen hebben. 

De normaalschool, die de vormingsschool van Jan De Smedt was, had de gelukkige speurzin het talent van Jan De Smedt te waarderen en hem uit te kiezen tot leraar in de opvoedkunde. Dit was een providentiële keuze. Hier zou Jan De Smedt de volle maat van zijn opvoedersschap ontplooiing geven.

Voor zijn betekenis op pedagogisch gebied verwees Dr Denijs naar de tijd en de pedagogische situatie waarin hij leefde.

"Onze verering voor Jan De Smedt ging niet zozeer om wat hij op pedagogisch gebied schreef en produceerde, niet om wat hij bijdroeg tot de wetenschap van dit gebied, maar omwille van de pedagogische vorming die hij ons gaf, om de verpersoonlijking van de kunstenaar-opvoeder-leraar en de grote mens die wij in hem ondervonden, innig overtuigd zijnde dat Jan De Smedt veel meer wist dan wat hij ons onderwees".

Zo typeerde Dr. Denijs zeer raak Jan De Smedt als pedagoog.

Op het terrein van de zielkunde was Jan De Smedt sterk beïnvloed door twee eminente psychologen: Habrich en mgr Mercier.

"Mij is in de loop van mijn loopbaan opgevallen", zegt Dr Denijs, "dat bijna geen enkel begrip uit zijn zielkunde moest herzien worden. Dit was te merkwaardiger daar de onderwijswereld van Europa en Amerika in het teken stond van de voorstellingsleer van Diesterwegen en Herbert. Aldus was Jan De Smedt jaren vooruit op vele anderen."

Dr Denijs betitelt die zielkunde: didaktisch-pedagogische-zielkunde, wat hij verder op praktische wijze omstandig illustreert in zijn betoog.

Dr Denijs belichtte verder in zijn rijk-gedokumenteerde lezing de verhouding van de leerling-normalist tegenover de leraar. Hierbij werd voornamelijk gewezen op het voorbeeld, het geloof, de karaktersterkte, de eerbied, de liefde en vooral de tucht over dewelke Jan De Smedt een betekenisvolle en psychologisch-gemotiveerde persoonlijke opvatting had.

Het slot van de wetenschappelijk verantwoorde rede van Dr Denijs klonk als een diep aangevoelde hulde en een bewijs van grote dankbaarheid tegenover Jan De Smedt:

"Honderden onderwijzers heeft hij hier helpen vormen. Honderden hebben het weldoende zaad der opvoeding in de harten van duizenden kinderen doen gedijen, zodat een groot deel van Vlaanderen tiert op de weldaden die Jan De Smedt zaaide. Aldus leeft zijn arbeid voort. Wij verheugen er ons over dat het beeld dat wij nu onthullen op zichtbare wijze ons en de jeugd van Vlaanderen de grote Jan De Smedt zal oproepen als een voorbeeld van een begaafd professor, een kunstenaar-leraar, een model-opvoeder, een groot mens!".

Jan De Smedt als mens

(Inspecteur Paul Rumes)

De erevoorzitter van de Oud-leerlingenbond huldigde wijlen Jan De Smedt als MENS.

Hij deed het hartelijk, gemeend... ontroerend zelfs op sommige momenten. Elk woord tekende de grote dankbaarheid, de haast kinderlijke liefde, de nooit falende trouw van de oud-leerlingen, de vereerde oud-leraar gedenkend en huldigend.

Gans het betoog van erevoorzitter Rumes belichtte àl de facetten van de edele figuur die Jan De Smedt was.

Hij wist eenieder ervan te overtuigen, dat de oud-leerlingen van wijlen Jan De Smedt nooit hun geëerd oud-leraar zullen noch kunnen vergeten, dank zij zijn wetenschappelijke vorming, zijn grondige vakkennis en opvallende ambtsvaardigheid, zijn vaderlijk begrijpen, zijn eminente persoonlijkheid, zijn uitzonderlijke schoonmenselijkheid! Het geleek wel een legende, geborduurd op het stramien van de historie als in verheven, bezielende bewoordingen rijksinspecteur Rumes, in naam van àl de oud-leerlingen, de edele figuur van de geliefde oud-leraar opriep, waarbij dan hoofdzakelijk de in-goede mens in reliëf werd gezet.

Jan De Smedt heeft, getuigde onze erevoorzitter, een plaats vooraan in de galerij van onze gewezen leraren. Alhoewel reeds tientallen jaren overleden blijft hij voortleven in onze dankbare herinnering. Het beeld van onze geliefde oud-leraar blijft vroom bewaard in ieders hart, als in een gouden schrijn, omdat wij - zijn oud-leerlingen - tot de begunstigden behoren die het voorrecht hadden deze heerlijke mens te benaderen.

Dit was een ontroerend moment onderlijnd door een devote stilte...

De erevoorzitter betrok bij deze hulde de echtgenote van de gehuldigde oud-leraar, wijlen mevrouw Jan De Smedt- Van Der Meersch. Hij zegde dat gans het leven van deze vrouw een leven van offer was, en bracht op die wijze aan deze edele vrouw de schoonste hulde, haar aldus deelachtig makend aan het edele werk van haar echtgenoot, die leefde in dienende liefde.

Aan mevrouw Van Haver-De Smedt, de oudste dochter van de gehuldigde, die - zegde de spreker - haar moeder hier vervangt, werden bloemen aangeboden die zij ontroerd neerlegde voor het zopas onthulde beeld van haar betreurde vader.

In hartelijke bewoordingen dankte Dr Phil. E. Van Haver-De Smedt, in naam van de familie, de Oud-leerlingenbond voor het geplande en zo wel geslaagde huldebetoog.

De E.H. Directeur dankte beide sprekers, de heren muzikanten die belangloos de feestzitting hadden opgeluisterd, en de talrijke aanwezigen.

Met de uitvoering van De Vlaamse Leeuw en met het gebed werd deze zeer geslaagde feestzitting besloten.

Aan de eretafel zat de achtbare familie De Smedt aan, bij het feestmaal dat deze enig-mooie oud-leerlingendag besloot.

 

{gotop}