Babbel- en Knabbelavond - 16.11.1984

De tekening

babbelTwee lachende mannetjes. Het ene met stekelige hapjes in de mond. Het andere produceert een in esperanto opgestelde monoloog. Herhaling van een of andere goed te kennen les van destijds? Of de laatste babbel in de prille, mistige morgen van 17 november in een al even mistige speelzaal? Open vraag, die niet door hun geestelijke vader beantwoord wordt. Die geestelijke vader glimlacht schuldbewust, terwijl hij door de zaal zwiert met de fitness van iemand die nauwelijks de helft van zijn tijd op de wereldbol is. Die geestelijke vader instrueert zijn personeel, verwelkomt een oud-leerling, beveelt de fotograaf met dienst een kiekje en kondigt met vaderlijke trots de voltallige aanwezigheid van de zoveelste klas aan. Terwijl de anderen naar de nacht toe getekend worden door de geleverde inspanningen, animeert hij onvermoeibaar zijn vijfde babbel- en knabbelavond. Hij die een paar jaar geleden uitpakte met het devies 'place au jeunes' heeft definitief platsgenomen in het kamp der jongeren. Vandaar het elan waarmee hij zijn mannetjes een maand lang geschiedenis laat schrijven in de Kasteelstraat. Uit deze boeiende herfstkroniek (de mooiste avond van het najaar, dixit een collega-computerdeskundige) deze flarden.

De intro

Op de eerste redactieraad van dit blad wordt de zestiende november aangekondigd. Bezige handen noteren de datum. De oppervlakte vertoont niets meer. Verborgen achter een mysterieuze glimlach schrijft en organiseert een man volgens een beproefde, maar nog steeds niet achterhaalde formule. Het resultaat wordt pas zichtbaar in de vooravond van de bewuste dag.

De schoolbel heeft nauwelijks de leerlingen huiswaarts gestuurd, of de refter wordt een bijenkorf van collega's, familieleden van collega's en studenten die belegde broodjes fabriceren alsof ze al jaren 'in het zwart' een sandwichbar runnen. Gigantische hoeveelheden vlees, kaas, slaatjes, uitjes, tomaten, eieren, augurken... worden op manden broodjes gelegd. Hier en daar meent een medewerker dat hij tot eerste proever aangesteld werd. Vooral de keuken, waar een aperitief maison wordt gebotteld, oefent op hem een enorme aantrekkingskracht uit. Toch lukt het hem niet de gasten van de avond zonder knabbel te zetten. Voorzichtig fluistert een man het getal der gegadigden: vierhonderd uitverkorenen, komende uit alle streken van dit land, vierhonderd die hun hoofd hebben opgevuld in de studie aan dit instituut. Het lijkt een apocaliptisch beeld. Een nuchtere realist (de avond is nog niet begonnen) vraagt zich af of die allemaal wel in de speelzaal zullen binnengeraken. Een andere intellectueel verkondigt van de vleesbergen dat het ogenblik gekomen is om aan nieuwe klassen te denken, zodat de school de toevloed van leerlingen kan slikken als die vierhonderd hun zonen naar de Kasteelstraat zenden.

De koude

Om halfacht mogen de zusters met gerust gemoed het licht in de refter doven. De karren broodjes en de kuipen aperitief worden naar de zaal gerold, waar een andere ploeg op de tonen van een strijkje een gezellige ontmoetingsplaats gecreëerd heeft. Drie ijsberen installeren zich in de hall net voor het open deur, die een bijtende novemberkoude binnenlaat. Met de zekerheid dat ze een ijzeren gezondheid hebben en maandagmorgen om halfnegen zonder kuchje of niesjes op post zullen zijn, ontvangen ze de oud-leerlingen volgens een ritueel dat hun opgedragen werd. De eerste hostess noteert de namen der uitverkorenen en het bedrag dat zij met milde hand in de kassa deponeren. De tweede overhandigt het aperitiefbonnetje. De derde reikt een lustrumpen uit en stempelt de gasten af, een bezigheid die hem door de meeste leraars slechts voor de helft gegund wordt: hun T.D.-tijd met stempel op de hand ligt reeds in een ver verleden. In de frisse inkomhall weer-klinkt een geluid dat het beste doet vermoeden voor de avond:

- Mag ik eens zien wie van onze klas er komt?

- Is die leraar er ook?

- Ik heb nog niet ingeschreven, maar mag ik toch nog binnen? En hoeveel moet ik dan meer betalen?

- Een goede school is dat hier. Anders was ik zeker niet gekomen.

- Ik kom hier voor de vijfde maal. Mag ik nu echt volgend jaar niet meer komen?

- Verdorie, die kent me nog, zeg!

- Kent u mij niet meer, mijnheer? Ik ken u nog wel!

- 't Zijn toch altijd dezelfde leraars die aan de kassa zitten.

- Kan ik hier ook inschrijven voor Kasteelgalm?

- Waar zijn de drankbonnetjes te verkrijgen?

- Mijnheer, want bent u oud geworden!

- Mijnheer, wanneer gaat u licentiaat worden?

Het mirakel

Na het ritueel dwarrelen ze de zaal binnen. Ontmoeten leraars. Halen fratsen op. Worden niet berispt omdat de vloer meedrinkt. Af en toe keert iemand terug naar de hall. 't Is te warm daarbinnen. Of: zeg eens of we al volledig zijn? 6WB84, 6EC83, 6EC84, 6EC81, en 6EC80 hopen tot het allerlaatste moment dat ze voltallig zijn. 6EC83 is de eerste klas die op de foto mag en een gratis consumptie krijgt. 6EC84 volgt spoedig. 6WB84 telt zijn volledige groep en stelt dan vast dat een element (een ex-intern) het hazepad reeds verkozen heeft. (Die jongen kent de knepen van het uitbreken nog.) Later verzamelt 6EC81. Voor de vierde maal op rij. Een prestatie, die snakt naar een afronding volgend jaar. (Iets wat 6EC80 net niet lukte). De afronding wordt beloofd, mits aan twee voorwaarden voldaan wordt. Primo: in november 1985 moet er een pen gegeven worden met de leuze B+K 6EC81 eerste lustrum. Secundo: 6EC81 daagt de leraars uit voor een sportieve voetbalontmoeting tijdens de feesten op Hoge Kouter.

De warmte

Intussen is de temperatuur in de zaal gestegen tot Zuiders niveau. De broodjes worden verorberd en nagespoeld. De tappers met dienst snappen nu het bijbelvers na de zondeval: "Voortaan zult gij werken in het zweet uws aanschijns". En dat zweet is er. Vierhonderd mensen produceren gezelligheid en biologische warmte. Van dit laatste kan een huismeester slechts dromen. Oh, waarom vond nog niemand een systeem uit om die warmte op te slaan tot bittere bibbertijden? In de hall blijven Siberische toestanden het 'mooie' weer uitmaken. De ijsberen vluchten de zaal binnen. Duiken onder in het weerzien, vangen echo's op. Stellen vast dat de redactie van het leerlingenblad 'Censuur' zich heel strategisch opgesteld heeft. Eén vraag uit de B+K van 1983 (zie Kasteelgalm 123) wordt inmiddels beantwoord: 'Spontaan' heeft een opvolger.

De echo's

Leerling: Mijnheer, weet u nog toen we in Londen waren... En weet u, ik ben onlangs nog in Londen geweest. Om me te ontspannen. 't Was net voor de examens.

Leraar: In Londen geweest om je te ontspannen? Kan dat?

Andere leraar: 't Is toch opvallend dat iedereen die in 1981 mee naar Londen was er nu nog over spreekt.

Redactie: Wat is er toen gebeurd?

Andere leerling: U geeft nog altijd godsdienst? Ja? Wel, godsdienst is een goede zaak, maar indien God aan de kant van de boeren had gestaan, had het nu geen twee maand geregend.

Redactie: Welke huistheoloog van de BNS lost dit op?

Nog een leerling: Mijnheer, wij zouden graag toneel spelen, maar wij hebben geen regisseur. Nu wil sub Smet wel een kerstspel maken, doch dat willen wij niet. Kunt u niet regisseren?

Nog een toneelfanaat: Wanneer is het nog eens toneel in de BNS? Dan mag ik nog eens een avondje buiten.

Een oud-leerling met wroeging: Ik heb destijds vanuit mijn kamer een emmer water op de speelplaats gekapt. En weet u wie er bijna net onder stond?

Leraar: Neen.

Leerling: De directeur van de lagere school. Maar niet verder vertellen, hé!

Nog een leerling: Kan u mij geen uitgever aan de hand doen? Ik schrijf ook.

Een laatste: Nu heb ik eindelijk een richting gevonden die me ligt.

Een allerlaatste: We zaten hier zes jaar samen. En nu zitten we in Antwerpen weer samen. We hebben mekaar niets meer te vertellen.

De composities

Een voltallige klas zingt op het podium een lied. Gelukkig blijkt de muziekleraar niet aanwezig te zijn. Intussen vergelijken verse regenten type 1 met type 2 en vertellen ambulante nieuwe onderwijzers over hoe zij in het lesurenpakket van minister Coens hun brood verdienen met tekenen, zingen, turnen en politie-agentje spelen, net die bezigheid die ze vroeger moesten opgeven omdat ze moesten studeren voor een goede boterham. (Tijden veranderen.) In trosjes leerlingen en leraars worden flarden herinneringen samengebracht tot een geheel.

- De oude klas herleeft, met de stoten bij die of bij die uitgehaald.

- De Paradijsvogels zijn weer samen.

- De waterjuffer wordt weer uit het doosje gehaald en laat de nieuwe leraar opnieuw zeggen: Jongens, dit is een waterjuffer, maar hoe die in de klas gekomen is, is mij een raadsel.

- Tijdens de vastenactie wordt weer stiekem een sigaret gerookt en de studiemeester ziet het niet.

- Sub Smet doet weer zijn ronde in het internaat en straft weer net die jongen die ervan overtuigd was dat hij nu echt niets mispeuterd had.

De epiloog

The morning after in de zaal:

de laatste sigaret

smeult weg in zuur bier...

de kater veegt de scherven...

het was een feest!

echt waar!

Echt bedankt, Amedee.

Op naar zes!

(Freddy Van Hove in 'Kasteelgalm', winter 1984)

 

 

{gotop}