De verfraaiing van Hoge Kouter vanaf 1963

Vanaf 1963 werd er in de Normaalschool een tombola NORMA-SPORT georganiseerd. Dit zou dit jaarlijks herhalen.

 "Wat gaan ze met dat geld van de tombola doen?" 't Is voor 't buitengoed! Natuurlijk! Maar wat gaat er ginder gebeuren? Een eerste keuze was rap gedaan: "alles of iets?". Alles! Dus groot aanpakken. Wie schrik heeft, krijgt er ook.

E.H. Guido Smet, de grote animator van dit meerjarenproject, beschrijft de werkzaamheden in meerdere afleveringen in 'Kasteelgalm'.

Deel 1: 1963 (Kasteelgalm 2-3, 1963)

Ons eerste werk: gans het buitengoed opmeten en in plan brengen. En dan indelingen zoeken. Uren en nachten gingen er aan. Alle grote specialisten werden geraadpleegd. Het uiteindelijk resultaat: met een voorlopige schets naar de architect: Fried Verschueren, een jong, dynamisch bouwkundig kunstenaar (Van Geertstraat 1, Sint-Amandsberg), wist handig het plan uit zijn kinderschoenen te werken en leverde echte, ontzagwekkende tekeningen af, zodat we zelf met een beetje schrik vaststelden dat het ernst werd.

 Nu kon  in het werk beginnen. Eerste object: het rooien van de oprijlaan. Met tranen in de ogen en een bijl in de hand werd dit pronkstuk geofferd aan de vooruitgang. De offeraars waren het voltallig vierde jaar onder de onverschrokken en te duchten leiding van S.D.V. Pedagogisch-laatdunkend (niet laatdenkend) vatten zij de zaak bij de wortel aan en spanden nieuwe vergezichten. E.H. Ascoop kwam nog juist op tijd voor het vergezicht geopend werd om de laatste tooi te vereeuwigen op kleurdia's.Enkele inboorlingen werden ook nog door zijn lens verrast, terwijl ze even aan het werk waren. Eerbied weerhoudt hun namen, hun tuigen (D.K.W., scooter en Opel) bewaren hun geheim.

Grondig werd gans die strook gezuiverd door de zware traktoren van de heer De Wilde, loondorser uit Haasdonk.

Ondertussen hadden de theoretici ook niet stil gezeten. De heer M. Fels, conducteur der Openbare Werken, werd bereid gevonden om een gans week-end zich zo maar ten dienste te stellen. Met allerlei meetapparaten kwam hij aanzetten om het niveau van elk punt van het terrein te bepalen. Zijn uiteindelijk hoogteplan bewijst hoeveel tijd, kennis en ervaring de heer Fels eraan besteed heeft. De heer Saeys, hoofd van de beplantingsdienst van de stad, vond na zijn enorme dagtaak nog de tijd om ons hartelijk en oordeelkundig te leiden in het bodemonderzoek. Diepte van de humus op alle punten, samenstelling van de boven- en ondergrond, drainering, bemesting, grassoort, alles vonden wij in het arsenaal van zijn rijke kennis.

Uit hun beider arbeid ontstond dan tevens het werkplan om de grond te effenen.

Wij, leken in het vak, dachten dat er hier en daar wel 'wat puttekens' moesten gevuld worden. Beernaerts Werken en De Cock N.V. leerden ons echter dat er 1500 kubieke meter grond moest verplaatst worden over een gemiddelde afstand van 28 meter. Wij waren zo wijs er niet langer aan te twijfelen dat hier schop en kruiwagen te kort schoten en dat er een bull-dozer moest komen om alles te nivelleren.

Wij leefden rustig en gelukkig tot wij de prijs hoorden: "normaal 120 000 frank, omdat het voor u is: 90 000 frank, en... laatste woord: 70 000 frank". Dag tombola! Dag, buitengoed! De knots der realiteit had ons met één slag nuchter gemaakt...

Erik Hesters en André Pieters (ploegbazen uit het 3e jaar) vernamen het nieuws, sloegen bijna ruggelings achterover en droegen de mare als ijs naar de anderen. Alles werd stil en maakte zich op voor de uitvaart...

Dinsdagmiddag 12.51 uur.

Telefoon!

- "Ja?".

- "Ha, 't is De Cock hier. Kom het hek hier eens opendoen!".

- "Hek?"

- "Ja, op 't buitengoed!".

- "Buitengoed?".

- "Ja, wij kunnen niet binnen!"

- "Moet gij binnen?".

- "Natuurlijk, met de bull-dozer!"

- "Met de wadde? Met de bullwadde?"...

Een zicht ging over de speelplaats. Een zwarte schim schoot, de telefoon nog in de hand, een auto binnen, startte, en vloog laag door de huizen op 34 seconden naar 't buitengoed, opende daar het slot, hoorde de zware motoren aanslaan, gng twee stappen opzij en zeeg neer ter aarde, steunend in de telefoon, met bloed in de keel: "Dank u, Sint Niklaas!". 

Veertien dagen daverde de grond. Dag aan dag werden er stroken geëffend. Niets kon de machine remmen, tenzij dorst, bier, of tandpijn van de chauffeur. Bijna was alles effen, nog twee, drie dagen en plots, gelijk hij gekomen was, verdween de bulldozer, met de belofte: "Ik kom terug", en wij dachten: "maar God weet wanneer!". En dat denken wij nog (25 november).

Zo ver staat het op het terrein. De toegang heeft ons ook veel zorgen gebracht. Eerst mochten wij de gewone, maar niet-officiële toegangsweg niet meer gebruiken. Met spijt in 't hart moesten wij de eigenaar gelijk geven. Kwam het nu door dat gelijk of door dat spijt, feit is dat de heer Seghers medelijden met ons had en toch die weg over zijn eigendom vrij gaf. Dus we mochten er door. 't Regende twee weken lang, en we konden er niet meer door. Het buitengoed leek een eiland. Eén remedie: steengruis, steengruis! Van dat moment af zoekt iedereen steengruis. Zelfs de 6e moderne zoekt mee. J.v.B. vroeg aan een oude dame op de markt: "Madame, zoudt gij a.u.b. uw huis niet willen afbreken? Gij zijt toch haast dood". Een slag van de wandelstok was het enige positief resultaat. "Ja", dacht J. in tranen, "spreek dan al met twee woorden!".

Weer stuurde de goede Sint zijn helpers. Z.P. gaf ons een akker vol afbraakmateriaal. (Ge moet niet zoeken, Z.P. is zwarte piet, en gezien Sint Niklaas niet bestaat, bestaat hij ook niet, maar het steengruis wel. 't Komt van Aloïs D'Heer, een aannemer uit de Schoolstraat).

Een meer bejaarde helper gaf ons een huis in de Regentiestraat, vlak bij zijn deur. Zijn naam noemen we niet.

Eerwaarde broeder Armand, bedrijfsleider van de hoeve van de Broeders Hiëronymieten, zorgde voor 't vervoer. Dat is een man van goud! Die helpt niet omdat hij er niet buiten kan, maar van ganser harte.

Zover staan we. De rest komt er zeker. Wanneer? Hoe? Weet gij het? Wij niet... (Kasteelgalm 2-3, 1963)

Deel 2: 1964 (Kasteelgalm 1, 1964)

Drie maand later. Stilaan komt er lijn in. Wie dacht dat de winter het entousiasme van de huidige generatie normalisten kon doen afkoelen, had het mis voor. Onze enige leuze: "Niet rusten of ge krijgt kou!". Het terrein zelf moest natuurlijk onaangeroerd zijn winterslaap doormaken, maar daarnaast was er nog zoveel te doen. Op vier vrije namiddagen hebben we om te beginnen een 15 000 stenen geraapt uit het aangevoerde steengruis. Die werden netjes gekuist en gestapeld in de hangaar. Een deel daarvan werd gebruikt om een muur op te trekken in de hangaar. Specialistenwerk! "'t Is een windmuur!", zei F.V.B., "die kan niet vallen, ze staat zo krom dat de wind er langs alle zijden tegelijk aan kan". De daders hebben beloofd de volgende rechter te zetten. " 't Zal best zijn", moedigde A.D.L. aan, "anders staan ze mekaar uit te lachen en zakken in elkaar van 't schokken".

Verschillende ploegen hebben met een ware doosverachting alle weer getrotseerd en al heel wat gepresteerd.

Een eerste ploeg heeft de toegangsweg berijdbaar gemaakt. André Pieters heeft met kennersoog die taak overschouwd en zijn mannen er op los gelaten. Er kwam 34 ton steengruis en 10 ton gebrand zand bij te pas. 't Meeste werk vroeg het grachtje erlangs. 80 meter wroeten door klei en plaaster. Die mannen waren op de duur zo op grachten delven verzot dat ze in één ruk de volgende aanvielen: die langs de voorzijde van het buitengoed. Daar was het nog lastiger. Zware modder moest 90 cm hoog getild worden om een gracht te bekomen van 35 m bij 90 cm en 50 cm breed. We hebben daar in die modder geluk gehad, we waren haast iemand kwijt. Op een bepaald, zeer modderig moment, zag P.G. in de gracht vlak bij de riolen, waar het meest modder lag, een soort borstel liggen. Bij nader toezien was het echter geen borstel, maar het haar van T.N., het enige deel van de eigenaar dat nog niet in de modder verzonken was. Hij was natuurlijk vlug gered. Sindsdien doet hij grote botten aan om te kunnen drijven in de bedreigde gebieden...

Een andere ploeg ging met bijlen, hakmessen en "Peer zijn zeis" de "groene gordel" te lijf. M.W. met zijn gevolg sloeg neer al wie of wat aan de grond geen 20 cm doorsnede had. Struiken, doornen, varens en hier en daar een verdwaalde crosser op spillebenen, werden in hun bestaan bedreigd. De slachtoffers werden dadelijk ter plaatse verbrand. Een 400 meter is er reeds gekuist, dat is zowat de helft van de ganse omtrek. Wie zich nog dat bos van dorens en distels herinnert zal dat naar waarde schatten.

De ploeg Hesters deed ondertussen specialistenwerk. Een paar honderd zilverberken zijn door hun zachte, maar vaardige hand, uitgedaan, gesnoeid en omheen de nieuwe ingang in waaiervorm geplant. Hun gevoel voor schoonheid en de blaren op hun handen vormden de grondslag voor deze natuurlijke verfraaiing. Rond de ingang en verder het terrein op hebben zij ook de boordstenen geplaatst, niet zomaar wiskundig juist, maar met smaak (cfr. eerste muur).

Dan was er nog de klautergroep. De vroegere hangaar had bijna al zijn eterniten haar verloren, de resten moesten eerst verwijderd worden, dan de dwarsligger hersteld. Dan werd er hout gezaagd om het dak volledig te dichten in afwachting dat er asfalt op zou komen. Gezwind vloog heel de groep de daken op, met een vaardigheid die onze biologische voorouders zou doen rood worden. In 't schemerdonker van die winterse namiddagen zou ieder bioloog in hun kreten en hun soepelheid een stevig argument gevonden hebben voor zijn evolutieleer. Minder passende vreemde woorden werden ook wel eens een keer gehoord, maar dan toch maar als hamer of een bijl per toeval op mensenvlees belandde. Maar einde goed, veel goed! 't Buitengoed eist mensenbloed.

Andere mannen zorgden ervoor dat in de hangaar een reeks palen werd gebetoneerd met deuren aan. Daar komen de stortbaden.

Eén der voornaamste helpers is ons volkswagentje, ons door een goede ziel in bruikleen gegeven (tot der dood?). Er valt niets op te zeggen. 't Is prima. Toch moest F.V.H. opmerken: " 't Schijnt dat hij dat al heeft van bij zijn verhuis naar Waterloo".

Op het thuisfront werd ook flink gewerkt. Hoe meer de Ekonoom allerhande nesten en rommel deed verdwijnen, des te meer kwam er van alles in de plaats: bedden, kisten, stenen ramen, alles op een hoop. Dag aan dag hebben hele ploegen vrijwilligers er aan gesleurd en gewroet, zodat alles omgetoverd werd tot bruikbaar bouwmateriaal. Wie zal zich niet de stichtende ijver herinneren waarmee W.S. onze faïence-steentjes heeft gekuist? Wie vergeet ooit de twee kreupelen die met hun laatste energie duizenden stenen kuisten? Wie zou het niet nog eens willen meemaken: honderd bedden uit mekaar slaan, hoe harder hoe beter? Hoevelen hebben niet met beddebakken, stoelen en banken gesleurd? En dan zijn er nog de simpele zielen die ongemerkt ergens op een donkere zolder of in een afgelegen plaats aan zetels werkten, hout zuiver maakten, hout stapelden en telden?

Dit is een overzicht van drie maand winterslaap. Gij moet niet vragen wat dat gaat worden als wij eens gaan wakker schieten! 

Dan wordt het een lenteoffensief. Geen woorden, maar daden.

Mannen van nu, uw energie en uw entoesiasme zet ons buitengoed op zijn poten (en wel eens op stelten).

Mannen van vroeger, kom eens kijken! (als ge durft).

planhogekouter

(Kasteelgalm 1, 1964)

Deel 3: 1965 (Kasteelgalm 1965)

 Met de lente kwam ook het groen op ons buitengoed. Oud en nieuw. Oud van de berken, eiken, kastanjes en struiken die onze brand- en hakwoede hadden overleefd. Nieuw van meer dan honderd sparren die een brave Sint (uit Burcht) ons had gebracht en die feestelijk langs de oprit werden aangeplant.

Met de lente kwam ook de jeugd. De winterslaap was uit. Het groteske plan: een portierswoning bouwen om ons sportcentrum voor altijd veilig te stellen, moest werkelijkheid worden. Met man en macht werden funderingen gegraven, zo overtuigend breed en diep dat F.D.L. listig kon opmerken: "Ze hebben ons liggen! Zij gaan er een kerk van maken!". Op een warme zaterdag hebben we het grondbeton gegoten. Twaalf zware jongens - nu reeds onderwijzer - hebben een ganse dag door zand, stenen, water, beton gevoerd of met ware doodsverachting aan de steenbreker gestaan terwijl de zware betonmolen op volle toeren draaide. Zwaar werk. Maar 't kwam klaar. En dan maar metselen! Dat vraagt enorm veel werk en tijd. Temeer daar het nu recht en juist moest zijn. Toch zijn we al over de helft. Wedden dat het afgeraakt?

Stenen spreken niet... Gelukkig maar! Zij hebben al heel wat meegemaakt. Zij hebben bijvoorbeeld weken lang een "overall" zien rondlopen waarin bij nader toezien G.B. verscholen ging. Zij hebben de vele kamions zand gevoeld door vrijwillige vakantiezwoegers geladen bij een temperatuur van 30° C. Zij hebben de zachte, vlugge hand gevoeld van E.H. Van Hecke, E.H. Leys, Colpaert en andere, die met een vlugge geest, een meedogenloze waterpasser, een ontembare werkkracht en een droge lever het wonder uit de grond getrokken hebben. Zij hebben de goedkeurende woorden gehoord van specialisten uit het bouwvak. Zij hebben de velen gezien (binst de vakantie) die kwamen kijken en de andere die kwamen helpen. Zij hebben mee gepronostikeerd: "In 't droog tegen september", en lachten mee in hun binnenste. Nu horen zij: "in 't droog vóór de winter", en ze hopen weer te kunnen lachen. Wie laatst lacht...

Een ander deel van het plan was: wegen aanleggen. Ook dat heeft veel werk gevraagd. Vele vierkante meters zoden moesten losgetrokken worden, tonnen steengruis moesten aangevoerd worden. En daarnaast sparren kuisen, palen planten, meten, spitten... slechts wie 't meemaakte weet hoeveel werk er achter steekt. (Kasteelgalm)

Deel 4: 1965 (Kasteelgalm 3, Pasen 1965)

De jaarlijkse tombola is achter de rug... Geslaagd? Boven alle verwachtingen! Gans de school heeft zich als één man er achter gezet. Elke afdeling heeft haar deel bijgebracht, de leraars op kop. De lagere oefenschool spande de kroon. Zij hebben het meest verkocht en dan nog wel op zo'n voorname manier dat iedereen die lootjes aangeboden kreeg getroffen werd door de fijne vriendelijkheid van de verkopertjes, en natuurlijk niet kon weigeren.

De modernes hebben zich verbeten op de verkoop gegooid, om ter meest per klas. 't Ging hard tegen hard! Uiteindelijk waren het de mannen van dhr. Mossu die de rest overtroefden. Die mannen staat de verrassingsprijs nog te wachten.

De normaalschool, zonder veel lawaai, gedaagd maar hardnekkig, aangevuurd door een onvergetelijke reklame-actie van de vierdejaars en Sint-Niklaas, gaf de doorslag.

De slagroom op de taart was het aandeel van de regenten, niet zeer veel, maar toch een zoete bekroning. De oud-leerlingen - te laat ingeschreven - lieten verstek gaan.

Of we nu geld genoeg hebben? Tel eens mee!

Groot voetbalterrein rollen, aflijnen, van doelen voorzien: 15 000 frank. Kleedkamers afwerken: vloeren, bezetten, verven, water en voorgevel: 100 000 frank. Loopbaan trekken en rollen: 10 000 frank. Klein voetbalterrein effenen en inzaaien: 14 000 frank. Clubhuis afwerken: 65 000 frank. Elektriciteit aanbrengen: 27 000 frank. Waterleiding: 5 000 frank. Afsluiting: 10 000 frank. Weg verharden: 18 000 frank. Volley- en basketterreinen verharden ( 2 000 m²): 178 000 frank. Dat is zo wat een ruwe schets, zonder afwerking. Dan vergeten we nog de volley- en basketinstallaties (35 000 frank), de speeltuin voor de kleine mannen (20 000 frank), het afboorden van de wegen, een dringend noodzakelijke grasmachine (80 000 frank), meststoffen...

Zolang er werk is, zijn er ook! Dat blijft onze kernspreuk. Wie op de oudleerlingendag eens wil uitwaaien en samen met vrienden herinneringen ophalen, moet maar eens tot daar komen. Hij zal staan kijken.

Binnenkort gaan we ons eerste voetbalterrein inhuldigen, wellicht met een grote voetbalmatch tussen onze kampioenenploeg en de kampioenen van België N.S.V.O. Dat zal een eerste kroontje zijn, maar nog veel meer een nieuwe spoorslag zijn.

Een nieuwe slag is reeds ingezet. We gaan onze grasmachine verdienen. 80 000 frank is geen klein bier! De eerste duizend frank ligt er reeds: een pronostiek Mol-Norma bracht de winnaar Et. Baeyens een splinternieuwe voetbal op, en de kas van het buitengoed 1 000 frank. Fijne briefkaarten van het buitengoed met een foto van de ploeg (voorlopig) moet ons ook wat opbrengen.

Een grote wipschieting op de Oud-leerlingendag moet daar ook aan helpen. Een zomersportfeest zal u eveneens de kans geven om mee te werken. Nog vele andere initiatieven moeten er komen, uitgewerkt worden en zaad in 't baksken brengen.

Wj doen stilletjes verder! Bergen werk? We lachen erom. Geen geld? Wij zorgen ervoor. Laat ons maar betijen! Maar bedenk je tweemaal voor je nog eens zegt : "De jeugd van tegenwoordig? ... Te tam om iets te doen, geen zin voor verantwoordelijkheid, geen entoesiasme, oud vóór hun tijd!"... (Kasteelgalm 3, Pasen 1965)

Deel 5: 1966 (Kasteelgalm 1,  Pasen 1966)

Ons vijfjarenplan is aan zijn tweede helft toe.

Twee en een half jaar geleden zijn we eraan begonnen. Met E.H. Leys was ons toen vanuit Lokeren een bouw-, plan- en tombolalust toegewaaid waaraan we gezien de begeleidende welsprekendheid niet lang weerstand boden. De droom van E.H. Heirbaut en E.H. Van Haele: het buitengoed bruikbaar maken was een goede bodem waarin het zaad sterk gedijde. Dhr. Van de Walle had ook reeds vroeger de paarden van zijn energie voor dezelfde wagen gespannen, heroïsche momenten, maar bij gebrek aan centen en te veel aan andere bekommernissen kon men toen onmogelijk doorzetten. Na enkele slapeloze nachten en vele uren wikken en wegen gaven drie factoren de doorslag: de zekerheid van E.H. Leys dat tombola's geld konden opbrengen, de alvaardigheid van E.H. Van Hecke die zich entoesiast voor de zaak gewonnen verklaarde en ons aller overtuiging dat met de medewerking van de studenten zelf er geen werk te zwaar of te hard zou vallen. De directeur gaf ons volledig krediet (figuurlijk), algehele instemming (metterdaad) en alle (mogelijke) materiële en financiële steun.

Geen woorden maar daden! Gezien de verstreken tijd, zouden onze plannen nu ook voor de helft moeten gerealiseerd zijn. In feite staan we verder. Maar ondertussen zijn er weeral nieuwe plannen bijgekomen, nieuwe initiatieven op 't getouw genomen, zodat we voorlopig nog niet om werk verveeld zitten.

De derde tombola heeft ondertussen alle vorige rekords geklopt. Een prachtig team, de huidige vierdejaars, heeft die zo meesterlijk georganiseerd en gepropageerd dat die niet meer kon mislukken. Hun 'tombolitis' was zo sterk dat ze ook in de gangen en op de kamers, in de klas en de kapel aan niets anders meer dachten, wat dan wel eens wat men noemt: 'wrijvingen' te weeg bracht. De lagere oefenschool, gewoonte getrouw, heeft zichzelf overtroffen bij de lotenverkoop. 't Is nu immers ook hun buitengoed waar ook binst de vakantie voor hen gezorgd wordt. De middelbare oefenschool blaakte van geestdrift en de lotenverkoop, geregistreerd door dhr. Verstraete, dhr. Roels, dhr. De Smet was dan ook in verhouding.

Het meest verheugende was echter dat de grotere, het eerste, tweede en vierde jaar van de normaalschool, resoluut hun weerzin om mee te verkopen hebben opzij gezet en met man en macht zich hebben ingespannen. De verkopersprijs ging dan ook naar één van hen. De vijf mannen achter de schermen, die de loten in de klassen gingen aanbieden vonden daarin de steun om enkele tegenvallers te inkasseren en 'sans rancune' de reactie van enkele pubers niet te zwaar te nemen.

't Bracht goed op. 't Was nodig ook. We zaten met een put in onze kas. We hadden ten einde raad omdat we 't gras niet konden kort houden, zonder veel raad en met de gebruikelijke voortvarendheid kortweg de knoop doorgehakt en ons een splinternieuwe, grote grasmaaimachine aangeschaft. Die was dringend nodig nu ook het tweede terrein is ingezaaid en we dus twee hektaren gras moeten onderhouden. Verder hadden we geld nodig en te kort om de bungalow af te werken. Maar daar heeft de Heilige man goed werk verricht. De directeur nam ongeveer rond de 6e december daarvoor de grote kosten op zich zodat we nog wat over houden om de hangar verder af te werken. (Dank u, Sinterklaas!)

Met het buitengoed groeit ook het aantal geïnteresseerden. Steeds weer horen we mensen die het buitengoed binst het schooljaar of binst de vakantie op beperkte schaal maar toch op volle toeren zien draaien, zich lovend uitspreken over wat de jongens daar reeds hebben verricht. Iedereen biedt zijn diensten aan, van de meest uiteenlopende aard. Die golf entoesiasme zal ook het tweede deel van ons vijfjarenplan naar zijn verwezenlijking stuwen. (Kasteelgalm 1, Pasen 1966)

Deel 6 (Kasteelgalm 1966) 

Weer een half jaar verder. Na de vorige tombola stonden onze financies er goe voor, alle 'putten' werden gevuld, en wat er overbleef werd besteed aan onze verdere plannen. Die groepeerden zich rond twee grote punten:

1 gereed komen voor vakantiezorg 1966,

2 de definitieve stap naar de voltooiing van de bungalow.

Om de vakantiezorg beter dan vorig jaar te kunnen opvangen, moest er nog heelwat gebeuren. De rechter kleedkamer, die vorig jaar als een donkere spelonk de kleine mannen schrik aanjoeg, kwam eerst aan de beurt. De vuile betonnen platen werden keurig weggemoffeld de een enig mooie (nadruk op 'enig') voorgevel uit baksteen. Daarin kwamen ruime ramen en keurige vensterbanken. De ingang werd verhoogd en met een fronton afgewerkt. In de plaats van nagels werden enkele honderden stevige kapstokjes aangebracht; een wasbak over heel de lengte voorzien van twaalf kraantjes werd opgemetseld en afgewerkt. Overal kwamen T.L.-lampen aan het plafond. De heer Van Bel deed zijn naam alle eer aan. Hij zorgde tevens voor een pracht van een elektrisch uurwerk dat ging totdat een bal er tegenaan vloog, en voor een bel die ging tot ze eraf vloog. Dan moest nog het dak gedicht worden (specialiteit E.H. Van Hecke), dan nog dekstenen erop, de deur definitief gehangen, wachter op de ververs, opruimen en kees was (min of meer) klaar. Een effen betonnen vloer maakte er een begaanbaar geheel van.

Vóór de hangaar moesten we drastisch ingrijpen. Sommige onverlaten bezoekers gebruikten ons voetbalterrein als parking of openbare weg (specialiteit...) en daarom moest er een afsluiting komen. Eigenlijk ging dat zo. E.H. Van Hecke had 'bij rijk volk' in Nederland een uitstekende afsluiting gezien, schoon, praktisch en niet duur. Iedereen was er dadelijk voor gewonnen. Maar één bezwaar: hoe gaat die betaald worden? Met een magistrale economische zet bracht de econoom dat prima voor elkaar. De buizen , die hiervoor nodig waren wist hij los te maken, de heer Geerinck kon hij met een ploeg van de B.L.O. inspannen om die gereed te maken, en E.H. Leys wist hij zodanig te bepraten dat hij zelfs in de regentenkas wou gaan putten om het hout te betalen. Zo kwam er na enkele dagen zwoegen en kloppen, zonder veel onkosten, een afsluiting te voorschijn, waarmee zelfs Anderlecht de auto's van het terein zou kunnen houden. Enkele jonge getrouwe studenten hebben zich hiervoor ook prachtig ingezet wellicht met in hun achterhoofd de bedenking: "doet het geen goed, 't kan toch zeker geen kwaad enkele dagen met de leraar wiskunde te werken". Er werd hun dan ook prompt beloofd dat ze er inderdaad op mochten rekenen voor de toekomst (wat dat werk aangaat).

Een echte mijlpaal voor het buitengoed was de bungalow bewoond krijgen. Daar kwam ook heel wat bij kijken. Een gedroomde kandidaat kwam uit de (A.C.W.-) hemel gevallen. Samen met hem en zijn beruchte ploeg werden er daar wonderen verricht. De 15e augustus was dan ook een grote dag: de man was verhuisd, het buitengoed had een bewoner gekregen, de tijd van de vrijbuiterij en de inbraken was voorbij.

Dit alles heeft ons straatarm gemaakt, meer nog, we zitten met een formidabele putin onze kas. De oplossing? Gij voelt ons al komen: een nieuwe TOMBOLA.

Het wordt de vierde. Het nieuwe is er af. Het zal een dubbele inspanning vragen om hem weer op gang te brengen en te doen lukken. Maar we geven niet op. Met het vierde jaar, met de lagere oefenschool, met de leraars en al de enthoesiaste vrijwilligers willen we doorzetten. Het moet lukken. 't Buitengoed moet verder kunnen uitgebouwd worden tot een echt sportcentrum, de fierheid van elke sportieve student.

Ons enig kapitaal: ons enthoesiasme. (Kasteelgalm 1966)

Deel 7: 1967 (Kasteelgalm 1967)

Het voorbije jaar is er een geweest van beperkte activiteit, omwille van de beperkte financiële middelen. Niet dat de vorige tombola ons teleurgesteld heeft, integendeel, maar omdat we met een zo ernstige 'put' in onze kas zaten, dat we een groot deel van de opbrengst moesten gebruiken om die te vullen. Met de rest werd er dan toch nog heel wat afgewerkt. De kantine die tijdens de winter niet te verwarmen was, kreeg vooraf een beurt. Over heel de lengte werd er een binnenmuur tegenaan gebouwd. Een vals plafond van mooi hout werd aangebracht, de kleedkamers werden in betere staat gebracht, de ingang werd verhoogd en van een stevig dak voorzien. De materiaalbergplaats werd ingericht. Het dak lekte nog op enkele plaatsen; daarom werd er links en rechts nog een laagje asfalt aangebracht. Met hout uit de afbraak van de BLO konden we nog enkele afdakjes aan de hangar bijbouwen. Uit diezelfde afbraak hebben enkele van onze trouwste mederwerkers met ware doodsverachting en met de zaag van 'Peer' een tachtigtal zware eiken- en beukenbalken van ongeveer twee meter gezaagd. Daarmee zulen we een afsluiting maken, niet om aan vreemden de toegang te verhinderen - dat is met de hond van Gilbert niet meer nodig - maar vooral om aan te enthousiaste terreingebruikers de kans te ontnemen om de oogst van onze buren te gebruiken als sluipveld en materiaal hom hun kampen mee op te trekken. Een grote doorn in 't oog is, de weg naar het buitengoed, die ons heel wat zorgen heeft bezorgd. Het gewone wegje mogen we officieel niet meer gebruiken, daarom moest dringend iets gevonden worden om de eigenlijke toegangsweg bruikbaar te maken. De directeur heeft een 'fameus' over zijn hart gestreken en ervoor gezorgd dat we op een interessante wijze aan verhardingsmateriaal geraakten. De gemeente had reeds voor twee jaar beloofd om met rollend materiaal te komen helpen, eens het zover zou zijn. Het is blijkbaar nog niet dicht genoeg bij de verkiezingen opdat zij hun woord gestand doen. Ze vonden het zelfs niet genoeg hun hulp te weigeren, ook trachten ze hun gedane beloften iskoud te ontkennen. De Puitvoetweg heeft een broertje gekregen! (Wie maakt eens een opstelletje over: veel beloven, weinig geven...).

Als de tombola die we dit jaar weer lanceren lukt, gaan we een groot project op touw zetten. Naast de bungalow ligt ee rechthoek van 70 bij 28 meter, juist geschikt om er twee volley- en twee basketterreinen aan te leggen. In de lengte zou die strook kunnen dienen om erop te tennissen of andere balspelen te spelen. Die moet verhard worden. Beton lijkt ons in deze omstandigheden de meest geschikte, goedkoopste en degelijkste verharding. Dat zal veel werk vragen, maar met een enthousiaste groep helpers hopen we ook die zaak rond te krijgen. Verder moeten we dit jaar kunnen zorgen voor echte doelen op het klein voetbalterrein, voor nog wat noodzakelijke accomodatie aan de kantine en de kleedkamers, voor het onderhoud van de terreinen en zo meer...

Eerst en vooral komt het er op aan dat we weer zaad in 't bakje krijgen en dan gaan we er op los. Ieder die wil meedoen en geen schrik heeft zich eens in te spannen of zich vuil te maken is welkom. Zo maken we van ons buitengoed een pareltje, waarop we terecht fier kunnen zijn; laten we aan ieder die er nog niet van overtuigd is, bewijzen dat zo'n recreatiecentrum niet alleen nuttig is voor een ernstige school, maar zelfs gewoon een levensnoodzakelijkheid.

Deel 8: 1968 (Kasteelgalm 1968) 

Weer een stap verder! De asfaltverharding op het buitengoed is aangebracht. De firma Blanckaert heeft eens zeer fameus over haar hart gestreken en nog meer gepresteerd dan we hadden durven verwachten. Luister maar.

Naast de bungalow is er een ruimte voorzien voor basket en volley. Ruw gemeten was dat 70 meter bij 30 meter, tot aan de voet van de bomen. Als dat nu nauwkeurig uitgezet werd kwamen we tot de bevinding dat we aan geen 2 000 m² kwamen omdat we niet tot onder de bomen mochten komen. Er was echter voor 2 000 m² besteld en prijs gegeven, de zware machines waren ter plaatse en het ware zonde zo'n kans te laten voorbijgaan, dus maar de knoop doorhakken: ook de weg verharden van aan de oprit tot voor de hangaar en voor de hangaar zelf: over de ganse breedte de weg verharden. Dan zaten we natuurlijk al een heel stuk over de 2 000 meter, maar ja, misschien met de volgende tombola? Natuurlijk geld is altijd een probleem, dus daarom moesten we het niet laten.

Daarmee zullen alle moeders van de mannen van de L.O.S. een zucht van verlichting slaken, nu is het gedaan met de moerassen voor de hangaar waarin hun spruiten toch zo avontuurlijk modderbaden konden nemen. En maar wassen, madame! Die hebben zich anders goed geamuseerd binst de grote vakantie. Onder de enthousiaste leiding van oudere studenten, die van jaar tot jaar niet enkel toenemen in gewicht, verstand en ervaring, maar wiens inzet en opoffering ook nog de hoogte ingaan, heeft vakantiezorg hoogdagen gekend die niet eens door het slechte weer konden worden in gedrang gebracht. Zoals steeds hebben de onderwijzers de hand boven alles gehouden, maar van hen zijn we zulke inzet al zo gewoon, dat het wel eens gebeurd dat iedereen dat normaal vindt en dat dankbare erkentelijkheid voor wat ze binst het schooljaar en daarbuiten extra presteren, wel eens vergeten wordt.

Voor de veiligheid is er ook gezorgd: een grote, twee meter hoge omheining houdt in het vervolg iedereen buiten die niet langs de ingang binnen kan, en vooral zorgt er voor dat onze eigen inboorlingen ook alleen maar langs daar binnen en buiten kunnen geraken zodat sommige 'buitengebeurens' nu wel van de kaart zijn.

Nog één doorn zit er in het oog van de moeders: de kleren worden zo vuil omdat er in de hangaar maar één cementen vloer ligt. Daar zal S.V.K. misschien een mouw aanpassen, hopen maar.

Meneer Heyninck zal ons helpen om op een goedkope manier voor verwarmd water te zorgen in de kleedkamers. Geen luxe maar een vereiste om het buitengoed ook binst de winter te kunnen gebruiken.

We gaan nog twee kachels bij plaatsen. Om goedkoper te stoken hebben we ons een stookolietank aangeschaft. Nu nog de leidingen leggen, schouwen bijplaatsen en het kan daar lekker warm worden.

Om deze en andere plannen uit te voeren moet er natuurlijk weer geld in de lade komen. Daarvoor bestaan de tombola's. Meegedaan?

Er bestaan plannen om het buitengoed ook binst de week-ends voor de families open te stellen. Kan u dat interesseren? Laat het ons weten, wij vragen niet beter. Of wat we nog meer wensen... kom zelf eens af.

Deel 9: 1969a (Kasteelgalm 1969)

Het wordt stilaan een traditie, de jaarlijkse tombola, de jaarlijkse verwezenlijkingen, de jaarlijkse plannen. Even traditioneel wordt het in superlatieven over dit alles te spreken. En terecht. Elke tombola werd een succes. Verwezenlijkingen zijn er en plannen ook. De laatste tombola bracht zo wat het drievoud op van de eerste. Er moesten nog diepe putten mee gedempt worden want de asfaltwegen en de sportpleinen waren nog bijlange niet afbetaald. Toch kon nog eenbelangrijk deel besteed worden aan de afwerking van de hangaar en de kleedkamers. Dank zij de hulp van E.H. Ongena (ereburger van het buitengoed en roemrucht godsdienstleraar - met - gezonde - klap, vroeger aan onze school) en door de welwillendheid van enkele mensen van S.V.K. zijn we tegen een 'schappelijk' prijsje aan 250 m² vloeren geraakt. De beste vloerders van de bouwonderneming Aloïs D'Heer hebben die vlug en zorgvuldig gelegd zodat de gebouwen er nu echt menselijk voorkomen. Misschien wel al bijna menselijk genoeg om de grote mensen van de school toe te laten zich te gewaardigen op hun tocht naar vrije rimte, gezonde lucht en ontspanning voor zichzelf en hun gezin, het buitengoed niet meer te schuwen als een leprozenoord.

Een basketterein werd aangelegd op de asfaltstrook zodat de liefhebbers van deze sporttak nu ook aan hun trekken kunnen komen. Zo kunnen onze studenten stilaan heel wat uitspoken op het buitengoed, indien tenminste hun steeds groeiend aantal studie-uren hen toelaat een paar uurtjes te deserteren zonder dat hun eigen diploma, hun intellectuele ontplooiing en het onderwijs in Vlaanderen in het gedrang komen. Misschien ontdekken de meest gevorderden onder hen dat het mogelijk is beter en intenser te werken als ze hun ganse persoonlijkheid een kans geven en dat hun fysische ontwikkeling en fitheid een eerste vereiste is om hard te kunnen studeren.

Langs de firma André Heyninck om zijn we op een goedkope manier aan een verwarmingsinstallatie geraakt, zodat iedereen nu zijn tedere huid met warm water kan afspoelen. (Wedden dat er zullen zijn die zich nu wel eens zullen wassen?)

Bergruimte hebben we nog te kort. Daarom gaan we aan de hangaar nog een bergplaats aanbouwen van vijf bij zes meter.

Als er dan nog wat overschiet gaan we nieuwe deuren hangen. De oude hebben hun jaren om rustig verbrand te worden.

Directeur Dhont, eens te meer hij, heeft een partij stoelen en tafels op de kop getikt. Als hij ergens op een kop tikt, is dat gewoonlijk zeer interessant voor het buitengoed, niet in het minst financieel. Ook dit keer is het weer gebeurd 'met gesloten beurzen'.

Zo staan we klaar om vakantiezorg te ontvangen, een honderdvijftig jongens van de lagere school wiens ouders blijkbaar ook nog niet weten dat het buitengoed te weinig gebruikt wordt. Wordt het te weinig gebruikt? Te weinig en dus loont het de moeite niet, niet akkoord. Wie er nooit komt, meent te weinig; wie er weinig komt, meent weinig; wie er regelmatig komt weet wel beter. Trouwens wie aan de weg bouwt, laat de mensen praten.

Deel 10: 1969b (Kasteelgalm 1969)

Het buitengoed op zijn best: vakantiezorg '69! Een hele vakantie zon, een ploeg moedige leiders, een groep verantwoordelijke onderwijzers, een hele bende wildebrassen, ziedaar de acteurs van vakantiezorg.

Het was buitengewoon. Elke dag was een feest. Reeds vanaf 7.45 uur begint het rumoer: de troepen verzamelen op de speelplaats. Iedereen in gevechtskledij: pantoffels of 'schoenen die er tegen kunnen', een licht truitje, een broek die vuil mag worden, een hele hoop boterhammen en een vitaliteit om steden mee af te breken. Bedaarde en gebaarde leiders nemen dat spektakel op met kennersblik: zij zullen ze wel klein krijgen., die bende snaterende ganzen. In twee stadsbussen wordt al dat jong geweld naar het slagveld gevoerd: het buitengoed dat fris en proper te wachten ligt. Eerst jassen en sportzakken weghalen en dan in de rij, 'soep'? koffie? Bip? betalen en dan er vlug van onder, gaan spelen. De onderwijzer, ook al in zomertenue, brengt de boel op gang: geld ontvangen, lijsten invullen, een lastige klant wat kortwieken, een treuzelaar wat aanporren en ze zijn bezig.

De verschillende studiejaren vormen aparte groepen, met elk één of twee grote leiders en wat plantgoed om te helpen. Die hulp bestaat er vooral in de fluit te dragen, en heel de dag door daarop geluid te produceren, tussendoor (de boog kan niet altijd gespannen staan) zorgen ze voor het spelmateriaal, spelen ze al eens mee om hun mannen mee te krijgen, gaan ze eens drinken, of voeren ze zwaarwichtige gesprekken met onderhorigen die komen verklaren: "Leider, 't is vals! Ik had hem gekat, maar hij wil zijn leven niet afgeven!" of "Leider, hij heeft mij in netels gestampt!" Ze gebruiken een heel arsenaal argumenten - niet altijd die van het pedagogisch boekje - om de bloedige vete uit de wereld te helpen.

Op het grote voetbalveld gaat het er meestal hard aan toe. Gewoonlijk staan daar tegenover elkaar: Real Madrid en Manchester, of Beveren en Sportkring, telkens aangemoedigd door een leider of een onderwijzer die zijn beste krachten niet spaart. Op de asfaltstrook zijn de kleinere bezig schatten te zoeken in de 'bergen'. Een ander groep zit op het klein veld: loopkoers of 'baren' of 'tussen twee vuren' of een ander veldspel waarin men armen en benen eens ferm kan uitslaan.

Voor iemand het weet komt de 'soepauto' aan. Dat is het teken om te gaan tanken. Met moederlijke zorg heeft de onderwijzer de tafels doen dekken, de tassen klaar gezet en instructies gegeven aan zijn keukenpersoneel: enkele bereidwilligen uit de zesde klas.

Op minder dan geen tijd zijn soep en koffie en bip en boterhammen naar binnen gewerkt en staan de legers klaar voor de volgende activiteit: platte rust. Weet jij wat dat is? Dat is stillekens vechten op matten en dekens terwijl de leiders wat rusten. Maar dan komt het zwaar geschut: de leiders houden met ferme hand de hele bende in bedwang en iedereen moet een half uurtje rustig zijn.

Als 't zo warm is, moet iedereen natuurlijk veel drinken, en als drinken alleen niet helpt: waterspelen. Wat is er zo plezant als in uw 'indianenkostuum' (met niets dan een broek) met water te spelen? Potten dragen, flessen vullen, waterken trappen, franken uit 't water halen en bij elk spel natuurlijk met zoveel mogelijk water zoveel mogelijk andere mannen zo nat mogelijk maken, dat is nog eens vakantie! De stad Sint-Niklaas gaat een nieuwe watertoren bouwen, ons verbruik van de laatste grote vakantie zal daar wel voor iets tussen zitten.

Ter afwisseling: sluipspel of stratego of smokkelaar of Winnetou. Daar komt strategie bij te pas. Heel het domein komt tot leven, iedere struik kan dienen als camouflage, iedere boom als dekking. Achter elke berk kan een vijand zitten, achter elke kastanjeboom kan een bericht verscholen zitten, uitkijken is de boodschap! En telkens weer als ontknoping: eens ferm dassenroven, een gevecht in regel waarbij niet enkel de blote kracht meespreekt, maar ook het listig verstand. Daarbij moet je weten hoe jij je das moet insteken, niet zo gemakkelijk! Je moet zien wie je aanpakt, voor een overmacht ga je natuurlijk lopen maar niet zonder te brullen: "Hei, mannen, komen helpen! Hier zitten er vier!" Langs achteren aanvallen is gewoonweg 'laf'! Dat doet men niet of men zal het toch minstens betaald zetten.

Soms gaan enkele groepen op tocht. Voor een hele dag. De leiders voor de gelegenheid in 'de bandieten' veranderd of in 'maanreizigers' zijn reeds vooraf op een onverklaarbare wijze verdwenen, geschaakt, geroofd. Gelukkig hebben ze nog sporen kunnen achterlaten. Omzichtig, volledig op hun speuderswerk geconcentreerd trekken de detectives op pad. Alle mogelijke geheimschriften moeten worden ontdekt en ontcijferd. Elke boom moet onderzocht worden, misschien zit er een bericht verborgen. Hindernissen moeten overwonnen worden. Tot je eindelijk terecht komt en alles weer uitdraait op een ferm partijtje dassenroof.

Voor iemand het weet is het tijd om op te kramen. De sluiten worden min of meer gewassen, verloren voorwerpen worden aan de man gebracht en heel de bende wordt weer naar de bus versast, heel wat minder luidruchtig dan 's morgens. Bij het uitstappen: "Tot morgen, hé!" en morgen weer zo'n dag.

Deel 10: 1970a (Kasteelgalm 1970)

De tombola heet weer een aardige stuiver opgebracht. Dit is alleen te danken  aan de ongelooflijke inspanning van de lagere school. De opbrengst van de andere afdelingen is op de helft gevallen. Toch hebben we alles samen nog duizend frank meer ontvangen dan vorig jaar. Een pluim voor wie ze verdient! Zeker een pluim voor het derde jaar dat op even mysterieuze als luidruchtige manier voor de organisatie instond. Ze was af. Een pluim ook voor leden van het beheerscomité die zich echt voor de wagen hebben gespannen zodat het samen krijgen van de prijzen heel wat vlotter verliep dan vorige jaren.

Onze tombola contesteren? Wat gebeurt er met ons geld? Wie dat vraagt is de laatste tijd nog niet op het buitengoed geweest. Daar staan reeds in ongekende pracht en weelde drie nieuwe loodsen van 8 bij 6 meter bestemd voor alle activiteiten waarvoor ze kunnen dienen. Wie er eens regelmatig komt ziet dat ook wel. Betaald zijn ze nog niet, maar met stilaan betalen komt ook dat wel in orde. Het derde plein zal binnenkort bruikbaar gemaakt worden. Rondom groen en in het centrum gras om te spelen.

Onze bungalow krijgt een nieuwe bewoner: de familie Lucien Marin. Hij volgt Gilbert Capens op die met ons de moeilijke jaren heeft gedeeld. We houden eraan hem te danken voor al wat er op het buitengoed door zijn werk tot stand kwam.

De plannen voor onze atletiekactiviteiten zullen we nog wat moeten uitstellen, op die plaatsen is een reeks palen geplant die aan heel wat mensen de kans zal geven te bewijzen hoe fit ze zijn. Derdejaars, wanneer richten jullie dat spul eens in  voor uw derde leeftijd?

Het gebruik is vereenvoudigd. De lagere school kan er nu bijna elke namiddag naar toe. De woensdagnamiddag is het al gebeurd dat er vierhonderd actieve bezoekers waren (plus dan nog een handvol mindervaliden). Er zijn zelfs al eens leraars van de andere afdelingen op het terrein geweest, we waren zo verrast dat we te laat waren om hen met muziek in te halen. Trouwens zo lang zijn ze dan ook weer niet gebleven.

Deel 11: 1970b (Kasteelgalm 1970)

Samenvatting

Het openluchterrein 'Hoge Kouter' is gelegen in de Heimolenstraat, 101A, op 100 m van de autobushalte. Het terrein heeft een oppervlakte van 3 ha 60 a.

Vóór 1963 was 'Hoge Kouter' nog een ruïne! De terreinen waren onbespeelbaar: putten naast zandhopen, wild struikgewas en onkruid maakten elke georganiseerde activiteit onmogelijk.

De resten van een oude loods - ontmanteld onder de Tweede Oorlog - waren een voortdurend gevaar. Ok de afsluiting was volledig verdwenen, zodat iedereen vrije toegang had.

Dit terrein, zoveel jaren geleden door de schooldirectie aangekocht, om als ontspanningsoord voor de internen te dienen, was totaal onbruikbaar geworden...

In 1963

 Gezien de evolutie in de school werd de nood aan een openluchtterrein meer en meer aangevoeld. Jonge mensen moeten een harmonische ontwikkeling krijgen. Naast de intellectuele en de culturele vorming is de lichamelijke vorming even noodzakelijk.

Deze lichamelijke vorming en ontspanning zijn zelfs voorwaarde tot rustige intellectuele arbeid. Dergelijke activiteiten kunnen niet hun ontplooiing krijgen binnen de muren van een school.

Hierdoor geïnspireerd en gestimuleerd zocht E.H. Guido Smet, studiemeester-opvoeder, naar een passend evenwicht. Flink bijgestaan door E.H. Raf Leys en E.H. Emiel Van Hecke, gesteund door de schooldirectie, begon hij aan een voor velen onmogelijk werk. Hij mocht ook rekenen op de daawerkelijke hulp van veel studenten.

1970

En wat werd 'Hoge Kouter'?

Thans is de ruïne een oase geworden. De bestaande beplanting - eiken, beuken en berken - werd gezuiverd en ze omzoomt het terrein. Nieuwe aanplantingen - honderden sparren - bakenen terreinen en toegangswegen af.

En de terreinen?

- Een voetbalveld met reglementaire afmetingen, waarop de schoolcompetities plaats hebben.

- Een voetbalveld voor kadetten, met errond een in aanleg zijnde atletiekpiste.

- Een verhard terrein (ongeveer 2 400 m²) voor basket- en volleybal en tennis.

De accomedatie

- Een ontspanningszaal (leeszaal, eetzaal) met een oppervlakte van 25 bij 6 m, zijnde 150 m².

- Twee kleed- en waszalen met stortbaden.

- Een materiaalplaats.

- Sanitaires (eerder nog in de stijl vóór 1963!)

Gezien het privaat gebruik is dit terrein helemaal afgesloten en hierom ook om voor onderhoud te kunnen zorgen woont een huisbewaarder in een stemmig landhuis, op het terrein bij de ingang gebouwd... door dezelfde mensen!

Een wonder?

Gedeeltelijk ja! Maar zeker een geloof in een noodzaak en de inzet die bergen nivelleerde en putten vulde.

Groeiende nood... Groeiende belangstelling...

De belangstelling voor 'Hoge Kouter' wordt groter.

- In het kader van de hervorming van het normaalonderwijs wordt voorzien dat de toekomstige onderwijzers in hun tweejarige opleiding ook zullen moeten opteren voor één van de drie brevetten:

      - lichamelijke opvoeding en sport;

      - culturele beleving;

      - handvaardigheidsbezigheden. 

Binnen het kader van de huidige school is de opleiding hiertoe onmogelijk: lokalen voor atelierwerk, terreinen voor sport en spel zijn in de Normaalschool nodig.

- De hervorming die in het lager onderwijs voorgehouden wordt - raadpleeg de besluiten van de Ronde Tafel over de vijfdaagse schoolweek - voorziet activiteiten zoals lichamelijke opvoeding e sport, manuele expressie e.a. die pas kunnen renderen in open lucht en in aangepaste lokalen.

- Sneeuwklassen, heideklassen, natuurexploratie... met één woord openluchtactiviteiten komen meer en meer in de belangstelling maar scheppen toch veel problemen... voor ouders, voor de kinderen wie blijft thuis?) en voor de school.

- Bezinningsdagen renderen niet binnen de muren van de traditionele school.

planHoge Kouter

Is er nog nood?

De mogelijkheden hierboven aangehaald maken het duidelijk dat 'Hoge Kouter' het aangewezen terrein is. Om al deze activiteiten op te vangen is de accomodatie echter onvoldoende.

Er is nood aan loodsen!

Een minimum oplossing omvat het bouwen en inrichten van een loods verdeeld in drie lokalen.

Na de studie in de beheerraad werd een project uitgewerkt ten bedrage van 600 000 frank.

Wat omvat die loods?

Drie lokalen van 6 bij 8 meter, telkens gescheiden door een gang.

Beschikt 'Hoge Kouter' over de financiële mogelijkheden om dit project te dekken?

In maart 1970 niet!

In het vooruitzicht wel. Wij verwijzen naar...

   - de opbrengsten van de tombola;

   - daarbij een jaarlijks tuinfeest en de inschrijving voor vakantiezorg brengen 35 000 frank op.

Wel zal iedereen begrijpen dat de onderhoud van 'Hoge Kouter' geld kost:

   - inzaaien van terreinen;

   - recuperen van machines;

   - onderhoudswerken aan de gebouwen...

Hiervoor wordt een bedrag van ongeveer 90 000 frank voorzien. De rekenkundige soms zegt dat we na 5 - 6 jaar dit project volledig kunnen aflossen.

Er wordt om steun gevraagd... Er wordt naar steun uitgekeken...

E.H. De Wilde, diocesaan-inspecteur voor administratie en materiële uitrusting van het Bisdom, kwam ter plaatse om de problemen te onderzoeken. De nood beseffende verklaarde hij dat het Bisdom alle garanties geeft, maar dat we op eigen middelen aangewezen zijn.

Wat betekent dit?

Gezien de vraag en de aanmoediging van tientallen ouders durven wij het aan weerom een lening uit te schrijven.

Waaruit bestaat die lening?

- We doen beroep op alle belangstellenden en sympathiserende ouders (wie heeft er geen belangstelling voor het heil van zijn eigen kind?). De beheerraad wenst een lening aan te gaan.

Voorwaarden

- Bij voorkeur zoals in 1965 zonder rente.

- Mogelijks, na afspraak, met kleine rente.

- De geleende bedragen zijn altijd onmiddellijk op vraag van de geldschieter terugbetaalbaar en worden hoogstens voor 5 jaar aangegaan.

- Deze lening is gewaarborgd door het Bisdom en door de Normaalschool.

En... de loods met drie klaslokalen is er gekomen.

Beelden vertellen meer dan woorden: