Willy Slock

Willy Slock werd geboren te Sleidinge op 18 mei 1940. Hij werd gediplomeerd als onderwijzer in 1960 aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas.

Hij beschrijft zelf zijn onderwijscarrière

Kleuterschool

Mijn ‘schoolcarrière’ begon in de kleuterafdeling van de Vrije Meisjesschool te Sleidinge, Akkerken in 1943 en dit voor 3 volledige jaren. Wat ik me hiervan nog goed herinner is dat we bij zuster Ursula elke dag, voor de speeltijd, een lepel levertraan moesten doorslikken. De lepel ging van hand tot hand en van mond tot mond. De smaak van die levertraan blijft me bij voor de rest van m’n leven.

Lagere school

slock01

slock02

In 1946 gebeurde voor de eerste maal een  overstap naar een grotere school. Het werd de Gemeentelijke Jongensschool” te Sleidinge. Ik verbleef er 6 jaren. Het lager onderwijs had toen 4 graden en duurde tot de leeftijd van 14 jaar.

Uit die tijd blijven al heel wat meer herinneringen over. 

Zo zie ik nog de gemeentelijke werklieden hout hakken (o.a. voor de schoolkachels) in de vroegere weefschool die uitgaf op de grote speelplaats.

Naast de andere ingang van de school - kleine speelplaats - konden wij vol bewondering staan kijken naar de klompenmaker die er zijn werkplaats had.

’s Winters werden sneeuwballen gegooid naar de top van de gevel naast de school. Handig waren we wel.

’s Zomers waren er de vele wijzen van spelen met de knikkers met af en toe de vechtpartijen die daaruit voortkwamen.

Ook onze speeltjes met kroonkurken van bierflesjes - kurken die plots levensbelangrijk waren - blijven me bij. Sommigen, zij die zo rijk waren dat ze ‘een vergrootglas’ hadden, brandden daarmee (stukjes hout, grasjes, filmnegatieven, enz.) .

Ook het nest jonge merels die we bij ‘Tsoot’ - meester De Clerck afkomstig van Oosteeklo - in zijn lessenaar hadden gestoken, zal ik niet vergeten.

En daar was ook meester Van Hecke  die de gewoonte had zijn krant te lezen tijdens onze ‘stille denkoefeningen’. Wel hadden wij uiteindelijk door dat hij een gaatje in de krant had gemaakt waardoor hij precies kon zien wat er zich in de klas afspeelde.

Ook meester De Coninck (Keun) die prachtig kon vertellen, heeft mij eens dermate in vervoering gebracht met zijn relaas van de ‘Gulden Sporenslag’ dat ik bij het buitenkomen tijdens de speeltijd een medeleerling met de vuist op het hoofd sloeg met de kreet: ” Wat Wals is, vals is, sla dood!.” De gevolgen laten zich raden…

Er zo zijn er nog massa’s anekdotes die ik zou kunnen aanhalen van m’n tijd in de lagere school.

Middelbare school

slock03

Weer gebeurde er een overstap naar een andere en nog grotere school. Deze keer gnaar het Sint-Vincentiuscollege in Eeklo voor een periode van 4 jaren.

Omdat wij van een buitenschool kwamen werden we verplicht ‘het zevende voorbereidende’ te volgen in het college. Het vertrouwen in de kleine buitenscholen was blijkbaar niet bijster groot.

Daarna volgden nog 3 jaren Moderne Humaniora.

Ik leerde er ook kaatsen tegen de muur en bij C. Van Bouchaute leerde ik typen gedurende de vrije tijd ’s middags.

’s Zomers mochten wij zwemmen in het zwembad dat was aangelegd in de tuin van het college.

Ik werd er ook misdienaar. (We kwamen ‘s morgens iets vroeger op school aan  en dienden dan de mis voor de priester-leraren.)

Maar het voornaamste … ik kwam er in contact met de K.S.A. Die beweging heeft een groot deel van mijn vrije tijd gevuld in de vakanties. Onze hoofdleider was toen Wilfried Martens. (Ook Marc Termont, onderwijzer 1957, staat op de foto.)

Normaalschool

slock04

slock05
slock06In 1956 volgde de overstap naar de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas. De normaalschooltijd duurde ook voor mij 4 jaar met als resultaat dat ik er buiten stapte in 1960 met m’n diploma van onderwijzer.

Door mijn contact met de K.S.A. (leidinggevende) en met Marc Termont die al in de Normaalschool was (O1957), werd vermoedelijk mijn keuze vrij vlug bepaald om voor het onderwijs te kiezen.

Eén erg ingrijpende herinnering uit die normaalschooltijd was dat ik in het derde jaar getroffen werd door een huidziekte. Het was zo erg dat ik een kamertje (net als de regenten) alleen kreeg omdat dit nodig was voor mijn verzorging. Mijn vakantie tussen het derde en het vierde jaar bracht ik door in het UZ te Gent.

Bij het begin van het vierde jaar was alles genezen. Toch had ik in het derde jaar niet alle lessen kunnen volgen en ook nauwelijks kunnen studeren. Daardoor was ik bij het eindexamen in het vierde jaar de laatste die nog onderscheiding haalde. De vorige jaren waren mijn uitslagen heel wat beter.

Een hoogtepunt uit het leven in de normaalschool was voor mij het turnfeest in 1957. Daarin kon ik me uitleven in de keurturnploeg.

Ook heb ik ooit een paar stappen gezet in de voetbalploeg van de school (leiding E.H. Van Haele) maar blijkbaar was dit niet mijn ding.

Ik ben dan overgestapt naar de basketbalsport. Samen met Dré Troch, Luc Van den Broecke, Guido Debbaut, Willy Ferket en nog enkele andere leerlingen uit de verschillende jaren.

De laatste jaren van mijn normaalschool ontmoette ik geregeld E.H. subregent Heirbaut in het CM-kamp in “Heidepark” te Waasmunster waar ik telkens 3 keer 10 dagen kamp deed. Hij was daar toen proost.

De vakantie na mijn diplomering ben ik met de Bouworde meegegaan naar Horchheim bij Worms (Duitsland) en daar was E.H. Van Hecke onze proost.

Bijstudies

Na mijn normaalschoolstudies volgde ik in Sint-Paulus te Gent 3 jaar (900 u.) een cursus Nederlands - diploma B3 B1. Zo mocht ik Nederlands onderwijzen in de lagere cyclus van het voortgezet onderwijs en dit met de wedde van regent.

Om deze optie eventueel nog iets meer kansen te geven volgde ik ook een paar jaar binnenhuisarchitectuur in Sint-Lucas te Gent. Vooral het tekenen en het technisch tekenen vond ik er interessant.

Een overgang naar het voortgezet onderwijs heb ik echter niet gedaan toen ik hoorde dat het loonverschil op het einde van de loopbaan slechts 5% was. (Ik realiseerde me wat de eventuele verplaatsingskosten met de wagen naar Eeklo of Gent bedroegen en het feit dat je veel kans had les te moeten geven in het lagere beroepsonderwijs was voor mij de keuze vlug gemaakt.) Ik bleef best in het lager onderwijs.

Ik was ook enkele jaren een trouwe bezoeker van de ‘Pedagogische week’ tijdens de paasvakantie.

Ik volgde ook een jaar aan het hoger pedagogisch instituut. (Inspecteur De Bruycker was daar toen lesgever). Op dat ogenblik had ik echter al een paar aanvaringen gehad met geestelijken en ik oordeelde dat het waarschijnlijk niet aangewezen was om daar verder energie in te steken. (Terecht of onterecht … wie zal het weten?)

Onderwijsloopbaan

1 Gemeentelijke Jongensschool Sleidinge

 Afgestudeerd in juni 1960 kon ik in september als onderwijzer beginnen in de Gemeentelijke Jongensschool te Sleidinge, ter vervanging van Marc Termont (O1957) die toen zijn legerdienst vervulde.

Dienstplicht

slock08

slock09

Op 2 Februari 1962 begon mijn legerdienst als kandidaat reserveofficier (KRO) in de Pantserschool te Stockem. Omdat mijn examens een uitmuntend resultaat gaven mocht ik daar blijven als adjudant KRO en er les geven aan een volgende lichting KRO’s, les in zowel  tactische verplaatsingen als in gevechtsbewegingen, bewapening, radioprocedures en een beetje onderhoud.

Ik kwam terug in het burgerleven op 24 april 1963.

Er volgde toen een ernstig gesprek met mijn verloofde - met wie ik later 52 jaar getrouwd was toen ze overleed aan kanker - aangezien ik wel héél véél zin had om bij te tekenen voor het complementair kader bij het leger.

Ik kon eventueel gaan tot de graad van majoor en de diensttijd was gelijklopend met die van het onderwijs. De verdiensten lagen echter een heel stuk hoger, en Duitsland bood toen ook nog gratis woonst en goedkope inkopen in de CMC-winkels. Niettegenstaande alle documenten getekend klaarlagen heb ik er toch maar van afgezien.

Bij de wederoproeping voor kapitein (3 sterren) ben ik gestopt omdat ik op dat ogenblik permanent verantwoordelijke was voor het jeugdhuis en ik daar al mijn vrije tijd in stak.

Broeders van Liefde - Eeklo

Na 1 mei 1963 startte ik bij de ‘Broeders van Liefde’ in de Zuidmoerstraat te Eeklo. Deze tijdelijke opdracht liep tot het einde van het schooljaar 1962-63. Omdat ik aan de broederschool enigszins was opgedrongen door toenmalig inspecteur vrij onderwijs De Graeve van Ursel, werd me beloofd dat ik, mocht ik mij het schooljaar daarop komen aanbieden, zeker zou worden aanvaard.

Vrije Jongensschool - Kaprijke

In september 1963 begon ik in de Vrije Jongensschool te Kaprijke en werd er, door tussenkomst van Inspecteur De Graeve, ‘uitzonderlijk’ al vast benoemd in oktober 1963. Na twee schooljaren echter kwam al een einde aan mijn opdracht wegens een tekort aan leerlingen en de stelregel was: ”Laatst komt, eerst gaat.”

Gemeentelijke Jongensschool - Sleidinge

In september 1965 begon ik opnieuw in de Gemeentelijke Jongensschool te Sleidinge en daar ben ik dan gebleven tot mijn pensionering in 1994.

Enkele gebeurtenissen uit mijn loopbaan

- Mijn binnenkomen in de school - ik was benoemd tegen een boerenzoon in - kon beter. Een oudere leerkracht had mij nog maar net gezien of hij vroeg op een duidelijk denigrerende wijze: ” Wat kom jij hier doen?”

- Gezien ik na de desastreuse afloop van mijn kandidatuur voor schoolhoofd steun gaan zoeken was - om mijn plaats niet te verliezen - in liberale politieke hoek (de twee andere kandidaten waren CVP en VU) was ik vrij vlug in het bestuur ervan gedropt en van daaruit in de fractie.

Tijdens zo’n gezamenlijke gemeenschappelijke fractievergadering, samen met de CVP, kwam plots aan bod dat het gemeentelijke onderwijs in geen geval  een kleuterschool zou oprichten. Deze stelling werd er verdedigd door Peter Vereecke, de latere burgemeester van Evergem.

Gezien wij echter gehoord hadden dat de vrije meisjesschool vanaf september dat jaar ook jongens zou aanvaarden zou zoiets op termijn de zekere doodsteek worden van het gemeentelijk onderwijs. Ik heb toen onze fractie weten te overtuigen om daar niet mee akkoord te gaan. Deze beslissing werd met een alternatieve meerderheid later door de gemeenteraad gejaagd.

’s Anderendaags, nog voor negen uur, stond schoolhoofd Etienne Van de Velde bij mij in de klas met de uitroep: “Wat heb jij daar gisteren uitgehaald. Mijnheer Pastoor is zojuist zijn beklag komen doen.”

Mijn vermoeden blijft nog steeds dat één en ander binnenskamers reeds was bedisseld en dat het nieuwe schoolhoofd van de toekomstige Vrije Basisschool ook reeds bekend was. Raad eens wie?

Na mijn pensionering

Nadat ik gepensioneerd was kregen wij de reismicrobe echt te pakken en had ik ook weer tijd om mijn oude liefde, de lectuur van boeken, op te nemen.

Op die wijze heb ik heel wat Griekse eilanden  en ook Tunesië en Marokko een bezoek gebracht.

Verder naar het oosten ben ik ook even gaan proeven van de cultuur en gebruiken in Sri Lanka en in Maleisië.

Over de oceaan ging ik in de Caraïben een  paar maal naar Cuba, Dominicaanse Rep. Ook bezocht ik er  Brazilië (specifiek Bahia).

Verder kwamen wij een viertal keren in Mexico terecht en dat viel allemaal best mee tot … de jetlag teveel van ons begon te vragen ( 6 à 7 uren tijdsverschil overbruggen werd lastig).

Toen hebben we maar besloten om jaarlijks naar een vaste stek op Tenerife te gaan om daar te genieten van het zachte weer, de stralende zon en de lange wandelingen. En dit doen we ook nu nog. (Alhoewel de wandelingen ondertussen een beetje ingekort zijn en de verste verplaatsingen al eens gebeuren met een elektrische vierwieler met duo-zit.)

Ondertussen is ook mijn teller, zachtjes en heel onopvallend, al op 79 jaren gekomen. Alhoewel wij geen reden hebben om te klagen laat zich dat, meer dan ik wens, wel eens voelen.

Wat ik allemaal gelezen heb is in feite weinig relevant maar er zijn wel al heel wat lettertjes aan de glazen van mijn bril voorbijgegleden. Ook tijdens de vakantie gaat er telkens wel een boek mee om de rustige momenten op te vullen.

Alhoewel ik heel wat Russische schrijvers zowel als Noorse heb gelezen zonder daarbij b.v. Nietzsche te vergeten en nog een paar filosofen,  is en blijft mijn favoriet Gabriel Garcia Marquez. Voor de geïnteresseerde lezers raad ik zeker aan “ Honderd jaar eenzaamheid” eens te lezen. Gewoon prachtig.

Bij ons gaat mijn voorkeur naar Louis Paul Boon.  Zijn boek ‘Pieter Daens’  neem ik af en toe nog eens vast om er een paar bladzijden uit te lezen.

Ook een aanrader vind ik de trilogie van Eugene Sue getiteld ‘de Verborgenheden des Volks’ Boeken die in de twintigste eeuw bij heel  wat arbeiders stiekem werd gelezen en daarna in krantenpapier gewikkeld werd opgeborgen diep in de kleerkast op de slaapkamer.

Mijn echte favorieten zijn echter Tolstoi, Garcia Marquez, Umberto Eco, Louis Paul Boon, Salman Rushdie.

Dit voor degenen die van lijstjes houden. Ik lees echter alles!

Mocht het je interesseren ik geniet er ook erg van om samen eens lekker te gaan eten op restaurant.

(WS)