Diplomajaar 1864

Gediplomeerden

  Naam en voornaam Geboortedatum Geboorteplaats Woonplaats Overleden 
1 Bekaert Basile 02.08.1839 Eke Eke +
2 Bruyneel Pierre 09.03.1844 Gent Gent +
3 De Caluwe Charles L. 28.06.1943 Elversele Elversele +
4 De Henau François 21.01.1843 Ophasselt Ophasselt +
5 De Mesel Ange 26.05.1842 Smetlede Smetlede +
6 De Puysseleyr Joseph 02.01.1845 Belsele Belsele +
7 De Vos Camille 14.06.1844 UItbergen Oudegem +
8 Du Soleil Louis 22.12.1842 Wetteren Wetteren +
9 Haemers Hippolyte 03.10.1842 Wachtebeke Wachtebeke +
10 Herbeke Auguste 21.02.1844 Zomergem Zomergem +
11 Lacroix Auguste 09.08.1844 Orroir Orroir +
12 Meussen Jean Eduard 02.09.1844 Viersel Viersel +
13 Meirsschaut Polydore 17.06.1845 Gent Wetteren +
14 Sterck Frédéric 05.12.1841 Nederhasselt Nederhasselt +
15 Van De Wiele Camille 17.01.1841 Berchem Berchem +
16 Verbruggen Basile 06.12.1842 Machelen Machelen +

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de kijker

Charles L. De Caluwe 

Charles De Caluwe (°28.06.1843 Elversele) is de oudere broer van onderwijzer Alphonse De Caluwe (1848-1884), gediplomeerd in 1868.

Ze waren zonen van de Elverseelse kleermaker-winkelier Henri De Caluwe (1804-1884). Het gezin telde twaalf kinderen. Ze woonden schuin tegenover de pastorij in Elversele.

Charles werd in 1864 'aide-instituteur' in Temse.

(Bron: Luc Peleman van heemkundige kring 'Braem' in Elversele)

Louis Du Soleil

Louis Du Soleil werd op 22 december 1842 te Wetteren geboren 'om een uere en half des nagts' als zoon van de 35-jarige onderwijzer Leander Du Soleil, 'onderwijzer gebooren en woonende te Wetteren, wijk Eede' en zijn te Gent geboren echtgenote, de 25-jarige Frederica Josepha Van Severen. 

In 1888 verschenen heel wat polemieke artikels over het geval Du Soleil. Het onderwerp was natuurlijk 'speciaal', maar de politieke tweestrijd tussen katholieken en liberalen (denk aan de schoolstrijd van de jaren 1870-1880) droeg er zeker niet toe bij dat beiden zich enkel op de strafbare feiten zouden toespitsen in hun publicaties.

Op 19 december 1888 verscheen in 'Gazette van Brugge':

Treffelieke lieden

De geuzenbladen babbelen voortdurend over Cîteaux <het schandaal in de abdij van Onze Lieve Vrouw van Cîteaux in Frankrijk dat aan het licht werd gebracht door de antiklerikale kranten>. 't En is nogthans niet noodig dat zij buiten 't land gaan. Willen zij eens langs de Schelde een wandelingske doen tot aan Wetteren, zij zullen daar van de inwoners vernemen welke ellendeling de geuzenonderwijzer Du Soleil was, die over de grenzen gevlucht is. Wij bevelen dit reiske aan de brave geuzenbladen.

Op 23 december 1888 verscheen in 'De Denderbode':

En om een voorbeeld aan te halen, spreken we over een zekere Du Soleil, officiële onderwijzer te Wetteren, voorzitter van 't liberaal Willemsfonds en een der ergste geusche haantjesvooruit der streek, die, beschuldigd van vuilbaarderij, door 't Gerecht wordt opgezocht... Die kerel die schijnt naar Holland gevlucht te zijn naar alle waarschijnlijkheid om er een bezoek te brengen aan zijnen confrater Van Ruyssevelt van Moorsel, die destijds tot 288 jaren gevang werd veroordeeld, voor dezelfde feiten, wordt door zekere liberale schrijvelaars aan 't publiek voorgesteld als tot de catholieke partij te behooren. En waarom behoort die Du Soleil tot de catholieke partij?... Omdat hij vroeger koster is geweest... Goed! Maar in 1879, verliet hij zijn kostersambt om zich met lijf en ziel aan 't maconniek liberalismus te verschacheren... Du Soleil verkeerde sindsdien in de liberale kudde waar de onafhankelijke zedeleer nageleefd wordt, die zoo reeds vele schapen met zijn bevlekkend schurft heeft besmet en die besmetting tastte hem om zijne beurt aan...'

Op 23 december 1888 repliceert 'De Dendergalm':

Schandaal van Wetteren

De katholieke gazetten jubelen, omdat D., hulponderwijzer, door het parket van Dendermonde wordt opgezocht, om te verantwoorden voor onzedelijke feiten op zijne leerlingen, in de klas gepleegd. Zij noemen hem een kopstuk der liberale partij en groot redenaar der geuzerij van Wetteren. Als er smerige broerkens of onderpastoorkens voor zulke daden vervolgd worden, dan heeten zij die: liberalen of vrijmetselaars, met een broederkleed of pastoorsrok aan, en zeggen zij, dat het uitgekochte mannen zijn om den godsdienst hatelijk te maken; doch, ondertusschen doen zij al wat mogelijk is om de vuige kerels aan het gerecht te onttrekken. Wij gaan eens toonen in hoever D. liberaal was. D. is een kosterszoon van Wetteren-ten-Eede. Van af hij kon loopen heeft hij in de kerk verkeerd, eerst als misdienaar of koorknaap, daarna als voorzanger op de hoogzaal en als organist. Hij is gedoopt, heeft zijn eerste communie gedaan en is gevormd in diezelfde kerk en was het zoete kind van al de pastoors dier parochie. Op 16-jarige ouderdom trad hij als leerling-onderwijzer-koster in de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas, waar hij van al de gildekens, patronagies en broederschappen deel uitmaakte. Hij werd er de lieveling van al de geestelijke bestuurders en professors, diende er steeds de mis en vervulde er het kostersambt, tot hij zijn diploma van koster en onderwijzer ontving. Bij het verlaten der normaalschool, in de school van zijnen vader, die hij bij dezes dood als hoofdonderwijzer en koster opvolgde. In die hoedanigheid werd hj lid en sekretaris-schatbewaarder van de kerkfabriek van die wijk. Dagelijks verkeerde hij met kanunniken, pastoors, geestelijke professoren, enz., mitsgaders vele klerikale kopstukken, die allen zijne vriendschap in hooge waarde hielden. De onderwijswet van 1879 deed hem kiezen tusschen het kosters- en het onderwijsambt. Hij koos het laatste, omdat de geldelijke opbrengst er van was. Vervolgd, belasterd zooals al de andere officiële onderwijzers, door de priesters in zijne stoffelijke belangen gekrenkt, kende zijne wraakzucht geene palen en daarom sloot hij bij de liberale partij aan. Van jong af gewoon te huichelen, wist hij hier ook vrienden te winnen, die in hem vertrouwen dierven stellen; en toch ging hij bij velen door als een ondoorgrondelijke persoon, met wien men veel te hoog opliep. Waaraan heeft D. zijnen val te danken? Is het niet aan de bron van de onfaalbare Rooms-Katholieke Kerk, dat hij goede grondbeginselen heeft geput, welke hem, in navolging van zoovele onzedelijke pausen, bisschoppen, prelaten, paters, broerkens en nonnen, ter verderf hebben geleid!  Wie weet, heeft hij dat vuil werk niet in de sakristij, in de kerk, of bij eenen kanunnik of onderpastoor geleerd! Juicht maar, klerikale bladen; het is geen liberaal werk, dat de kerel heeft verricht, maar wel kristelijk werk, zoo als dit van Cîteaux, Soissons, Ronse, Maltebrugge, enz,... En dat hij, de verachtelijke vuilaard, de rechtvaardige straf voor zulk vuil werk niet ontga!

 

 Op 9 augustus 1891 verscheen in 'De Stad Eecloo':

Donderdag morgend heeft het assisenhof van Oost-Vlaanderen de volgende personen bij verstek veroordeeld...

Lodewijk Du Soleil, onderwijzer te Wetteren, beticht van aanslag op de zeden, 15 jaren opsluiting.

(Opzoekwerk: heemkundige Jan Lampaert - O1983)