Leo Geerinck 

Leo Geerinck is geboren te Sint-Niklaas op 28 september 1938. Hij liep school in de Broederschool omdat er toen in de Normaalschool nog geen humaniora bestond.

In 1957 begon hij aan zijn regentaatsopleiding en in 1959 werd hij regent wiskunde-fysica.

Sinds 1959 is hij leraar wiskunde en handel in de moderne humaniora van de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas.

Hij ging met pensioen op 01.09.1990.

l geerinck1l geerinck2

Bij zijn 25-jarig jubileum als leraar

In Kasteelgalm, lente 1989, verscheen een artikel over Leo ter gelegenheid van 25 jaar leraarschap in de Bisschoppelijke Normaalschool.

25 jaar leraar L Geerinck

 

Bij zijn pensionering in 1990

In een interview met Paul De Smet.

- Wanneer ben je beginnen les geven en aan welke school?

Mijn carrière is begonnen op 1 september 1959. Reeds vóór ik mijn diploma had, is directeur Weemaes mij persoonlijk komen uitnodigen, om les te geven aan de Normaalschool. Solliciteren heb ik dus nooit moeten doen. Er waren toen twee eerstes, twee tweedes en één derde in de Humaniora. Ik heb toen nog les gegeven op het podium van de feestzaal aan 45 studenten. De klassen waren dus enigszins groter dan nu. Ik moest boekhouden geven aan die mannen en ik beschikte over een bordje op een driepikkel om de dokumenten met al die kolommen te tekenen. Dat is in elk geval nu verbeterd. Die feestzaal was op de eerste verdieping, boven de zaal die nu als turnzaal dienst doet. Binnen stonden rijen banken waarvan het bovenblad kon neergeklapt worden. Zolang ik les gegeven heb, heb ik altijd economie gegeven. Wiskunde gaf ik tijdens mijn eerste jaar aan de leerlingen van het tweede jaar, de toenmalige vijfde moderne. Boris Windey gaf toen in het eerste jaar de wiskunde. In augustus 1960 ben ik dan mijn militaire dienst begonnen voor 12 maand. Drie maand opleiding gekregen in Leopoldsburg en de rest doorgebracht in Soest en tussendoor ook nog in Lüdenscheid. Daar heb ik een infectie opgelopen waardoor ik mijn bevordering tot wachtmeester misgelopen ben. Mits drie maand extra opleiding kon ik toch nog aan die drie strepen geraken, maar daarvoor heb ik feestelijk bedankt. Na mijn afzwaaien, tijdens de grote vakantie van 1961, kon ik onmiddellijk terug beginnen in de Normaalschool. Directeur Weemaes had op voorhand erop aangedrongen om te kiezen voor 12 maanden dienst i.p.v. 15, zodat ik in 't begin van het schooljaar ter beschikking was. Met Robert Mossu is dat toen ook zo gebeurd.

- Hoeveel directeurs heb je gekend?

Dat moeten er vijf geweest zijn. Weemaes, Beirnaert, Stuyts, De Witte en nu De Meulenaer. Z hadden allemaal goeie en slechte kanten zoals wijzelf, maar er is geen enkele waar ik met tegenzin aan terugdenk. Weemaes was de strenge huisvader bij wie wij ons meer leerling voelden dan leraar. Er was echter wel discipline toen. Misschien zou dat nu zelfs niet meer mogelijk zijn. Van Stuyts herinner ik mij vooral dat hij bekommerd was om je gezinsleven. Toen mijn vrouw moest bevallen, nodigde hij mij uit om 'nen' boterham te komen eten in de school. Hij was ook de man die altijd zijn gedacht rechtuit zei, ook al was het soms op een eigenaardige manier. 'k Weet hem nog altijd in de leraarskamer binnen komen stormen, razend kwaad tegen iedereen, omdat er geen bewaking op de speelplaats was. Hij had natuurlijk beter de persoon in kwestie aangepakt, alhoewel die er nu beter af was. De directeurs hadden het vroeger uiteraard veel moeilijker dan onze huidige directeur. De Normaalschool met zijn opleidingen voor onderwijzer en regent was veel groter en complexer dan het huidige Sint-Franciscus.

- Zijn er bepaalde belevenissen, hoogtepunten of laagtepunten geweest in je loopbaan die een blijvende indruk op je gemaakt hebben?

Vooral de grote wijzigingen in de leerstof. Ik denk b.v. aan het begin van de 'moderne' wiskunde in 1968, die al 100 jaar oud was, maar nog niet werd onderwezen. We hebben toen recyclages gevolgd en dikke boeken gekocht. De gekende reeks van Papy staat nog in mijn bibliotheek. Ondertussen hebben we al een flinke stap teruggezet, want zoals het met de meeste vernieuwingen het geval is, zijn we toen te ver gegaan. Volgens mij zitten ze nu in de lagere school in dat stadium van overdrijving.

Het is niet de moderne wiskunde om de moderne wiskunde, maar ze moet in dienst staan van de wiskunde in het algemeen. Wat ik nu in het eerste jaar vertel aan mijn leerlingen, heb ik in het begin van mijn loopbaan ook onderwezen aan de leerlingen van het eerste jaar. Het had vroeger wel een andere naam maar het was hetzelfde. Gelukkig herhaalt de geschiedenis zich. Men heeft ingezien dat die wiskunde van vroeger echt waardevol was en niet zomaar overboord kon gegooid worden. Waar ik vroeger praktisch een heel jaar met verzamelingenleer bezig was, is dat nu nog amper twee maand. Een heel deel ervan is echter reeds in het lager onderwijs gezien.

Het ontstaan van gemengde klassen, met en zonder latijn, heeft het lesgeven gecompliceerden gemaakt. Het is een groot probleem als een deel van je leerlingen verdwijnen voor een lesuur en nadien terugkomen en weer mee moeten kunnen. Leerstof kan je in dat uur niet altijd geven, alleen extra oefeningen kunnen.

Er waren voortdurend plezante gebeurtenissen te beleven op school. Ik herinner me nog goed de Fonnie die in zijn broek gedaan had tijdens de les van Guido Colpaert en die aan mij vroeg, toen ik binnenkwam, of hij een andere broek mocht gaan aantrekken. Hij was intern en had reservemateriaal op zijn kamer liggen. Hij beloofde bovendien die plas onder zijn bank zelf op te kuisen. Ook de truuk met het vuur van Geert zal ik nooit vergeten. Hij had gewed met andere leerlingen dat hij in mijn les economie lijm aan zijn bank ging strijken en in brand steken. De vlammen waren echter nogal wat groter dan hij gedacht had en hij kon het vuur niet meer gedoofd krijgen. Ik ben dus tussenbeide moeten komen, en heb hem dan ook naar de directeur gestuurd. Iedereen was geschrokken en de Geert nog het meest.

Ik heb altijd gepoogd met mijn leerlingen te praten, ook buiten de lessen. Toen ik onlangs aan een jongen, die 's middags naar huis gaat eten, vroeg of hij dat niet lastig vond om tegen vijf over één reeds terug op school te zijn, zei hij dat er ook voordelen waren aan ons nieuw tijdschema: "Nu moet ik zo vlug na het middagmaal vertrekken dat ik niet meer kan helpen bij de vaat!".

Ik herinner me ook nog een ventje uit het eerste jaar aan wie ik les gaf, die op onze school geplaatst was door de jeugdrechter. Hij had reeds een benzinestation in brand gestoken, zei men. Het was een verschrikkelijk moeilijke jongen. Hij babbelde de hele les door. Niets had er vat op. Het was echt een probleemkind en hij heeft het maar één jaar volgehouden in onze school. Tenslotte zijn wij niet opgeleid om zulke gevallen deskundig op te vangen en dat is trouwens ook niet de taak van een school.

Een echt toffe gebeurtenis was de viering van 100 jaar Kasteelstraat. Studenten en leraars die verkleed volksspelen uitvoerden op de speelplaats en die verrast werden door het opengaan van de schoolpoorten waarlangs een heuse fanfare haar intrede deed. Dat was een echt volksfeest, iets dat bijblijft.

Een bewogen periode in ons schoolleven was de periode Van Droogenbroeck, een collega, leraar in het hoger middelbaar, die een fervente aanhanger van het communisme was en in zijn lessen het Rode Boekje van Mao stond te propageren. Wij hebben toen een hoorzitting gehad in Moerzeke, o.l.v. directeur Stuyts. Uiteindelijk is die leraar moeten gaan, want 't schijnt dat hij op pedagogisch vlak ook veel tekort schoot. Alhoewel een school, en zeker een katholieke Normaalschool, toch eisen mag stellen aan zijn personeel, vind ik. We dragen toch een grote verantwoordelijkheid. We zouden een voorbeeld moeten zijn voor de leerlingen. Je privéleven moet niet gekend zijn op school, niemand heeft er zaken mee, maar je mag geen aanstoot geven op school. Mocht ik directeur zijn, zou ik bij de recrutering wel rekening houden met de godsdienstpraktijken van de kandidaten denk ik. Het is toch belangrijk dat men beleeft wat men belijdt.

Het is toch zo belangrijk dat je de leerlingen iets meer meegeeft dan alleen maar die leerstof. Het moet aan je te merken zijn dat datgene wat je vertelt, oprecht is. Ik heb altijd geprobeerd de morgen te beginnen met een zinvol gebed dat de leerlingen aanspreekt, wat zeer moeilijk is. De leerlingen reageren daar ook positief op. Nooit is er gelachen tijdens die korte bezinning.

- Je staat bekend voor je uitgebreide en punctuele notities. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld aan je schoolwerk?

Ik geef 22 uur les per week, maar daar komt toch zeker een drie uur per dag bij voor correctiewerk en voorbereidingen. Dit laatste jaar is zelfs één van mijn zwaarste jaren geweest, door de technologische opvoeding en het nieuwe programma voor wiskunde. Ook al zit die stof tot in de toppen van je vingers, 't is een andere manier van aanbrengen en er zijn andere oefeningen, zodat je voorbereiden echt noodzakelijk blijft. Er is dit jaar enorm veel werk geweest. Zelfs voor economie, dat dit jaar niet gewijzigd is, is het nog altijd noodzakelijk de stof op voorhand even door te nemen. Mijn vrouw kan het niet begrijpen dat dit na zoveel jaren lesgeven nog altijd nodig blijft.

- Is het nieuwe vak 'technologische opvoeding' meegevallen?

Ik ben zeker geen voorstander van de eenheidsstructuur, vooral wat die verloren uurtjes van al die mogelijke expressievakken betreft die in plaats van Frans, Nederlands en wiskunde gekomen zijn, maar de technologische opvoeding vind ik een verrijking van het programma. Het is een zeer goede voorbereiding voor de lessen informatica, maar het beperkt zich hiertoe niet. De leerlingen doen het heel graag en halen zeer goede resultaten. Ik heb altijd graag wetenschappen gedaan en dit vak ligt me echt.

- Is er wat de tucht betreft een evolutie te merken geweest?

 Ja, er is veel veranderd op dat gebied. Wij zijn zelf streng behandeld op school en we hebben die lijn doorgetrokken toen we begonnen met lesgeven. Langzaamaan is dat echter verminderd. Je geeft de leerlingen een vinger en ze pakken een arm. Nu gaan ze allang niet meer in stilte naar boven. Toch moet er ergens een overgang zijn van ontspanning naar stilzitten en luisteren in de klas. Ik was niet zo gelukkig met verandering maar het is nu zo. Anderzijds zijn de leerlingen minder onhandelbaar dan vroeger. Wel zijn ze speelser, zenuwachtiger en gemakzuchtiger. Ze kunnen nog weinig verdragen. Ze worden teveel in de watten gelegd en zijn vlug ontmoedigd. Ze leven in een welvaartstaat. Ze zouden na het werk wat meer moeten sporten, maar de T.V. verhindert dat. Er zijn collega's die van onze school een sportschool zouden willen maken, maar ik ben er al lang van overtuigd dat in de bestaande programma's meer uren moesten voorzien zijn voor sport. Als het lichaam ontspannen is, kan pas de geest goed werken. Lopen is altijd mijn hobby geweest.

Vroeger trok ik regelmatig naar ons buitengoed om daar een tiental km te lopen. Dat deed me altijd deugd en het werken ging nadien vlotter. Nu beperken mijn sportactiviteiten zich tot wandelen en fietsen en af en toe eens zwemmen. Hopelijk krijg ik daar nu meer tijd voor.

Wat volgens mij heel slecht is, is wat ik altijd noem 'concentratie van inspanning en ontspanning'. Het is begonnen met de vijfdagenweek in het onderwijs. Vroeger hadden we rustige dagen, we hadden zelfs elke dag een uur studie, maar we moesten zaterdagmorgen naar school. Nu is dat samengedrongen tot 5 dagen en misschien denken ze er wel aan de vrijdagnamiddag naar de woensdagnamiddag te verplaatsen. Nog meer geconcentreerde inspanning waardoor de leerlingen het kotsbeu worden. We ondervinden het zelf als aspirant-regenten komen oefenen. Het is verschrikkelijk moeilijk om zolang je aandacht te bewaren. Nu is de middagpauze weer verkort, wat nogmaals neerkomt op concentratie van de inspanning. 

- Nooit gedacht het onderwijs te verlaten?

Neen eigenlijk. Ik heb altijd graag les gegeven, alleen dit jaar is het mij nogal zwaar gevallen. Ik stop vrijwillig een beetje vroeger met lesgeven omdat ik het niet wil meemaken dit ooit tegen mijn goesting te moeten doen. Tijdens mijn humaniorastudies heb ik trouwens een jaar gewerkt in een elektriciteitszaak. Ik was de oudste thuis en toen was dat niet zo vanzelfsprekend dat je verder studeerde. Dat werk lag me wel. Ik volgde toen ook avondlessen en haalde daar zeer goede resultaten zodat de 'meester', want dat was nog een echte meester, mijn vader bij zich riep en hem aanmaande mij te laten verder studeren. Ik ben dan mijn hoger middelbaar begonnen, zelfs met 3 weken vertraging, wat dus een slechte start was. Later, toen ik al les gaf, ben ik die meester nog gaan bedanken. Ik heb dan zonder problemen mijn humaniora verder afgewerkt en in 't regentaat ging het zelfs heel goed. Daar heb ik de richting wiskunde-economie-fysica gevolgd.

- Hoe was je verhouding met de collega's?

Met degene die ik dagelijks zag, die in dezelfde klassen als ik les gaven, heb ik veel contact gehad. Dat was uiteraard minder met de collega's uit de hogere cyclus. In het begin was ik op alle feesten van de school. Elk jaar waren er dat toch drie of vier. Later heb ik om gezondheidsredenen moeten afhaken. Alhoewel ik geen feestvarken ben. Ik hoop dat ze mij nu niet gaan vieren, want daar heb ik een broertje aan dood. Ik sta helemaal niet graag in de belangstelling. Buiten de school had ik weinig contact met de leraars. Na de lesuren wou ik liefst de school vergeten. Ik heb bovendien veel hobby's die veel van mijn vrije tijd opeisen. Mijn vakanties zijn altijd te kort. Veel werkjes liggen nu nog te wachten.

- Schrikt de grote stap je niet af?

Ik ben niet blij dat ik van het onderwijs vanaf ben, maar 't zal weer eens een ander leven zijn. Er is nog veel ander waardevols in het leven buiten je beroep. Ik ben geen beroepsidioot. Ik zou zeker niet willen les geven tot mijn 65 jaar. Ik had gedacht tot mijn 55ste te blijven, maar ik zou niet graag het voorrecht, te kunnen stoppen wanneer ik wil, kwijtspelen. En er verandert zoveel tegenwoordig in het onderwijs dat ik het zekere voor het onzekere neem. Ik leef eenvoudig en het is dus ook niet nodig dat ik een zo hoog mogelijke pensioenuitkering bereik. Mijn leven begint redelijk te schuiven en ik wil nog wel eens wat anders beleven. Vooral wat meer reizen lokt mij geweldig aan. Mijn echtgenote zal trouwens blij zijn dat ik wat meer help in het huishouden zodat zij ook met pensioen kan gaan. Ik hoop natuurlijk regelmatig eens op bezoek te komen in de school.

- Heb je een boodschap voor de studenten?

Ze krijgen voortdurend boodschappen in de lessen. Toch zou ik hun willen aanraden wat verdraagzamer te zijn. Ze kunnen toch zo hard zijn voor elkaar. Ze beseffen niet hoe diep ze soms iemand kwetsen. Ze moeten leren hun falen niet op een ander af te reageren. Ze zijn ook rap geïrriteerd. Dat doet me denken aan een oester. Als die geïrriteerd wordt door een zandkorreltje vanbinnen in haar schelp, maakt ze daar een parel van. Wij moeten ons direct ontladen en afreageren en liefst nog overdreven korzelig worden.

Ook kunnen sommige leerlingen niet meer tegen de minste stoornis als ze studeren. Ze moeten een afzonderlijke kamer hebben ver van alle lawaai of ze kunnen niet studeren.

- Graag nog enkele korte reacties op volgende woorden.

Eenheidstype... kon beter

Open-deur... zinloos in de huidige vorm

Klasseraad... zou anders kunnen, maar niet zinloos. Meer probleemgevallen bespreken en vooral er iets aan doen.

Computer... interessant

Zusters van de school... aan 't uitsterven. Maar ik heb ze altijd gewaardeerd.

Vrouwelijke collega's... ze mogen er zijn als we maar niet overdrijven.

Pensioen... ik hoop dat het goed wordt. Juist op tijd...

(Paul De Smet in 'In-fra', Zomer 1990)

Na Gaston, de Leo

De verrassing van het aflopen schooljaar: Leo Geerinck heeft een aanvraag ingediend om op pensioen te gaan (nadat de vorige pensioenganger toevallig Gaston heette). Hij die zo met de school vergroeid is als de kastanjebomen op de speelplaats. Hij die er nog zo fris uitziet als de bloem van Hawaï. Hij die nog zo vitaal en actief is als een pasgediplomeerde. Ik kan mij Leo moeilijk als 'gepensioneerde' inbeelden.

Toch kan ik de motieven begrijpen, die hem tot deze beslissing brachten: nog wat genieten van het leven nu het nog kan, doen wat vroeger niet of nauwelijks mogelijk was: reizen en uitstappen maken, werk maken van zijn hobby's (in plaats van een hobby te maken van zijn werk), zich koesteren in het gezelschap van zijn vrouwtje.

Het afscheid, dat voor de deur staat, is een uitstekende aanleiding om de vele aspecten en talenten te belichten van iemand die door zijn spreekwoordelijke bescheidenheid teveel in de schaduw heeft gestaan.

Leo de veelzijdige wetenschapper

Wiskunde, zowel klassiek als modern, kent hij zoals Einstein de relativiteitstheorie beheerste. In economie klopt zijn boekhouding tot op de frank. Biologie heeft hem de liefde tot de natuur bijgebracht. Technologische opvoeding is tijdens zijn laatste lesjaar nog een bewuste keuze geweest.

Leo de plichtsbewuste collega

De man die steeds stipt en met inzet zijn opdracht volbrengt, wel eens moppert over het vele werk, maar dat dadelijk compenseert met een grapje. Die vrijwel zijn ganse carrière het geduld opbrengt om de leerlingen van het eerste jaar te antwoorden of ze de keerzijde van het blad mogen gebruiken, of ze de titels in kleur moeten schrijven, of ze een nieuw hoofdstuk op een nieuwe bladzijde moeten beginnen... Die op het einde van zijn loopbaan nog uitgebreide bijscholingen over technologische opvoeding gaat volgen.

Leo de didacticus

Hij perfectioneert de techniek van de 'multiple choice'-vragen zoals een Eddy Merckx die zijn fietsen voortdurend bijstelt. Hij pakt in demonstratielessen steeds met didactische vondsten uit, zoals die keer dat zijn leerlingen met armen omhoog en omlaag het binair talstelsel uitbeeldden en zo het tellen van een computer nabootsen. Hij aarzelt in oefenlessen niet om de studenten voor te doen hoe het nu eigenlijk moet.

Leo de vrolijke moppentapper

Die gespecialiseerd is in de kernachtige mop en de woordspeling.

AIDS, gastarbeiders, politici, roze olifanten... inspireren hem tijdens saaie oefenlessen om onverwacht 'kwink te slaan'.

Leo de milieubewuste groene

Hij bakt zijn brood zelf, hij tuiniert biologisch, hij rookt zelfs niet passief, hij neemt liever de fiets dan de auto en zijn legendarische DAF had reeds de juiste kleur (lang voor de groene beweging geboren werd)!

Leo de gezinsman

Je ziet hem fietsen met vrouw en dochter, boodschappen doen, gezinsfeesten (en muziekwerkuitvoeringen) met de videocamera registreren, computeren en tekstverwerken voor zijn zoon.

Zoals alle opsommingen is ook deze uiteraard zeer onvolledig, maar ik hoop dat ze een beeld ophangt van de Leo Geerinck die ik heb gekend en hopelijk nog lang zal blijven kennen. Het wetenschappelijke, het collegiale, het didactische zullen wellicht naar het achterplan verhuizen. De moppen, het groene, het gezin kunnen nu nog meer gecultiveerd worden. De hobby's, de uitstappen, het levensgenieten, maar ook het wijze bezinnen en het herinneren worden de nieuwe uitdagingen. De vieringen zal hij noodgedwongen moeten ondergaan!

(Guido Roels in 'In-fra', zomer 1990)

Tandemverhalen

 Waar men reed op Wase wegen, overal kwam men Leo en zijn madam op tandem tegen.

Leo en zijn vrouw waren jarenlang meer dan echte Flandriens. Eerst met een stoer stalen ros, de laatste jaren met een blitse E-bike. Nu is er, eind 2017 - door de mindere conditie van zijn vrouw - een einde gekomen aan een tijdperk. Leo zou nog jaren kunnen doorgaan, maar zoals het een echte Flandrien betaamt: afstappen als ploegmakkers in nood komen, je ploeg nooit in de steek laten.

Leo schreef nu zijn verhaal over zijn tandemfietsen.

Ter info:
- Leo en zijn dame wonen sinds 2014 in het Park Colman in het Jef Burmpark te Sint-Niklaas.
- De firma Mevaco is de bouwfirma die Park Colman in het Jef Burmpark gebouwd heeft. Af en toe moeten nog kleine correcties aan het gebouw gedaan worden en dat is altijd voor "de Willy", werkman van Mevaco (Westvlaming).


Na vele decennia “tandem rijden” ben ik en mijn vrouw Lutgarde eind 2017 daarmee gestopt en hebben de tandem ‘aan de haak gehangen’. Eindelijk zijn de wegen van West-Europa weer veilig. Alle fietspaden tussen Lokeren en Beveren hebben wij ontdekt en bereden. Zo zagen we de nieuwe brug van Temse indertijd groeien - wij bewonderden de skyline van Puyvelde  - wij doken de natuur in en telden geen kilometers. Dat heeft ons wel een fortuin aan fietsbanden gekost.

Wij vertrokken ook al heel vroeg. Exact om 8 uur kwamen wij bovenaan het hellend vlak van Park Colman. Ik heb me zelfs laten wijsmaken dat heel wat buurtbewoners op de uitkijk stonden om, op ons vertrek, hun uurwerken gelijk te kunnen stellen.

De eerste persoon die we af en toe tegenkwamen was ‘de Willy van Mevaco’ met zijn emmertje mortel in de ene hand en een truweel in de andere. Iedereen kent hem. Het staat trouwens op zijn rug te lezen: MEVACO. De eerste keer dat ik Willy sprak dacht ik dat het een gastarbeider was want ik verstond hem niet. Ik noem hem ‘het aangezicht van Mevaco’, of  ‘de handige Harry van Park Colman’. “Gaat ge fietsen” vroeg hij dan; wat een vraag! Ik zei “Ja” maar ik dacht: “Nee Willy, onze tandem heeft dringend frisse lucht nodig”.

Dan gingen we de baan op langs de Hemelaerstraat en de Kroonmolenstraat.  Keer op keer moesten we stoppen aan de verkeerslichten die weer eens op rood overschakelden. Daar moet iemand die lichten in de gaten houden en kunnen bedienen om ons te pesten.

Als voorbeeld voor de fietsende kinderen reden wij altijd achter elkaar. Ik vooraan en Lutgarde achteraan; hetgeen nogal eens commentaar van bouwvakkers uitlokte die dachten origineel te zijn. “Ze trapt niet mee!” lachten ze dan, “Ik weet het” zei ik “als ze maar niet achteruit trapt is het oke”.

Op een keer wou ik een totaal andere richting uit. Dus ik vertelde, tijdens het rijden, aan mijn vrouw achterop, wat ik van plan was. Door de grote drukte op de weg en het vele lawaai kon ze me niet goed horen. “Ik versta u niet goed” zei ze “maar ik volg wel !”

Onderweg kwam een oudere vrouw juist haar huis uit. Op de stoep, precies voor haar deur, lag een leeg blikje. Ze wou het bij de buren schoppen of in de straatgoot; als het maar weg was. Ze wou er kracht achter zetten. Jammer: drie keer er naast; de vierde keer was het raak - spijtig genoeg met haar hiel, waardoor het blikje bijna haar eigen voordeur binnenvloog. 

Een andere keer, na een leuke rit op een zonovergoten dag, kwamen we aan het kruispunt Heistraat - Plezantstraat. Normaal gezien zouden we naar links de Plezantstraat ingereden zijn. Maar met zo’n mooi weer dacht ik nog een ommetje te maken. We hadden niets afgesproken. Dus wat gebeurde er? Ik stak mijn rechterarm uit en Lutgarde haar linkerarm. Voor de autobestuurders was dit allesbehalve duidelijk. Sommigen lieten dat ook meteen blijken en reageerden met de armen in de lucht. Andere chauffeurs zullen misschien gedacht hebben dat dit een voorteken was van een nakende scheiding.

En dan was het paaszondag 2017. We kwamen langsheen de grootste markt van België gefietst toen de beiaard juist begon te spelen. Ik dacht nog: “Leuk, de beiaard speelt”. Maar toen hoorde ik welke melodie het was! (Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan …). Nogmaals: het was wel Pasen! De kindertjes waren volop paaseitjes aan het zoeken, tot het opeens tot hen doordrong welke klanken de beiaard produceerde. Ze lieten onmiddellijk het mandje met gevonden paaseitjes vallen, liepen totaal onthutst naar binnen want ze waren hun schoentje vergeten zetten. Pure kindermishandeling noem ik dat!  

Op dat zelfde moment zat de heilige man zich heerlijk te koesteren in het warme Spaanse zonnetje; gehuld in een neteldoeksen tabbaard met Panama mijter en met zijn voeten teenkrullend in een kommetje water; onwetend welke paniek de lieve kindertjes hier doorstonden.

En dat was volledig de schuld van een stadsbeiaardier die te lui was om zijn repertoire aan te passen aan de tijd van het jaar.  Foei, foei, foei! Hier mag ‘Europa’ zich wel eens mee bemoeien.

Het is ook eens gebeurd dat we vermoeid maar voldaan de ondergrondse garage binnenreden en dat de Willy van Mevaco op zijn achterste aan de kant zat. Hij had zijn schoenen en kousen uitgedaan en pulkte wat tussen zijn tenen. “Er zaten steentjes in mijn kousen” verontschuldigde hij zich. Het werk zat er op en dus ging hij naar huis. Ik heb hem veilig huiswaarts gewenst, maar ik heb hem, om hygiënische redenen, toch geen hand gegeven.

P.s. Ik heb een klein beetje gelogen over die vrouw die drie keer naast het blikje schopte. Het was zelfs vier keer.

 Leo Geerinck