Jozef De Clippeleir

Geboren te Waasmunster-Sombeke op 17 mei 1894.

Hij behaalde het diploma van onderwijzer aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas in 1913.

Op 01.10.1913 werd hij onderwijzer aan de aangenomen jongensschool te Temse-Cauwenberg en bleef er tot 31.01.1916.

Hij was vanaf 1 oktober 1920 leraar meetkunde en handenarbeid tot aan zijn pensioen op 01.11.1944.

Amaat Daelman (diplomajaar 1941) getuigt: "Een gezegde van De Clippeleir bij een mislukt werk van een leerling was: 't Zijn vuile vogels die hun nest bevuilen."

Hij werd opgevolgd door Frans Bossaert, toen oefenschoolonderwijzer.

Hij overleed op 6 september 1951 te Sint-Niklaas.

In memoriam

Toen Jozef De Clippeleir in 1944 ontslag nam als normaalschoolleraar in de handenarbeid en de meetkunde (zelfs in Frans en muziek) verdween zeker een figuur uit de normalistenwereld. Wel zag de school hem nog terugkomen bij de toneelopvoeringen om de prachtige belichting ineen te steken, wel bleef de oudleraar werkzaam in de examencommissie voor het fonds der meerbegaafden en in de schoot van Davidsfonds en toneelafdeling, wel zagen ze hem terug op de oudleerlingendagen en de samenkomsten van de klas 1913, maar velen wisten hoe zijn krachten werden ondermijnd. Zo vroeg na zijn echtgenote liet hij kinderen als wezen achter.

Zijn vele collega's en zijn talrijke oudstudenten zullen, wanneer ze aan 'Clips zolder' terugdenken, het 'leraarstype' weer voor zich zien, dat een hele onderwijzersgeneratie niet licht vergeten kan...

10 augustus 1909. 't Was de dag van ons ingangsexamen. De kandidaat-normalisten van de Broeders Hiëronymieten van Sint-Niklaas zouden na de schriftelijke proeven onmiddellijk toegelaten worden tot het afleggen van het mondeling examen. Wij stonden in rij aan te schuiven vóór de klas van het 2e studiejaar. Maar, wie was die lange slungel daar, met zijn tekort geworden broek en zijn hoge lichtgele 'bottines' die zich overal scheen op te dringen? "Zijt ge ook een leerling van de Broeders?" was onze stoute vraag. "Ja!" klonk het korte maar kordate antwoord en hij schoof vóór onze neus naar binnen. 't Was de Jef en hij loog niet; hij was leerling van de Broeders van Temse. Maar zijn manier van doen en zeggen verried ons dat het een persoonlijkheid was met eigen durf en eigen gedachten.

Zo kwam de eerste dinsdag van oktober. Jef was bij de gelukkigen en met 66 vingen we het eerste jaar aan. Wat heeft Jef daar toch niet te verduren gehad gedurende de eerste maanden. Was er iets gebeurd, Jef had het gedaan. Hoe dikwijls hebben we niet moeten horen:"De Clippeleir, waar zit hij daar?" Gelukkig, na Pasen veranderde de toestand. Waarschijnlijk had men het verkeerde van die handelwijze ingezien en zouden de drie volgende studiejaren een vredig verloop hebben. Doch bij het eindexamen in 1913 was Jef ernstig ziek. Hij kwam echter schitterend de proeven te boven en was bij de eerste vijf.

Hij werd onderwijzer aan de aangenomen jongensschool te Temse-Cauwenbrug op 1 oktober 1913 en bleef deze plaats bekleden tot 31 januari 1916. Op 1 februari volgde ik hem op en het eerste wat me trof bij het betreden van zijn klas, was zijn dagorde. Deze droeg als onderschrift: "Aan deze dagorde wordt niet strikt gehouden". Jef was er dan van overtuigd dat het kind niet stond in zijn dienst, maar dat hij stond in de dienst van het kind.

Te Temse leerde hij zijn vrouwke kennen dat hem een prachtgezin schonk van drie zonen en één dochter.

De wereldoorlog 1914-18 vervreemde ons wel enigszins van elkaar en het was raar dat we elkander nog ontmoetten. Het 'zilveren jubeljaar 1938' bracht ons weer samen in de normaalschool. De klas 1913 zou voortaan een jaarlijkse bijeenkomst houden. Van dan af was Jef een van de getrouwsten. Hij was een beste vriend, een goede broeder, de vreugde van zijn jaar.

De beproeving spaarde hem niet. Zijn geliefd vrouwke werd hem, helaas te vroeg, ontnomen.

Nu schrijven we: 6 september 1951. Die vriend en klasmakker is ook van ons heengegaan, op reis naar het hemels vaderland, waar hij samen met de vrienden Van Puyvelde, Dufrang, Van Santen, Verplancken en Quatacker, over de zijnen en zijn klasgenoten waakt.

(Cyrille Zeghers (O1913) in 'Bulletin' 1951 nr 3)

pdc02
 

 

 

{gotop}