André Beghyn

a beghynzwn
André Beghyn is geboren te Gent op 11 oktober 1933. Hij volgde Humaniora Wetenschappen A te Gent en regentaat wetenschappen aan de Bisschoppelijke Normaalschool in Sint-Niklaas. Hij werd gediplomeerd als regent in 1956.

In de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas was hij leraar wiskunde, fysica, scheikunde en biologie vanaf 1956 en in 1957 heel even economische wetenschappen.

Hij ging met pensioen op 01.09.1992.

Is getrouwd met Lucrèse De Keyser. Zij schonk hem 3 kinderen: Sven, Inge en Kurt.

 

 

 

Bij zijn zilveren jubileum: 25 jaar leraar in de Bisschoppelijke Normaalschool in 1981

Geboren op 11 oktober 1933 te Gent, woonachtig te Sint-Pauwels.

Volgde Wetenschappen A te Gent en regentaat wetenschappen te Sint-Niklaas.

Gehuwd met Lucrèce De Keyzer en vader van Sven, Inge en Kurt.

Onderwees van 1956 tot heden wiskunde, fysica, scheikunde en biologie. In 1957 ook heel veel economische wetenschappen.

Gebakken zeetong, rauwe beenhesp en lamskoteletten met tussendoor een paar glaasjes rode Bordeaux en achteraf een cognac. Zo wordt André graag verwend. Hij is de koning te rijk als hij zijn gasten een drankje mag serveren terwijl ze zijn dia's en warmwatervissen bewonderen, met een half oor luisterend naar Nana Mouscouri. Met genoegen zet hij daarna de lege wijnbakjes om in stoofhout om er de haard mee aan te steken. De vaat is voor mevrouw, want daar heeft hij een hekel aan.

Zijn fysieke conditie houdt hij op peil met tafeltennis, zijn algemene vorming met lectuur - bij voorkeur Ward Ruyslinck - en de studie van oude culturen, die hij graag eens in Mexico zou gaan bekijken. De deliberaties als gruwel van het schoolleven zullen wel niet opwegen tegen de prettiger ervaringen uit zijn loopbaan: zonder het onderwijs had hij nooit zijn vrouw leren kennen en had hij nooit de voldoening gesmaakt van het geven van het maximum aantal punten voor een proefwerk wiskunde. De gevoelswaarden van beide hoogtepunten zijn niet noodzakelijk gelijkwaardig. De leerlingen zijn nu slordiger dan 25 jaar geleden. Ze studeren minder en oppervlakkiger, zij zijn minder gemotiveerd en ook hun kledij en haartooi laten te wensen over. De meest ingrijpende verandering van de jongste kwarteeuw is voor 'meester André' ongetwijfeld de verlenging van de weekends.

Was er nu geen vak zoals wiskunde, dan gaf hij 't liefst aardrijkskunde en geschiedenis: zijn persoonlijke interesse gaat immers uit naar de oudheid.

Als de scholen niet bestonden, was hij reisleider geworden. Amedee kan dus horden bussen verwachten.

(Kasteelgalm, lente 1981)

Bij zijn afscheid aan de Normaalschool in 1992

De oudere collega's noemden hem graag 'meester André'.

In die titel zat een prikje ironie, een heleboel waardering, maar vooral een erkenning van wat André Beghyn doorheen zesendertig schooljaren geworden was: een figuur die in onze school na al die jaren niet weg te denken viel, een sterke en heel eigen persoonlijkheid.

Als het niet zo pompeus klonk, zou men hem even goed 'een rots in de branding' hebben kunnen noemen.

Want wat hij in het onderwijswereldje ook op zich zag afkomen, André schatte het grondig in met een gezond-argwanende blik en afstandelijke filosofie.

Want hij wenste ze eerst op hun merites te beoordelen:

* de moderne wiskunde, een opdringerige vernieuwing waarin hij, lange tijd de boot afhoudend, ook een soort teloorgang zag;

* het ontstaan van de afdeling menswetenschappen, gelanceerd via inspraak van de basis én met wetenschappelijke begeleiding, en dús eindeloos lang en verwarrend.

* de komst van de zakrekenmachientjes, verderfelijke destructoren van het hoofdrekenen;

* de groei en de bloei van de computers, tuigen gespeend van elke vorm van intelligentie;

* de onderwijsvernieuwingen allerhande, met de daaraan inherente stortvloed van steeds wijzigende leerplannen;

* de oudercontacten, inspraakorganen, participatieraden, en tutti quanti, even zoveel emanaties van een democratisering van twijfelachtig allooi;

* de herstructureringen (met bijhorende naamsveranderingen) van de school, door de tijdsgeest gedwongen survival-oefeningen met onprettige bijsmaak;

* en één van de jongste fenomenen: het rookverbod op school, dat maakte dat zijn 'allumeur' enkel nog in de leraarskamer knipperde (waar is de tijd dat leraars bij het examentoezicht een sigaartje of sigaretje mochten opsteken... 'als dat hun concentratie-vermogen stimuleerde'?)

Maar André Beghyn, dat was ook:

* het éénderde deel van een trio dat in 1956 bij de wieg stond van onze humaniora: Fons Verhelst, André Beghyn en Amedee De Smet;

* de jolige broer met wie wij, een roedel jonge vrijgezellen, het middagmaal gebruikten in de wellicht meest-democratische gelegenheden van de stad: café Ste Cecilia (tussen O.L.V.-kerk en het stadhuis), 's zaterdags in pâtisserie Royale (enkele simpele boterkoekjes), nadien in de Gravestraat (nietwaar juffrouw Schuyf?);

* de metgezel die, samen met ons en als het paste, zijn 'spring'-uren zeer zinvol doorbracht in het (vroegere) Landhuys of in café Cambrinus;

* de man die welhaast het schuim op de lippen kreeg bij het horen van de naam van ene Daniël Coens;

* de man die doodgemoederd en broodnuchter voetbal-stér J-M. Paff wandelen zond wanneer die aan zijn klasdeur kwam kloppen om zijn toenmalige secretaris (een student) te spreken;

* de bezieler van wat insiders hebben gekend als de 'Flamenco'-momenten bij het einde (?) van de vroegere korpsfeesten;

* de man die, wijselijk, liever zijn echtgenote het woord liet doen;

* de collega die af en toe 's nachts nog wakker schrikt bij de herinnering aan sommige deliberaties ten tijde van directeur Weemaes;

* de leraar die gelaten reageerde bij tal van fysica-proeven waarvan de resultaten niet steeds aan de verwachtingen beantwoordden;

* de figuur die vestimentaire fantazietjes verafschuwde en het graag hield, ook in een bloed-hitte, bij het driedelige pak van klassieke snit;

* de persoon die, bovenal, niet hield van nieuwlichterij, en voor wie de oude waarden onaantastbaar waren;

* de collega die nooit de huik naar de wind heeft gehangen;

* de man die ook nu nog, af en toe, voor een verrassing zorgt: op de valreep, zo vlak vóór zijn pensionering, is hij nog gauw voor de eerste keer grootvader geworden van een flinke kleinzoon!

André: je haar wordt wat dunner en de schouders buigen een tikje naar vóór maar iedereen gunt je van harte een tweede jeugd en een nieuw élan: tijd nu voor reizen en hobbys, tijd voor de tuin, tijd voor de uitbreidende familie, tijd ook, naar we mogen hopen, voor een vrijblijvend bezoekje aan je oude school, sans rancune en met de wijze glimlach die ons zal tonen dat je er deugd aan beleeft.

Goede vriend André: dat het jou en Lucrèce nog vele, vele jaren goed moge gaan!

(Amedee De Smet in 'In-fra', zomer 1991-92)