• Home
  • Terloops
  • Omer Bogaert over school, parochie en nog veel meer

Omer Bogaert over school, parochie en nog veel meer

Eens schoolmeester, altijd schoolmeester? Dit gezegde lijkt in het geval van ‘meester’ Bogaert te kloppen want ons gesprek was door hem grondig voorbereid en verliep heel gestructureerd. Zoals bij het lezen zal blijken, is er een opvallende parallelliteit in het leven van Omer en zijn echtgenote Josette Vanhove. Beiden stonden voor de klas, allebei in het eerste leerjaar, beiden waren parochiaal heel actief.

Het was uiteindelijk het werk dat Josette en Omer samenbracht, ook al woonden ze in vogelvlucht slechts een kilometer of vier van elkaar: zij in de buurt van broeder Isidoor, hij in Verrebroek. Omer verdient de eretitel ‘Flip’ nog meer dan anderen want hij kwam ter wereld in het geboortehuis van Filip Verheyen, de bekendste inwoner van Verrebroek. Hij bracht er onbezorgde jaren door ook al was hij slechts zes toen de oorlog uitbrak.

Jongeren konden er kiezen tussen twee verenigingen: BJB (Boeren Jeugd Bond) of KAJ. Omer werd lid van de laatste en bracht het tot hoofdleider. De familiale banden met Meerdonk en Verrebroek bleven, ook al kwamen hij en Josette na hun huwelijk in Beveren wonen. Hun zoon Wim en ook een lapje grond waar groenten als tijdverdrijf worden gekweekt, lokken hem regelmatig in die richting.

Normaalschool

De lagere school volgde Omer niet in Verrebroek maar wel in het dichter gelegen Meerdonk. Na het zevende leerjaar trok hij naar Sint-Niklaas. Eerst de zesde moderne in SintJozef daarna een voorbereidend jaar in de normaalschool en dan vier normaaljaren. In 1953 studeerde hij af als onderwijzer, samen met onder meer Marcel D’Hooghe en Jan Weyers. De legerdienst werd voorafgegaan door interims in Kieldrecht, Centrumschool, Thijskenshoek en Kieldrecht. Pas na de verplichte achttien maanden ten dienste van het vaderland kon worden uitgekeken naar vast werk en dat kwam voor Omer verrassend snel. Hij zwaaide af in december 1956 en kon na de kerstvakantie meteen beginnen op de Sint-Martinusschool. Hij zou er blijven tot 1990 en opgevolgd worden door zijn dochter, Griet.

In die dagen was het gebruikelijk dat de laatst bijgekomen leerkracht het eerste leerjaar voor zijn rekening nam en dat de anderen naar een hoger jaar doorschoven. Toen directeur Verstraeten met pensioen ging, kwam meester De Cauwer in zijn plaats. Om die hele carrousel niet tijdens het schooljaar in gang te zetten, mocht Omer meteen naar het achtste leerjaar. Na twee trimesters en de grote vakantie kwam hij in september van het volgende schooljaar voor de eerste klas.

Sint-Martinusschool

Toen Omer in de Sint-Martinusschool begon, kwam hij elke dag met de fiets van Verrebroek naar Beveren. Het eerste werk was het aansteken van de kachel. De schoolbanken hadden nog een inktpot en de jongens leerden schrijven met een ballonpen. Vlekvrij schrijven was een hele kunst en voor linkshandigen zo goed als onmogelijk, dus leerden zij het noodgedwongen (gelukkig bleef dat niet duren, aldus Omer) met de andere hand. Griffel en lei werden nog gebruikt en er werd ook lesgegeven op woensdagnamiddag en zaterdagvoormiddag. Voor de leerlingen van tegenwoordig lijkt het de oertijd.

Josette

Omer ontmoette zijn toekomstige op de vergaderingen van het Christelijk Onderwijsverbond en toen ze in augustus 1961 huwden, moest Josette haar job in de Sint-Annaschool opgeven. Ze bereidde zich al voor op het inrichten van hun nieuwe woonst toen directeur De Cauwer met een personeelsprobleem zat en tegen Omer zei: “Breng je vrouw eens mee.” Het bleek geen grap en Josette kwam als vrouw én als gehuwde in een mannenwereld terecht. Ze kreeg ook het eerste leerjaar, zodat ze vijf jaar lang de klas naast haar echtgenoot betrok. Toen het leerlingenaantal afnam en een onderwijzer moest afvloeien, trok Josette naar Sancta Maria, maar ze bleef wel heel nauw samenwerken met Omer. In lesvoorbereidingen en het opmaken van toetsen scheelde dat een heel pak werk.

Sint-Martinus bis

Omer maakte mee hoe de Sint-Martinusschool halfweg de jaren zeventig fusioneerde met de Broederschool en dertig jaar later defusioneerde. Hij zag in 1985-86 de eerste meisjes binnensijpelen. De kleuters kwamen pas na zijn pensionering. Hij zag ook lees- en rekenmethodes veranderen, de intrede van lees- en naaimoeders.

Het contact school-meester-ouder versoepelde en ook tussen onderwijskracht en leerling verlaagde de drempel. Honderden kinderen leerden lezen, schrijven en deden hun eerste communie onder zijn hoede. De huidige gemeentesecretaris en de gemeenteontvanger kregen hun basis bij meester Bogaert. Tot de laatste generaties behoorde Kobe Ilsen, tegenwoordig niet van het VRT-scherm weg te branden.

Bibliotheek

Toen Omer in Beveren kwam wonen, werd hij gepolst om als vrijwilliger in de bib in het Gildenhuis te komen werken. Hij had immers het vereiste diploma behaald en ervaring opgedaan in Verrebroek. Veertig jaar lang kon de vrije bibliotheek op hem rekenen.

Milac

Om de soldaten meer bij het thuisfront te betrekken, dacht E.H. Van Peteghem aan een tijdschrift met nieuws uit Beveren. Hij trok hiervoor enkele onderwijzers aan, waaronder Omer, die jarenlang voorzitter was. Daarnaast werden parochieblad, het Vrije Waasland en de spreuken van de Bond Zonder Naam door het comité naar de verschillende kazernes gestuurd. Het geld dat tijdens de Week van de Soldaat in de kerken werd opgehaald, werd door het comité gebruikt om een soldatengeschenkenpakket samen te stellen.

Parochie

Het hart van Omer en ook van Josette lag - naast het onderwijs – meer dan dertig jaar in de parochie. Omer maakte deel uit van de parochieraad die een adviserende functie had en van de liturgische werkgroep die de misvieringen voorbereidde. Samen zaten ze 21 jaar lang in de werkgroep die de maandelijkse gezinsmis verzorgde. Toen onder E.H. Buys gestart werd met ‘catechese aan huis’ namen ze niet alleen samen een groep voor hun rekening, later werden ze ook verantwoordelijken (samen met Freddy Van Laethem). Meer dan tien jaar trokken ze naar de decanale en zonale catechesebijeenkomsten. Omer hielp ook een jaar of zes bij begrafenisdiensten en nog altijd draagt hij de communie bij de zieken van de parochie.

Pensioen

Ondertussen is meester Bogaert al heel wat jaren met pensioen, maar vervelen doet hij zich niet. Hij ging mee met zijn tijd en kreeg de geheimen van de computer onder de knie. Naast de groentetuin in Verrebroek onderhoudt hij de siertuin in Beveren. En dan zijn er natuurlijk de kleinkinderen Aaron en Myrthe. Oma en opa worden vaak ingeschakeld en zijn daar dankbaar om.

GD

(Artikel uit 'De Beverse klok', 14e jaargang nr. 17 op 09.01.2009)