Droom en werkelijkheid

Door de ramen van het rusthuis

zie ik 'n lange, rechte baan

waarlangs Lies en Emma komen,

ze hebben boodschappen gedaan.

 

Ze trotseren wind en regen

voor hun dagelijkse tocht,

hebben in nabije winkels

hun voorraad spijs en drank gekocht.

 

En achter mij een rij bejaarden

in ruime zetels naast elkaar.

Buiten razen wind en regen,

gelaten luistert elk ernaar.

 

Ze verzinken in gedachten

of dromen met de ogen dicht

van brede straten en van pleinen

badend in het zonnelicht,

 

van drukte en grootwarenhuizen,

van welvaart en van overvloed,

van feestelijke uitstalramen.

Die wereld is voorbij... voorgoed.

 

En 's avonds zit elk in zijn kamer

en droomt bij beelden op teevee:

een zuiders land met witte stranden,

een zonnig eiland in de zee,

 

inlanders met wilde dansen,

tromgeroffel, fluitmuziek,

meisjes getooid met bloemenkransen

zingen een lied vol romantiek.

 

Door de ramen van het rusthuis

heb ik uitzicht op de straat,

ik zie de wolken en de regen

die pal tegen de ruiten slaat.

 

En binnen zitten de bewoners

ze dromen met de ogen dicht

van bonte bloemen en van stranden

badend in het zonnelicht.

E.H. Hugo Verbeke - oud-leraar