Diplomajaar 1891

Opleiding van 3 jaar

Gediplomeerden

  Naam en voornaam Geboortedatum Geboorteplaats Woonplaats Overleden Plaats
  Bocqué Léonard 22.05.1872  Wetteren  Wetteren  15.02.1946  Melle 
  De Colvenaere Alphonse 08.10.1872  Stekene  Stekene  06.11.1948   
  De Cooman Alphonse 14.01.1872  Appelterre  Deinze     
  De Cupper Elie 22.01.1870  Leupegem  Leupegem     
  De Knibber Hector 11.09.1869  Sint-Antelinks  Sint-Antelinks     
  De Neve Cyrille 05.03.1872  Deinze  Deinze     
  De Paepe Jean 06.04.1871  Sint-Kruis-Winkel  Sint-Kruis-Winkel  27.11.1943   
  De Pesseroey Joseph 22.07.1872  Sint-Niklaas  Sint-Niklaas     
  De Westelinck Hector 15.07.1872  Sint-Niklaas  Sint-Niklaas     
  Horemans Pierre 13.12.1872  Schoten  Ranst     
  Joosen Joseph 29.08.1872  Nokere  Nokere  1975  Nokere 
  Philippe Joseph 09.07.1872  Ronse  Ronse     
  Schelstraete Florimond 16.10.1872  Wondelgem  Wondelgem     
  Segers Alfred 28.09.1872  Oostwinkel  Oostwinkel  13.01.1961   
  Stevens Modeste 15.06.1871  Leeuwergem  Leeuwergem     
  Strobbe Philémon 13.01.1872  De Klinge (N.)  De Klinge (N.)     
  Van Accoleyen Emile 15.05.1872  Wanzele  Wanzele     
  Van Bruwaene Théophile 04.03.1869  Egem  Egem  21.06.1923  Oostakker
  Van Cauwenberghe Eugène 10.02.1871  Sint-Martens-Lierde  Sint-Martens-Lierde     
  Van den Berghe Remi

10.08.1870 

Kortrijk  Oostakker   1941  Oostakker
  Van den Eynde Guillaume 20.03.1872  Asse  Asse     
  Van de Walle Florimond 06.04.1872  Sint-Kruis-Winkel  Sint-Kruis-Winkel     
  Van Dorpe Alphonse 03.09.1870  Kortrijk  Oostakker     
  Van Landschoot Juul 14.01.1871  Bellem  Bellem 25.09.1941   
  Van Wymeersch Gustave 15.11.1868  Nederbrakel  Nederbrakel     
  Vercauteren Edouard 23.01.1869  Melsele  Melsele     
  Vertonghen Joseph 28.01.1869  Lokeren  Lokeren     
  Walters Louis 08.06.1872  Kruishoutem  Kruishoutem     

   

Weetjes

- Jean De Paepe is de vader van E.H. Valère De Paepe, o.a. onderpastoor te Kalken, en van Gentil De Paepe (O1937).

- De vader van Joseph Joosen was Carolus (Charles) Joosen (° Brecht 1842-1920) en werd in 1866 benoemd als hulponderwijzer in de gemeenteschool van Nokere. De twee zonen van Joseph Joosen werden ook onderwijzer: Gabriël (°1908), onderwijzer te Nokere vanaf 1930 en Alexis (°1909), onderwijzer de Nokere vanaf 01.12.1931.

Joseph Joosen ging met pensioen op 01.12.1931 en werd opgevolgd door zijn zoon Alexis.

Gabriël en Alexis Joosen gingen met pensioen op 01.12.1967.

- Theofiel van Bruwaene werd broeder Hildebrand-Maria.
Bocqué Leonard 1872 1946
- August Leonard Bocqué was gehuwd met de Wetterse Flavia Paulina Bové. In 1896 was hij onderwijzer en koster (1901 en 1902) in Massemen-Westrem (tot 1899 één gemeente, twee parochies) in een schooltje met twee klasjes. Hij was ere-voorzitter van COV-kring Wetteren. Hij werd vereerd met de burgerlijke medaille van 1e klas, de herinneringsmedaille, het burgerkruis van 1e klas en de Gouden Palm der Kroonorde.

Bidprentje Bové Flavie

Op 21.11.1896 staat in de Leuvense liberale krant 'De Liberaal' volgend bericht:

"Door een koninklijk besluit, verleden Dijnsdag afgekondigd, wordt de gemeente Massemen-Westrem (Oost-Vlaanderen) voorloopig van de verplichting ontslagen van aan M. Bocqué, gediplomeerd onderwijzer de minimum jaarwedde, door de wet vastgesteld toe te kennen. Het besluit bestatigt dat M. Bocqué koster zijner parochie is, iets wat hem bijkomende hulpmiddelen bezorgd. Ziedaar waartoe wij gekomen zijn: de wereldlijke onderwijzers gelukken slechts in onze Vlaamsche gemeenten zich te doen noemen op voorwaarde van ter zelfder tijd koster en keersemaker te zijn. Wanneer de onderwijzer-grafmaker voornamelijk betaald op de opbrengst der begrafenissen! Het woord is aan M. Tetrooz!"

(Baron Jules de Trooz (1857-1907) was van 1899 tot mei 1907 minister van Binnenlands Onderwijs onder de Belgische katholieke regering van de Smet - de Nayer II.)

De pers van toen was heel gepolariseerd, vooral over gevoelige kwesties zoals scholen, stemrecht, kerkfabrieken, schenkingen aan kerkinstellingen,... 

* August Leonard Bocqué is de vader van onderwijzer Laurent Adolf Leonard Bocqué (O1915).

(Opzoekwerk: heemkundige Jan Lampaert (O1983))

 

In de kijker

Joseph Joosen

O1891j.joosen
Op 25 augustus 1972 kon Joseph Joosen zijn honderdste verjaardag vieren. Op 16 februari 1974 had de redactie van 'Kasteelgalm' met hem een interview. 

Mijnheer Joosen, uit welk milieu stamt u? 

Mijn vader was Charles Joosen, afkomstig van Sint-Lenaerts bij Brecht. Maar door de komst van steenbakkerijen langs de vaart aldaar, werd die wijk een grote zelfstandige gemeente die nu meer dan vierduizend inwoners telt. Hij was koster, rustend onderwijzer, gemeenteontvanger, secretaris en ontvanger van het weldadigheidsbureel en schatbewaarder van de pensioenkas van Nokere, lid van de genootschappen van de parochiekerk. In 1879 verliet hij, wegens de schoolstrijd, de gemeenteschool, waar hij jaarlijks achttienhonderd frank verdiende, om over te gaan naar een pas opgerichte katholieke school. Daar verdiende hij zeshonderd frank, hoewel hem dezelfde wedde beloofd werd als in de gemeenteschool. Hij moest bovendien instaan voor de verwarming van de klassen. Bij die klassen werd een huis gebouwd door omhaling en giften, en daar kon vader met zijn gezin gaan wonen. Vader die in de Normaalschool van Sint-Niklaas gestudeerd had, aanvaardde de oproep van een inspecteur, die dringend een onderwijzer nodig had voor de gemeente Nokere. In die tijd waren er veel onderwijzers te weinig. Ze werden flauw betaald, en in die tijd gebeurde die betaling door de gemeente voor wat de gemeenteschoolonderwijzers betrof, en door de geestelijkheid voor de onderwijzers aan de scholen door hen opgericht. De gemeenteonderwijzers moesten soms maanden wachten op de betaling van hun loon.

Moeder heette Theresia Dhondt en was de dochter van de burgemeester van Kruishoutem, August Dhondt. Ze was samen met haar zuster Marie vroeg wees geworden, doordat haar vader, na een bezoek aan de onderpastoor, die aan tyfus leed, zelf aan die ziekte was gestorven.

Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, waarvan er drie vroegtijdig zijn gestorven. Ikzelf werd geboren op vijfentwintig augustus, een zondag, om zeven uur 's morgens, in 1872. Al mijn broers en zusters zijn te Nokere geboren, er gestorven en begraven.

Wanneer ging u naar de Normaalschool te Sint-Niklaas en wanneer werd u onderwijzer?

Ik studeerde aan de Normaalschool van Sint-Niklaas, en bekwam er na drie jaar het diploma van onderwijzer, in 1891, dus op de leeftijd van 19 jaar.

Kunt u een beeld geven van uw carrière?

Ik heb les gegeven te Nokere, Welden, Zulte, Petegem-Oudenaarde, Kruishoutem en uiteindelijk weer te Nokere, waar ik op 1 december 1931, na tweeëndertig jaar in deze gemeente gewerkt te hebben, als schoolhoofd met pensioen ben gegaan.

Kunt u ons iets vertellen over uw gezin?

Ik huwde op 10 september 1902 met Zulma Wandels, die geboren was te Petegem-Oudenaarde, in 1876. Mijn vrouw is overleden te Nokere op 28 september 1949. We hadden drie kinderen: Gabriël (1908), Alexis (1909) en Hilda (1916). Mijn twee zonen werden onderwijzer te Nokere.

Hoelang hebben de Joosens dan te Nokere voor onderwijs gezorgd?

Meer dan honderd jaar! Wij lezen trouwens dat Charles Joosen, mijn vader, in 1866 benoemd werd tot hulponderwijzer bij de gemeenteschool. Vader werd opgevolgd door mezelf, en ik zag op mijn beurt mijn zoon Gabriël bij mij benoemd in 1930. En ik maakte op mijn beurt plaats voor mijn jongste zoon, Alexis, op 1 december 1931. Mijn twee zonen gingen met pensioen op 1 december 1967. Reken zelf maar uit: de familie Joosen gaf meer dan honderd jaar les te Nokere.

Welke waren zoal uw activiteiten?

Ik ben altijd zeer bedrijvig geweest. Ik was lang spelend lid van de muziekmaatschappij 'De Olijftak' en dirigeerde deze. Regelmatig beoefende ik ook de toneelkunst, en heb hier in de toneelgroep zeer dikwijls de hoofdrol gespeeld. Ik gaf zelfs wat leiding aan toneelspelers en was een trouw abonnee van de toneelgroep 'Kunst en Eendracht' van Waregem, waarvan de spelers op mijn eeuwfeest hun felicitaties aanboden met de woorden: "Aan onze trouwste abonnee". Ook heeft de muziekmaatschappij op mijn eeuwfeest mooie deuntjes gebracht. Een zangmaatschappij voor vier partijen heb ik ook gesticht. Ik was daarenboven ook geen slecht orgelist: elke zondag in de hoofdmis bespeelde ik het orgel en zong de mis. De verdienste was wel voor mijn broer Jan, die koster was. Ik was reeds lang vertrouwd met orgelspelen, want het gebeurde dat mijn vader mij, heel jong, meenam naar de kerk. Ik speelde en zong reeds de gewone mis in de week op tienjarige ouderdom, wanneer mijn vader afwezig was. Ook nu nog speel ik elke dag een half uurtje op het elektrisch orgel hier thuis.

Hoe werd uw honderdste verjaardag gevierd?

Door pastoor Stockman en de kerkfabriek werd ik om mijn vele jaren orgelspel en kerkzang met bloemen bedacht. Ik ontving zeer veel bloemen, alsook andere geschenken en felicitaties. Van het gemeentebestuur kreeg ik een zetel, en van zijne majesteit de koning een felicitatiebrief en een zilveren bonbonnière. Tegenover mijn door de geburen opgetooide eigen woning werd ik door de burgemeester op een kiosk verwelkomd.

Hilda Joosen: Papa is toen erg ontroerd geweest en heeft dat in woorden van dank uitgedrukt, ten gehore van talrijke mensen.

Nog altijd staan enige van die bloemen in de woning van onze eeuweling.

Ook deze spreuk hebben we bewaard:

"Honderd jaar goed besteed

Proficiat en dank omdat

G'het in Nokere deed.

Voor een goed gebuur als gij

Wensen we u gaarne nog 100 jaar bij."

U bent wel erg lang fit gebleven?

Ja, ik heb in mijn leven onder andere zeer veel gefietst. Ik had hier op het dorp de eerste fiets: ik had namelijk vroeger horen spreken over een ijzeren paard dat alleen voortreed. Dat bewuste ijzeren paard was de fiets. Ik kocht er een te Antwerpen. Ge moogt hierbij niet vergeten dat ik in mijn jonge tijd jaarlijks naar mijn familie in de Kempen ging, en met de trein tot Antwerpen diende te reizen. Toen ik 79 was, reed ik nog met de fiets vanaf Nokere naar mijn familie te Sint-Lenaerts, in gezelschap van mijn zoon Alex. De afstand tot daar werd geschat op honderdtwintig kilometer. En, tussen haakjes, ik kwam daar heel goed aan. Tot mijn negenentachtigste jaar heb ik op de fiets gereden. Ik reed 's zondags nog tot Meulebeke en Ingelmunster in West-Vlaanderen. Ik vertrok dan in de vroege namiddag en kwam tegen de avond weer naar huis. Op aandringen van mijn kinderen die bij mij wonen heb ik er mee opgehouden. Het scheen dat het op de baan te gevaarlijk werd door de talrijke auto's.

Mijnheer Alexis Joosen, hoe was uw vader als onderwijzer?

Papa was een streng, maar goed onderwijzer. Na zijn gewone schooltijd gaf hij nog Franse les. Hij had talrijke gaven: hij kende goed muziek, kon goed spelen op orgel, piano en bugel. Zingen deed hij ook ook goed. Daarbij kon hij ook goed tekenen en wondermooi schrijven, zo mooi dat het als een machine werd gedaan. Hij had een wonderbaar aardrijkskundig geheugen; dat was goed te horen als hij ergens in een bepaalde streek geweest was, door de vele details die hij had onthouden. Maar ook in het schoolse vak aardrijkskunde was dat goed te merken.

Speelde u een rol in de gemeentepolitiek?

Na mijn op ruststelling kwam ik, op verzoek van de burgemeester, in de gemeenteraad, en werd later eerste schepen. Tijdens de oorlog moest ik de burgemeester vervangen die te oud was. Het was een zware dienst. Eens werd ik door de Duitsers voor een nacht in de kelder van het gemeentehuis opgesloten, daar ik, wegens mijn drukke bezigheden, iets te laat op straat was geweest. Bij een volgende verkiezing heb ik mij niet meer voorgesteld.

Wat herinnert u zich nog van de Normaalschool?

Er waren in de Normaalschool van Sint-Niklaas de professoren De Greef en Jespers. Een andere professor had voor naam Amaat Joos, en was leraar Nederlands. Hij stelde een Nederlandse spraakkunst op met oefeningen. Die man was zeer streng.

Hoe was de sfeer in de Normaalschool? 

Streng! Er was eens een jongen die in de klas luidop een wind maakte. Dat was in die tijd zo erg dat de jongen onmiddellijk voorbereidingen moest nemen om kort daarop voorgoed naar huis te gaan. Dus verloren studie! Een andere jongen was eens in een herberg binnengegaan, en er in gezelschap van één of meer meisjes gezien geweest door een geestelijke van de school. Het gevolg was dat de jongen ook voorgoed buiten moest.

Kunt u ons een paar anekdoten vertellen?

Ik leerde in de school, als lichaamsoefening, schermen. Het schijnt dat ik het vrij goed kon, want eens werd ik door de leraar van lichamelijke opvoeding verzocht het tegen hem op te nemen.

Ik speelde ook handbal met mijn makkers, en zo gebeurde het soms dat de bal in de hof terechtkwam. IK kreeg dan toelating de bal te halen, die tussen de rijpe aardbeien lag. Hierbij werd ik echter gadegeslagen door de bewaker, die toekeek of er toch zeker niet aan de aardbeien werd geroerd.

Er was ook eens een jongen die zeer intelligent was, doch een onvoldoende had van de Franse taal. Hij beijverde zich om door spreken zich daarin te verbeteren. Zekere keer zei hij: "Il y a des jambes dans la soupe!" De jongens van de klas lachten er om, doch op het examen was de jonge man de eerste van de klas.

Een andere jongen wilde anderen overbluffen met zijn kennis van de Griekse taal. Hij schreef iets op en zei tot een makker: "Kunt gij dat lezen?" De aangesprokene kon niet, waarop de bluffer zei: "Ge zult gebuisd zijn." Maar het was later de bluffer die de buis kreeg.

Hoe was de situatie van het onderwijs bij het begin van onze eeuw?

Er was veel armoede onder het volk. Veel kinderen moesten werken in plaats van naar school te gaan. In de zomer waren er in de klas ongeveer een tiental leerlingen. Velen werkten toen op het veld tijdens de oogsttijd. Het groot verlof ving toen aan op 1 september en duurde ongeveer een maand. In die tijd plantte men de laatrijpe aardappelen. Het gebeurde dat, toen de klassen heropenden op 1 oktober, er nog kinderen thuisbleven om aardappelen te rapen op het veld. Eens telde de school hier 156 leerlingen voor twee klassen. In de zomer waren er in de klassen ongeveer een tiental leerlingen. De toestand was zo dat het grootste deel van de leerlingen dan niet meer in het onderwijs konden volgen.

In de overvolle klassen in de winter rook het dikwijls naar stalgeur, want er waren kinderen die dezelfde kleren aanhadden, waarmee ze ook in de stallen geweest waren om deze uit te mesten. De kinderen kwamen algemeen met kloefen naar school. Schoenen werden enkel 's zondags gedragen, om ermee naar de mis te gaan, maar de armsten moesten zelfs op zondag met een paar kloefen naar de kerk. Door ongepaste voeding zoals roggebrood en spek, gebeurde het meermaals dat kinderen in de klas moesten braken. De reinheid van de kleren liet te wensen over, maar ook het lichaam van de leerlingen werd niet goed verzorgd. Verscheidene kinderen waren slechtriekend, niet gewassen en niet gekamd. Tijdens de oorlog waren er luizen en vlooien. Verscheidene kinderen hadden vuile handen. De onderwijzer achtte zich genoodzaakt dagelijks de handen te controleren, om de netheid ervan bij allen te bekomen.

Hij diende zelfs, uit nood, voor verscheidene leerlingen, water, zeep en handdoek ter beschikking te stellen. Door vuile handen kwamen er immers vuile en vettige schriften, wat de inspectie niet kon goedvinden.

Na de wereldoorlog verbeterde de levensstandaard van het volk. De kinderen kwamen net naar school, gewassen, gekamd en goed gekleed voor alle weersomstandigheden. Trouwens, de strengere toepassing van de schoolplicht werd een zegen voor het onderwijs.

Wie herinnert u zich nog van uw oud-leerlingen?

Zeer velen, natuurlijk, maar in het bijzonder dokter Roggeman uit Wortegem en de gebroeders-priester Gistelinck: Jerome, deken van Sint-Maria-Horebeke, en Julien, pastoor van Bavegem. Priester Julien kwam op mijn eeuwfeest met de hele fanfare van Bavegem, de plechtigheden opluisteren. Jazeker, een mooie erkentelijkheid.

Welke is, volgens u, de eerste deugd van de onderwijzer?

Het geduld! En de tweede: het geduld... en altijd het geduld.

Juffrouw Hilda, hoe ziet het dagschema van papa er uit?

Een honderdjarige vraagt veel zorg. Mijn broer en ik waken afwisselend 's nachts bij papa. Hij staat op tussen negen en tien uur, en neemt zijn geneesmiddelen en vitamines. Om in beweging te blijven wandelt hij wat door de living en bij goed weer in de tuin, waarbij wij hem telkens begeleiden. Hij speelt nog elke dag een half uur op het orgel. Nu leest hij niet meer, maar vroeger wel, zij het dan met bril en loupe.

Kijkt hij graag televisie?

Niet veel. Alleen circus, acrobatieën, jumping en koersen boeien hem nog. Hij praat nog veel over de school... Zijn dag eindigt om negen uur.

Mijnheer Joosen, waaraan dankt u uw hoge leeftijd?

Ik heb altijd geleefd onder het motto: "Eet en drink om te leven, leef niet om te eten en te drinken". Sigaretten heb ik nooit gerookt, maar wel veel sigaren en sigarillos. Ik heb veel gefietst, dat weet u al. Maar vooral het voortdurend contact met vele mensen en niet in het minst met kinderen, heeft mij altijd jong van hart gehouden.

(Kasteelgalm lente 1974) 

joseph joosenJoseph Joosen

joseph joosen2