E.H. Frans Foncke

Hij werd geboren te Drongen op 24 november 1875 en priester gewijd op 9 juni 1900. Hij was leraar in de Franse en Nederlandse taal aan de Bisschoppelijke Normaalschool van 17 maart 1901 tot 17 augustus 1906. Daarna werd hij achtereenvolgens onderpastoor te Waarschoot en te Aalst (Sint-Martinus), pastoor te Sint-Antelinks, en sinds 31 maart 1932 pastoor te Merelbeke, waar hij na een langdurige ziekte is gestorven op 4 februari 1947.

E.H. Foncke was een bemind, sympathiek en flink priester die zijn talenten zonder tellen heeft ten dienste gesteld van het onderwijs en de parochiale zielzorg.

Een getuigenis

E.H. Voncke was geboren Drongenaar en hij bracht er zijn jeugd door. Mijn vaders vader kende hem destijds als vlijtige leerling. Moeders vader herinnerende zich ne een halve eeuw organistencarri7re geen vromer misdienaar. Toen rond 1930 pastoor Foncke uit Merelbeke op bezoek kwam naar het geboortedorp aan de Leie was ik er misdienaar - wellicht minder vroom dan.

De oude Drongenaren bewaarden aan hem een sympathieke herinnering. Zo heb ik hem nooit anders horen noemen dan Franske Foncke, ondanks zijn grote gestalte. Dat er van jongsaf aan 'een pastoor in stak' bleek toen hij het verkondigen van Gods woord als geliefkoosd spel beoefende. Toehoorders waren hoofdzakelijk jongere kinderen uit Dorps- en Stationsstraat. Eens hing hij met welsprekendheid zulk akelig beeld op van de afschuwelijke straffen der Hel dat Zulmaatje De Roose al snikkend naar huis liep. Pas een half jaar later kon haar moeder de reden vernemen van haar grenzeloos verdriet: "Dat Frans toch zo wreed spreekt".

Ik heb Zulma leren kennen als kleine jongen, als zij mij ongeveer een 'oud' toescheen als ik nu 'ben'. In een antiek winkeltje verkocht zij bruine zeep, snoep en sigaretten. Voor dit laatste gift behoorden tot haar trouwe klandizie de spelende leden van de fanfare 'De Zwanezonen'. Zij repeteerden tweemaal per week in het vochtige zaaltje achter de woning van de familie Foncke, waar eens zoon Frans met daverende stem gepreekt had over de gevaren die de ziel bedreigen. Sommige muzikanten hebben altijd beweerd dat Zulma het niet gewaagd had te trouwen uit schrik voor de Hel. Het is niet bekend of pastoor Foncke ooit geweten heeft welk onheil hij in Zuma's gemoed had aangericht.

(R.D. in 'Kasteelgalm', lente 1973) 

 

{gotop}