AE.H. Frederik Spittaels

Geboren te Sint-Gillis-Dendermonde op 09.05.1887

09.05.1912: priesterwijding te Liège

25.09.1913: leraar geschiedenis aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas

01.04.1914 tot 1918: legerdienst; brancardier – aalmoezenier aan het front

31.12.1918: leraar geschiedenis aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas tot 23.08.1939 (eervol ontslag, maar verbleef tot 1944 in de Normaalschool en maakte zich zeer verdienstelijk als eerste secretaris van de pas-gestichte Oud-leerlingenbond)

31.03.1944: benoeming tot algemeen bestuurder van de Zwartzusters, Congregatie van de Zwartzusters Augustinessen, te Rupelmonde. (Is naar de Zwartzusters gegaan omwille van zijn doofheid, een handicap die reeds bekend was in zijn collegejaren.)

Overleden te Rupelmonde op 18.11.1961

Ter nagedachtenis...

"Ik vond een mens"

Ik zoek een mens: zo ver-weg zijn de jaren,

            zo diep de gang na nu-naar-toen.

Ik knijp de ogen en ik tast...

(d'r zeeft wat poederlicht door 't raam van mijn herinnering).

Ik weet u nog: school, in de heining van uw muren,

            - klaagmuren van Jerusalem -

Ik hoor u nog: eentonige dreun van eendere geluiden,

            - grijze dagen uit m'n Babylonische gevangenschap -

... Zure opraspingen moet ik u steeds smaken?

En dan opeens: "Heer ik zie!"

Een lichtende gestalte schuift nader: clair-in-het-obscure.

Ik zie wat gij niet ziet Diogenes.

Ik zie een mens!

 

            "Dag Professor"

Gij zijt steeds een goed leraar geweest,

            maar nog meer een schoon en goed mens.

Een scherpe geest en geestig,

            maar toch meer hart dan geest.

Gij verkocht uw waar maar gij waart geen marktkramer.

Gij droegt geen uilen naar Athene maar scheerde toch de toppen.

Gij regeerde niet, gij doceerde niet: gij vertelde maar,

            - het gewone buiten-gewoon -

"Het geschiedde in die dagen..."

't Verleden leefde en wij beleefden: wonderlijk en bewonderend.

 

Mijn Professor, ik zie U nog.

Schoon hoofd: Grieks in profiel, Romeins in waardigheid,

            met de stralende nimbus van een heilige.

Geen hart kwam vóór de ogen staan, zo hartelijk: twee sterrekens

            - schalks soms: vrolijk altijd -

            - ondeugend bijwijlen: innemend steeds -

"Introibo ad altare Dei" Wie gezien heeft kan getuigen.

"Wij voelden ons hart branden!"

 

Mijn Professor, ik hoor U nog.

Uw stem toverde een schemer van innigheid.

Een fluisterstem: vertrouwd en vertrouwelijk.

Een zangerige stem: ze zindert na,

             - nooit bits en nooit bitter - 

             - nooit scheef en nooit schamper -

"Delenda Carthago" uw enig hard woord.

 

Mijn Professor, ik smaak U nog.

Als schalkaard: zo lollig en snollig,

            - wat enfant terrible - 

Als Thomas Morus: zo puntig en pittig,

            - wat ekster op de galg - 

Als Breugel: wat spekschieter en spuiter,

            - echt 'Spits!'

 

De avond sluit alle luiken: het deemstert buiten.

Binnen heeft uw goedheid stille wachtvuren geplaatst in mijn hart.

Mijn Professor, gij zijt nu ten Gode gegaan en wonder, ik voel me

meer verheugd dan droef...

De tijd is ver, de gang is donker, maar uw geest is mij nabij en ik

zie uw gestalte: clair-in-het-obscure.

Ik hoor U nog, ik smaak U nog en mijmer.

             "Ik heb de witte waterlelie lief...

             Rijzend uit donker koele vijvergrond

             heeft zij het licht gevonden en ontsloot

             toen blij het gouden hart.

             Nu rust zij peinzend op het watervlak

             en wenst niets meer. (Frederik Van Eeden)

             Mijn heilige Professor.

(R.S. in 'Kasteelgalm', Pasen 1962)

 

 

{gotop}