Ex-directeurs Georges Stuyts en Ward De Witte kuierden in 2000 door de voormalige BNS
Na de sluiting van de school in 1999 wil het Bisdom de gebouwen van de voormalige Bisschoppelijke Normaalschool in de Kasteelstraat verkopen. Het neoclassistische schoolgebouw dat in 1871 werd gebouwd heeft zijn diensten bewezen en vormt sinds enkele maanden de inzet van commerciële onderhandelingen. Het stadsbestuur blijkt, ondanks de centrale ligging, niet geïnteresseerd. Het gebouw is niet beschermd, wat de kans op sloping heel wat groter maakt. De Eerwaarde Heren Richard Weemaes (directeur van 1945 tot 1962), Roger Beirnaert (van 1962 tot 1966), Georges Stuyts (van 1966 tot 1974) en Ward De Witte (van 1974 tot 1999) zwaaiden sinds de Tweede Wereldoorlog de plak in de directeursvertrekken van de Kasteelstraat. Ex-directeurs Georges Stuyts en Ward De Witte kuierden in 2000 door het gebouw van de voormalige Bischoppelijke Normaalschool.
'Gazet van Antwerpen' vond Stuyts (°1926) en De Witte (°1923) bereid voor een dubbelinterview. De Eerwaarde Heren kuierden een laatste keer door de gangen en lokalen van de 'kweekschool', zoals de onderwijsinstelling in vervlogen tijden werd genoemd.
Melancholisch maar rationeel is hun kijk op de tand des tijds die het gebouw aantastte. "Het lerarenonderwijs zelf is, met de opslorping door de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven (KAHO-SL), gevrijwaard. En dat is het belangrijkste!", klinkt het.
We starten onze wandeling in de voormalige priesterrefter.
- GVA: Ging het er in de priesterrefter luidruchtiger aan toe dan in de leerlingenrefter?
- Ward De Witte: Als Georges hier was zeker! Er werd onder de maaltijden duchtig gediscussieerd over de zaken des levens: belangrijke data, verkiezingsuitslagen en wetenschappen. Je moet weten dat we hier rond de tafel zaten met germanisten, romanisten, theologen en wetenschappers.
Er werd al eens een weddenschap afgesloten, die dan ook direct moest worden uitgeklaard of het kwam er niet meer van. Velen hebben hier gedacht dat ze gelijk hadden. De verliezer trakteerde in die tijd met wijn of chocolade. De jongste stond dan op en ging de lekkernijen kopen in een winkeltje in de Dalstraat.
- GVA: Wijn? Het was hier goed om leven!
- Georges Stuyts: We kwamen toe. Onder de priesterrefter was een wijnkelder. Maar we pleegden nooit of te nimmer overdaad. We hebben in deze refter heel wat plezier gemaakt. Het eten was hier ook goed, en op feest- en verjaardagdagen zelfs nog wat feestelijker.
(We begeven ons naar de internenrefter.)
- GVA: Ging het er in de internenrefter even vrolijk aan toe?
- Georges Stuyts: Er heerste een normale, rustige sfeer. Er werd natuurlijk gepraat, maar de leerlingen moesten niet van hun neus maken, hoor.
- GVA: En de maaltijden, konden die tippen aan die in de priesterrefter?
- Georges Stuyts: Voor de Tweede Wereldoorlog - de school bestaat sinds 1873 - was het eten hier waarschijnlijk veel minder goed, maar in onze tijd waren de maaltijden 'substantieel'. IJs was een topper.
- Ward De Witte: En frieten, die vormden altijd een feestelijk element. We merkten de appreciatie aan het rumoer op de speelplaats. De geur kwam 's morgens al aanwaaien vanuit de schoolkeuken, waar de zusters de scepter zwaaiden. Er werden op die dagen tussen de 400 en de 500 kilogram aardappelen doorgejaagd, die dan gebakken werden in twee frietketels voor 15 kilogram. Frieten bakken was een heel werk.
(De verlaten directeursvertrekken zijn onze volgende halte. Georges Stuyts haalt er een foto uit 1913 vanonder het stof en leest met verve de handgeschreven krullen op de achterzijde.)
- GVA: Mijnheer Stuyts, hebt u nog een zwart kleed gedragen?
- Georges Stuyts: Natuurlijk, al had dat zo zijn voor- en nadelen.
- GVA: Mijnheer De Witte, was u een streng directeur?
- Ward De Witte: Nee. Ik heb alleszins nooit die indruk gegeven. Ik was leraar en superior in het Sint-Hendrikscollege van Deinze geweest. Ik was, zoals Georges zal beamen, groot genoeg om gezag te hebben. (De Witte is ongeveer 2 meter, red.)
- GVA: Mijnheer Stuyts, was u strenger?
- Georges Stuyts: Het schijnt zo. Ik wilde eigenlijk ook wel streng zijn. Ik was directeur in 1968. Tot rond 1970 was de sociale onrust goed te voelen onder de leerlingen in de leraren- en regentenopleiding. We hadden te kampen met stakingen en andere problemen. Achteraf deed het deugd te zien dat we de onrust goed hadden doorstaan.
- GVA: Superior Daniel De Smet van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie vindt dat de leerlingen van vandaag 'softies' zijn.
- Georges Stuyts: De leerlingen van nu zijn alleszins gemakkelijker dan in de nasleep van de mei '68-dagen. Ze hebben andere ambities. Ze hebben meer kanalen om zich te ontplooien. In 1968 verspreidde de onrust zich als een olievlek van de universiteiten naar de scholen in landelijke stadjes als Sint-Niklaas.
- Ward De Witte: Sint-Niklaas was toen al geen landelijk stadje meer. Deinze, dat was een landelijk stadje.
- GVA: Werd het beleid van de school in deze vertrekken uitgetekend?
- Ward De Witte: Hier vonden inderdaad de besprekingen onder vier ogen plaats. In het eerste vertrek waren de besprekingen meestal bloedserieus. In het tweede vertrek werd al eens een 'druppel' en een sigaar bovengehaald.
(We wandelen naar de wintertuin, de mooiste ruimte van het oude schoolgebouw.)
- GVA: Wat een prachtige ruimte!
- Georges Stuyts: De wintertuin is inderdaad de charmantste plaats. Vroeger was dit een binnenkoer. In 1938 werd de plaats overwelfd met glasramen en veroverden exotische planten het centrale gedeelte. Tijdens de oorlog, in 1940, werd het gewelf verwoest.
De wintertuin heeft altijd voor meerdere dingen gediend. In de hoeken werden mondelinge examens afgenomen en oudercontacten georganiseerd. De ruimte fungeerde ook als ontvangsthal en receptieruimte. Hier konden de internen 's zondags bezoek ontvangen.
- GVA: Zou het niet jammer zijn, moest de wintertuin verdwijnen?
- Ward De Witte: Tijdens recepties en feestelijke ontvangsten van oud-leerlingen bemerkte ik meermaals interesse bij traiteurs. Ik vrees echter dat de gebouwen of gronden veel te duur zijn om kopers in die richting te zoeken.
- GVA: Gaat het schoolgebouw een educatieve toekomst tegemoet?
- Georges Stuyts: Waarschijnlijk niet. Een school zal het nooit meer worden. In Sint-Niklaas hebben alle onderwijsinstellingen de nodige ruimte. Gelukkig kon de Normaalschool de leerlingen van het College, die dakloos werden na de desastreuze brand in het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in 1994, opvangen. Dat was een geluk bij een ongeluk. Door die brand werd het gebouw vijf jaar later te koop aangeboden.
- GVA: Mijnheer De Witte, is het gebouw ten dode opgeschreven?
- Ward De Witte: Dat hangt van de koper af. Wil die het gebouw restaureren, of wordt de koper een bouwpromotor die grootse plannen heeft? Eerlijk gezegd zie ik er niet echt een bestemming in.
- Georges Stuyts: Het is ook niet zeker of het gebouw en de gronden in één lot worden verkocht. Er zijn drie uitgangen. Misschien wordt het geheel wel opgesplitst in twee of drie delen.
- GVA: Is het stadsbestuur de geschiedenis schatplichtig?
- Ward De Witte: Nee. De school was, zoals de meeste humaniora's, nooit echt gebonden aan de stad. De Normaalschool recruteerde kandidaat-leraars en -regenten uit de verre omgeving.
- GVA: Is het bisdom dan de geschiedenis schatplichtig?
- Georges Stuyts: Nee. De gebouwen worden verkocht, niet het onderwijs! De opleiding blijft, door de scholenfusie van enkele jaren geleden, in Sint-Niklaas. De Normaalschool is weliswaar gemengd geworden, maar we hebben er het volste vertrouwen in dat de positieve geest van vroeger er nog is. Alles is ondanks veel nostalgie op zijn plaats gevallen. Meer kan ik er niet over kwijt: de verkoop van het gebouw gaat eigenlijk mijn inzichten en bevoegdheden te boven.
(Tekst GVA: Steven Verschoore)