Aloïs Pannier (1906-1935)

Aloïs Pannier werd geboren te Sint-Niklaas op 11 januari 1876.

Hij behaalde het diploma van onderwijzer in 1898 na een driejarige opleiding. (Begon in 1895.)

In de oefenschool was hij werkzaam van 1898 tot 1935.

Hij was vanaf 1906 directeur met klas en vanaf 1918 directeur zonder klas.

Hij ging met pensioen in 1935.

Hij overleed op 6 september 1942.

In memoriam

Met Aloïs Pannier verdween een markant figuur uit ons onderwijzersmidden. Hij werd geboren te Sint-Niklaas op 11 januari 1876 als tweede van een echt Vlaams christelijk gezin, dat, met zijn acht kinderen waarvan er drie priester werden, een twijg van het beste vruchthout mag genoemd worden aan de stoere stam van ons volk. In 1898 behaalde hij als primus het onderwijzersdiploma te Sint-Niklaas en fungeerde 37 jaren aan de oefenschool aldaar, eerst als onderwijzer, vanaf 1906 als schoolhoofd en sedert 1918 als bestuurder zonder klas.

In 1901 werd hij belast met de cursussen in schoonschrift en handel aan de normaalschool, later ook met het tekenonderricht. Deze functie bleef hij waarnemen tot 1928.

Een heldere geest, een sterke wilskracht, een moreel hoogstaand man met devoten godsdienstzin, een sympathiek gemoedelijk voorkomen met zachte omgang, een gevoelig mens met fijnzinnige tact, esthetisch ontvankelijk voor lijn en kleur, voor toon en klank. Hij was de onvermoeibare smeder van zijn eigen persoonlijkheid. Elke dag, elk ogenblik, leefde hij in de bewuste vorming van zijn persoon tot een steeds volmaakter voorbeeld; weghamerend wat hem gebrekkig scheen en tot staal hardend wat hem bruikbaar was tot uitbouw van het schone en het hoogmenselijke. Hard voor zichzelf, was hij in-goed voor anderen. Zijn nederigheid spreekt voor zijn wijsheid en deugd.

Spijtig dat hij zo nederig was, zou ik haast durven te schrijven, want die nederigheid deed hem te veel op de achtergrond blijven. Zijn didactische schriften en werken zijn nooit op de markt gekomen. Ze waren zijn heiligdom, de vrucht van zijn rusteloos vorsen, van zijn diepe gedachten, van zijn hoge kunst. Zijn nieuwjaarsbriefjes voor kleintjes, gedichtjes in vlot-schone taal, zijn sprankels uit een rein kindergemoed; zijn rijmpjes op spraakkunstregels, bakens voor memorie en toepassing. Ontelbaar zijn de analogische reeksen voor lezen, schrijven en rekenen, oefeningen voor splitsing van moeilijkheden, enz.

Bij Aloïs Pannier werd het onderwijzersvak een kunst. Het is moeilijk deze bewering met weinig woorden te schetsen. Doch, al wie hem aan 't werk gezien heeft, en ze zijn honderden, kunnen dit getuigen. Zijn didactische knepen, elk woord en gebaar, mimiek en toon, alles zo fijn bedacht en gemeten, om die kinderoogjes aan 't flikkeren te krijgen, om 't verstand ontvankelijk te maken, om de ziel te roeren. Met de warme gloed van zijn doorvoelde woord, met de zinderende klank van zijn welluidende stem kon hij de hamoniserende snaar roeren in eenklank met de zijne. De reinheid van zijn ziel straalde doorheen zijn open blik, die in overtuigde en overtuigende gloed kon fonkelen en de jongensharten kon doorgronden zodat hun ziel openging in zuivere overgave aan de zijne. We zagen hem zo graag bij de kleintjes die hunkerend de kopjes opstaken als hun 'Mijnheer de Directeur' binnenkwam, die kon met hen praten... die verstond hen! Hij vertelde hen dan, als een tweede Wardje Poppe, over de godsgeheimen en de goede Hemelmoeder, en de tijd vloog zonder dat zij, en ook hij, er van bewust waren.

Zo stond daar het heerlijke leven van bestuurder Aloïs Pannier, als een standbeeld van hoge waardigheid, de christelijke volmaaktheid nabij; als een ideaal dat we allen bewierookten en stil bewonderden, als een sterk imponerend voorbeeld voor groot en klein.

In 1935 kwam de slag. Het rusteloos werk had zijn krachten ondermijnd. Uit zijn school weg, op het ziekbed gedurende zeven jaren. Maar al die tijd bleef hij in gedachten voortleven in de school. Gans zijn leven werkte hij in de stralende glans van Gods vriendschap en toch was hem zijn ziekte welgevallig tot loutering van zichzelf en van het zieleheil van anderen.

Zijn laatste uren waren subliem en stichtend. Hij overleed op 6 september 1942.

Mijn goede directeur, gij waart de ster in onze onderwijzerswereld. Uw licht dooft niet. Voor ons zult ge blijven de toorts die brandt in de schamele hut van de volksopvoeder. Voor ons zult ge blijven de ideale leraar van de grote Meester. Voor ons zult ge blijven de sterke, goede schone Aloïs Pannier; sterker dan een reus, beter dan een koning, schoon als een heilige. Uw koningsziel bescherme ons werk, ons ideaal, ons korps!

Deo Gratias.

Gerard Schelfhaut, 25.7.1945

('Bulletin, 1945 - 2e jaargang - nr 4)

Voor de lijkrede, uitgesproken door ere-inspecteur Lieven Brijs tijdens de begrafenis op 09.09.1942: klik lijkrede.

 

{gotop}