Uitspraken van Leo De Meulenaer

- DW en DR verlaten de klas om 16.55 u. Commentaar: “Die twee gaan stellig vrijen…”

- “Jongeman, je hebt er geen fluit van begrepen.”

- Hoofdtijden van ‘zwingen’: zwang, gezwangerd.

- Verklaring van het werkwoord ‘radbraken’: iemand omvormen tot een bal gehakt.

- “Het kind is geboren.” (1 keer per les). 3A denkt er ernstig over na in de Bond der Kroostrijke gezinnen te gaan.

- “Wat men in de Vlaamse studententaal ‘zeuren’ noemt, heet in ABN ‘spieken’, d.w.z. even bij de buurman of bij de buurvrouw gaan kijken. Bij de ene is dat al interessanter dan bij de andere.”

- “Maurits Roelants was gehuwd met de zuster van Karel Van de Woestijne; daardoor was hij op slag beroemd. Stel je voor dat er iemand in deze klas huwt met de zuster van Jan Cremer!”

- De vrouw van een dominee, heet de domineese; hun kinderen zijn domino’s.”

- Een leerling kopieert een tekst van zijn buurman met fouten en al. “Dat is een volgzaam kereltje! Wordt ongetwijfeld een reuze echtgenoot!”

- “Er bestaat een verschil tussen ‘heissen’ en ‘heizen’. Vraag nooit aan een Duitse “Wie heizest du?”

- “De betekenis van het woord ‘bakermat’? Wel, ‘baker’ betekent vroedvrouw. Vandaar, mijne heren, de uitdrukking: hij is heetgebakerd.”

- “Titel van het boek: ‘De vrouw met de koperen boezem’. Ondertitel: ‘De bedrogen zuigeling’”

- “Polemiseren = ‘Het Vietnammertje uithangen’”

- “Het is niet alleen dat smoelement dat moet bewegen er moet ook een conflict zijn!”

- “Als mijn tante wieltjes had dan was zij een kinderwagen.”

- “Kozijn, zeg het es! Ja, da’s nu moeilijk als er twee kozijns in de klas zitten. Dat wordt hier een familiezaak, zeg! We zullen eens naar de macht grijpen hier… Ik zal ter dier gelegenheid ook mijn broer meebrengen. Maar we wachten nog op een geschikt moment, wanneer iedereen zijn winterslaap doet of zo.”

- “Dit is hier een soort krijt die ik nog nooit gezien heb. Heeft zo’n eigenaardig kleurtje, zo’n vleeskleurtje… Zeker van meneer Van Acker, hé?”

- LDM antwoordt zelf op een vraag waarop geen antwoord kwam: “Voila, den ouwe weet het weer het best!”

- “Hier zie je het belang van het Nederlandse voorzetsel: ‘Flora mag bij opa op het bed zitten.’”

- “A is groter dan B, is groter dan C en zeg dan nog aan mijn broer dat wij niets kunnen!”

- “Ik vind het enorm belangrijk dat mijn soep niet te koud is en mijn portwijn niet te koud is.”