Uitspraken van leraar Jacques Meganck

- Een goede tip voor mensen die een nieuwe firma willen oprichten. Noem ze “The baby sitting company international”.

- J.M. gaf volgende prachtige definitie: “Een staalwalserij is een walserij waar men staal walst tot gewalst staal.”

- “Hoe gaat het met het opstaan ’s morgens, meneer… Hebben ze thuis nog geen spuitslang gekocht?”

- “Wist je dat olifanten grijs zijn opdat men ze zou zien staan tussen de rode bessen?”

- Hij begint altijd met u gelijk te geven. Daarna geeft hij u een klap, maar ge voelt het niet: ge zijt nog steeds gezalfd.

- Vrouwen die te stil zijn… dat is nooit goed!

- We zijn kwaadaardige lieden; daarom zeggen we ‘concentratiekampen’ waar het eigenlijk ‘vakantiepatronaten’ zou moeten zijn.

- Zeg, wil je nu wat weten: ik ben inspecteur Soep en Eco benoemd!...

- Men heeft verschillende soorten van mensen. Men heeft het type kleerkast, het type dressoir, het type koelkast…

- Bij de dokters treft men nogal eens een knoeier aan. Soms vraagt men zich af hoe die aan een diploma geraakt zijn. Ik ken er zo een, zo’n kloef, hij zou m’n nagels nog niet mogen afknippen!

- Bij het bekijken van de foto’s in de 3e economische: “Oh, zo het eerste gezicht dacht ik dat mr. B. achter de toog stond.”

- De arbeiders vroeger, dat waren andere kerels dan nu, hoor. In die tijd werden die mannen zo niet gewassen en ontsmet in de fabrieken gelijk nu.

- Een student mag slechts voor één ding verleiding tonen: om in het klooster te gaan.

- Jongens, ik zal u een goede raad geven. Ge moogt nooit te ver gaan.

- Toen kwam de televisiedokter. Nu kon hij het tuig zo herstellen, maar vorige keer moest het gehospitaliseerd worden.

- Een televisiedokter kan zelfs meer dan een gewone dokter, want hij vraagt meer.

- Mijn heren, ge moet nooit spijt hebben over wat ge gedaan hebt.

- Nietzsche was niet getrouwd: hij hekelde de onechte cultuur, dus woonde hij bij zijn zuster.

- Da’s crimineel moeilijk; ’t gaat er zo uit als ge er niet in blijft.

- Zo’n kaas, heren! Zo iets van een belegen geit.

- Ik zeg niet dat het gezwam is, maar in ieder geval toch geklets.

- Alles wat ik u geef zijn kapstokken; ge moet er uw boel maar aanhangen.

- Er zijn mensen die niet kunnen, die niet willen kunnen en die niet kunnen kunnen.

- Van als de dochter geboren is, springen ze erop (met spaarboekjes, kredieten, enz.).

- Zie jongens: lezen hoe een wet tot stand komt, da’s nog plezieriger dan Pallieterke lezen.

- Zie jongens, daar zou uw vaderlandse borst moeten van opzwellen.

  Leerling: “Zegt u dat in de Presentatie ook, mijnheer?”