Oudleerlingendag 27 mei 1978

Jubilarissen O1928 en 1953, R1953

Zat de eerste echte lentedag er voor iets tussen? Die warme zon, die op de al dan niet kalende hoofden scheen? In ieder geval: hierna kan je lezen hoe twee van de drie 'tafelspeeches' een dichterlijke (of althans 'rijmende') toets meekregen.

Voor het overige was het een traditionele oudleerlingendag: blije verrassing op mekaar herkennende gezichten waarvan de kontoeren sedert zó lang een beetje vervaagd waren; de eetzaal-met-de-vreselijke-akoestiek waar de decibels toenamen met het aantal geledigde wijnflessen op de tafel; de 'zaal onder de kapel' waar vooral de zilvervossen hun rijpe mannelijke charmes op de stugge dansvloer ten toon spreidden.

Toch was er één uitschieter: de dankbetuiging aan de oud-secretaris, nu directeur, Raf Leys. En de hartelijke verwelkoming van zijn opvolger, Gaston Clippeleyr, die het, tot verbazing van Raf, had klaargespeeld deze oudleerlingendag meteen feilloos te laten verlopen.

Uit de tafelspeeches van de jubilerende jaren:

Onderwijzers 1953

Hun woordvoerder, Paul Martens, had het gezocht bij de evocatie van enkele vijfentwintig jaar voorbije situaties, bij de begroeting van aanwezige oud-leraars, en bij de gedachtenis aan de overledenen.

Hij vertelde...

... over de tijd toen een muur van de eetzaal nog werd versierd door een appeteijt-verwekkende kopie van een breugeliaanse maaltijd;

... over de speelplaats die toen nog écht een afgesloten gevangeniskoer leek;

... over de bomen, waaromheen duizenden leerlingen duizenden rondjes hebben gedraaid;

... over die leraar (hoe was die échte naam ook weer?) die poogde ons te wapenen (middels de beruchte 'pap') tegen de listen en lagen van de jongens van het andere geslacht;

... over die leraar Nederlands, die in elke les binnenkwam met een minstens vijftien-volumes-dikke boekenstapel.

Hij begroette...

... directeur De Witte, oud-wiskundeleraar, in wiens lessen de mathematische waarheden in eindeloze rijen uit elkaar voortvloeiden;

... oud-leraar André Van de Walle, die men voor u-u-uren rond de warme kachel kon lijmen door over de internationale politiek te beginnen;

... oud-leraar Ignace De Sutter, die in herinnering blijft leven als de man die de studenten leerde zingen als... monniken, en die ons, met wisselend succes, de beginselen van de Franse taal bijbracht;

... eerwaarde heer Ongenae, die ons wapende tegen de gevaren des levens, nuchter, streng, maar die, als puntje bij paaltje kwam, ons een warm en mild hart toedroeg.

Hij herdacht...

... klasgenoot Louis Pauwels, en de oud-leraren Marcel Ascoop en Jan De Beule.

Regenten 1953

Het gebeurde in de tijd,

Dat de belangstelling begon te tanen

Voor Thomas Becket,

Maar ze nam toe voor Sydney Buchet.

Ook werd verschuiving merkbaar, gewis

Van Corneilles El Cid naar de jonkers hun El vis.

Ook in het Wase docentenrijk, was de tijd helaas

van gaan gekomen, voor een zekere Wee Maes,

eentje van buiten, van de boer,

Nu is er in dat milieu alleen nog Maes 'tout court'.

't Was in het bouwvallige pand, vóór d'Oefenschool,

Nabij een stevige brok stutbeton,

Dat zevenentwintig jaar terug, 

Voor de drieënvijftigers het eerste regentaat begon.

Centraal in die hoogbouw, naast de hal,

Stond dat groots en statig keu-geval.

Als speelmeubel echt niet zo on-interessant:

Zeker beter dan een grasmat aan de waterkant.

Wie ooit effect kon steken op de stomp,

Deed het zonder vilt of krijt,

Maar met het draaien van de romp.

Noordwaarts lag de beroemde muizengang,

Waar wel veel muizen van beider geslacht,

maar weinig wetenschappelijk werden voort-gebracht.

Zuidwaarts, in enkele pseudo-lokalen,

Werden we toen geconfronteerd met poëzie en methodiek,

Alsook de vele uitingen van romantiek.

We beleefden menig boeiend avontuur

In het wondere rijk van de litera-tureluur.

Maar het verband tussen een staakwoord en een geit,

Heeft wel tot menig wanbegrip geleid.

Voor religeus aanvoelenden,

Wat men er ook aan hadde,

Was er de kwellende vraag

Van: "God schiep wadde?..."

Opgedragen namens de wetenschappelijken Catthoor René en Van den Bogaert Marcel, die glansrijk de afdoende schifting als aspirant overleefden, en verder steeds samen waren ook om te studeren, zodat de jury logischerwijze hen dan maar ex-equo proclameerde.

Verder de letterkundigen Braeckman Willy, De Bruyne André, De Schrijver Emiel, Maes Wilfried, Poppe Paul, Van Duffel Jozef.

Onderwijzers 1928

Uit een verslag van een klassebijeenkomst, het volgende rijmpje dat, mutatis mutandis, nog steeds opgaat.

't Is lang,

veel te lang geleden,

om 't haar, de huid, 

de dikte nog te weten.

De neus is paars

en wat hobbelig daarbij, het voorhoofd hoog

en voren diep erin.

De plaats van 't haar 

is vrij, 

zo niet is 't grijs

daar 't vroeger anders was.

De ogen zijn klein,

kleiner nog dan wanneer

er geen vet aan was

en 't putje nog een holte scheen.

De lengte is er nog

op een haartje na.

Is 't einde van de rug

bij velen al wat plat,

bij anderen staat

de zwaarte die langs

achter was

vooraan

en bijna waterpas.

 

 

{gotop}