Deel 1

Mijn entree in de ‘Bisschoppelijke Normaalschool’.

De week vóór het begin van het schooljaar moest de koffer (een houten meubelstuk van 120 cm x 60 cm x 50 cm) binnengebracht worden. Aangezien wij zelf niet over een auto beschikten, werd een oplossing voor het transport gezocht bij de plaatselijke veevoederverkoper. Eens in de Normaalschool, genoot ik van het voordeel om samen met mijn broer op een kamer te mogen ‘logeren’ terwijl mijn klasgenoten-internen in een ‘chambrette’ gekooid werden . Eens mijn koffer uitgeladen moest die helemaal naar de andere kant van de school, naar de derde verdieping, op de kofferzolder ‘bijgezet’ worden. Dat was niet zo eenvoudig want dat moest door een soort zolderdeurtje via een miniladdertje. De koffer van mijn broer stond daar nog met al zijn ingrediënten van de voorbije jaren en die moest dus naar beneden, uitladen en dan weer naar de fameuze zolder langs dat gevaarlijke laddertje.

Mijn broer was daar al twee jaar in het internaat en had daar reeds een vriendenkring, waarmee we eerst nog een stapje in ‘de stad’ gingen zetten. Dat stapje was natuurlijk een café, voor mij tot dan nog onbekend terrein maar ik werd vlug ingewijd! Na twee biertjes terug naar school want om acht uur moesten we ‘binnen’ zijn. Waarom moest ik toch meedoen met die gasten? Mijn broer wou dat, strategisch, dan kon ik achteraf niks gaan klikken tegen ons moeder!

Eens terug in de school, klonk snel een belteken: tijd voor het avondgebed! Een kleine blozende subregent leidde deze ‘ceremonie’ en alle ‘anciens’ prevelden al die teksten uit het hoofd, zongen de geciteerde liederen, en schreden als monniken terug de kapel uit, recht naar boven, naar de slaapgelegenheden.

Van de volgende dagen herinner ik me nog bitter weinig. De speeltijd leek wel een wandeling van de gedetineerden van nu: rond de bomen. Het meest opvallend was de manier waarop: een deel van de groep stapte gewoon achteruit tegenover de vooruitstappers, zo waren wij geregeld met een groep van tien: vijf vooruit en vijf achteruit. En ’s avonds  maar wachten tot wanneer de subregent een sigaret wou opsteken want dat was het signaal dat er mocht gerookt worden door de studenten (normaalschool), niet door de leerlingen (humaniora en lagere school). Voor de rest was er een rookverbod … dat doorbroken werd dank zij de gastvrije toiletten, ons ‘rooksalon’. Meestal steeg van daaruit dan ook een walm op, te vergelijken met de dampkap aan de achterzijde van een frituur. Als je betrapt werd, en dat gebeurde soms, was dit meestal een -5 op het rapport. Dat was balen want een nul was te corrigeren naar een tien, tot de handtekening van thuis erop stond en dan maar weer weghalen die een, of gewoon laten staan want wat voorbij was werd meestal niet gecontroleerd. Opvallend was wel dat de externen en de half-internen meestal een 10-5-5 hadden en het de internen waren die sneuvelden met nullen in plaats van vijven of tienen, met daaraan de nodige ‘preek’ van de ‘pere Weemaes’, al dan niet met een oorvijg (vanwege een ervaringsdeskundige)! Nochtans waren wij allemaal heel vrome knapen want elk ochtend zaten we reeds om vijf voor zeven in de kapel voor het morgengebed en daarna voor de mis die meestal door de directeur werd opgedragen en hierbij hoorden vaste misdienaars. Aan de zijaltaren kwamen de andere priesters van het korps hun dagelijkse mis celebreren en dan was het een wedloop, voorbehouden aan de hoogste klassen, om die mis te mogen dienen. Liefst bij Sanders of bij Bockstaele want die waren steeds een kwartier voor het hoofdaltaar klaar en dan … mocht je doorgaan, ideaal moment voor een sigaret. Naar boven, bed keurig opdekken, schoolbenodigdheden voor die voormiddag klaarleggen en dan naar beneden voor het ontbijt, op de speelplaats wachten, dan in twee rijen naar binnen, in de middengang blijven staan in totale stilte en op het teken van de sub je plaats innemen, een ‘gebed voor het eten en dan aan de slag. Brood van de eigen bakker dat meestal niet uitgebakken was met een toespijs die povertjes bedeeld was, waarbij je vooral moest hopen dat een van je tafelgenoten het niet lustte en jij de uitverkorene was om zijn portie te mogen verorberen.

MW

(Wordt vervolgd)

 

 

{gotop}