Schoolkoor Clemens non Papa

In 1957 werd in de lagere middelbare afdeling een schoolkoor opgericht onder leiding van leraar Pol Verstraete.

In 1967, bij zijn tiende verjaardag, kreeg het koor de naam 'Clemens non Papa'.

Van waar die voor sommigen vreemd klinkende naam?

Pol Verstraeten gaf in 'Kasteelgalm', 1967, hierop het antwoord.

Toen het koor in 1957 startte, werd al onmiddellijk getracht een ander geluid te brengen dan wat tot dan toe door de meeste schoolkoren ten gehore werd gebracht. Opvallend was dat bij het koorzingen het meedreunen van een piano achterwege gelaten werd; daardoor was het repertoire ook helemaal anders dan het 'klassieke' schoolgenre. Begonnen werd met éénstemmige liederen, zowel geestelijke als profane. Vrij vlug kwam daar de canonzang bij, die voor de knapen uit die tijd een veropenbaring was. Zonder geforceerde inspanningen kregen ze gevoel voor meerstemmigheid. Af en toe werd er eens naar een polyfoon werkje overgeschakeld (we denken hier aan 'Jesu, Rex admirabilis' van da Palestrina).

Akkoord, de verklanking was niet altijd perfect, maar toch... Van het koor werden immers nog geen uitvoeringen gevraagd. Hoofdzaak bleef: voorzang in de kapel van de Normaalschool en opluisteren van de proclamaties. Daar E.H. Ignace De Sutter toen reeds volop experimenteerde met een Nederlandse liturgie, voornamelijk geconcretiseerd in zijn psalmen in de volkstaal, kan men begrijpen dat er heel wat werk op de planken was.

Wanneer men echter een koor verder wil uitbouwen, dient men het werkterrein ook uit te breiden. Moeilijk was dat niet. Het contact met de 'Halewynstichting', die de reusachtige taak op zich had genomen in Vlaanderen schoon schip te maken met de totaal verkeerd gerichte muziekopvoeding (?) in de scholen en de jeugdbeweging, schiep voor ons nieuwe mogelijkheden. We ontdekten er een gloednieuwe methode i.v.m. het musiceren en een enorme hoeveelheid koormateriaal. Onze eigen Nederlandse polyfonisten werden door Halewyn van onder het stof gehaald; vergeten of onbekende meesters werden opnieuw uitgevoerd. Op één van de door deze Stichting ingerichte studieweken was het, dat we kennis maakten met het werk van Jacobus Clemens non Papa, een componist uit de XVIe eeuw, kapelmeester aan de kathedraal te Antwerpen. Wat een sensatie was het zijn 'Souterliedekens' te beluisteren en... uit te voeren.

Toen dachten we er voor het eerst aan die muziekpareltjes ooit eens zelf met ons knapenkoor te zingen. Vorig jaar werden 15 Souterliedekens ingestudeerd! Daar waar we vroeger twijfelden of het koor dergelijke opdracht wel aankon, stelden we tot onze verbazing vast, dat deze instudering als vanzelf verliep. Nochtans werden er geen afzonderlijke repetities gegeven voor de onderscheiden stemmen, dit dan in tegenstelling met de traditionele opvatting; neen, onmiddellijk werd er driestemmig gezongen! Zou het regelmatig canonzingen daar dan toch voor iets tussen zitten?...

Nu wordt het allicht begrijpelijk, dat de bewondering voor Clemens non Papa een weerspiegeling vond in de keuze van de koornaam. Het koor begint zich nu ook buiten de schoolmuren te wagen. We dachten dat de herinnering aan deze gebeurtenis het best gekoppeld kon worden aan hem wiens werk een nieuwe start betekende voor het L.M.A-koor!

Enkele varia nog:

- Ongeveer 50 knapen uit de L.M.A. maken deel uit van het koor.

- De leiding ervan berust bij dhr. Paul Verstraete.

- Tweemaal per week repetitie; duur ongeveer 80 minuten.

- Op het programma stonden:

       een optreden in het Duits paviljoen op de Wereldtentoonstelling 1958 te Brussel;

       een optreden voor het Davindsfonds Borgerhout in 1966;

       het elk jaar opnieuw verzorgen van de kerstmiddernachtmis bij de Arme Klaren te Sint-Niklaas.