10.02.1960 - Bij het ter kamer gaan van de vierdejaars

10 februari 1960. Een historische datum in de geschiedenis van de normaalschool: afkondiging van het 'Kamerreglement voor normalisten'. Bedoelde regeling werd door de meerderheid van de studenten aangenomen: 25 stemden voor, 3 tegen en 4 (half-internen en een extern) onthielden zich.

Met een voorheen nooit geziene ijver sleurden de normalisten hun bureau en boeken vanuit de studiezaal drie verdiepingen hoog op hùn kamerken. Diezelfde namiddag zou je gezworen hebben dat op de normaalschool binnenhuisarchitecten in de dop rondliepen. Je zou de schikking van het 'meubilair', de smaakvolle versiering en de ligging van dat ene matje moeten zien! Buitengewoon!

En dan de student zelf. Met een hoge dunk van zichzelf stapte hij die eerste morgen uit bed. Hij plaatste zich midden in zijn kamer en (O,wonder!)... voelde dat de chauffage brandde. Werkelijk, aan alles was gedacht. Zelfs aan een spiegel met ernaast een stopcontact: het klaslokaal zou niet langer meer coiffeursalon zijn. Toch ontbrak één belangrijk iets, voor een normalist van een onschatbare waarde: een asbak. Maar geen vindingrijker wezen dan een student! Kunt u een degelijker, kleurrijker asbak indenken dan een halve appelsienschil? En wat kon men al niet in een pijpekop stoppen of door het venster wippen! Foei, heren!

Reeds meerdere weken beleven de jongens het zalige genoegen zelf een licht te mogen aandraaien, een venster te openen of te sluiten naar goeddunken. Maar 's zaterdagnamiddags hanteren diezelfde jongens stoflap, spons, borstel en matteklopper! Ondanks dat is iedereen het eens over de deugdelijkheid van een persoonlijk 'studeerkot'.

Slechts één gevaar dreigt. De heren voelen zich een klasse apart op hùn kamer. Let op, jongens, 't is met Adams appelaffaire ook slecht afgelopen.

(Bron: Kasteelgalm)