Mijn studententijd jaren '50

Kom eens naar mijn kamer!

Wat ik nu ga schrijven, gaat jongere lezers verbazen. Ze zullen moeite hebben om het te geloven. Het is evenwel de zuivere waarheid. Het is een terugblik op de studententijd van halfweg vorige eeuw. Het relaas mag inderdaad niet veralgemeend worden, maar het is wel een objectief persoonlijk verslag. Na mijn lagere school ben ik internaatstudent geworden. In die school waren ook alleen maar internen, alleen maar jongens. In een straat verder bestond een analoge school maar dan alleen voor meisjes. We mochten eenmaal per trimester naar huis gaan op weekend, d.w.z. van zaterdagmorgen tot zondagavond. Een tweede maal mochten we naar huis voor de kerst- en paasvakantie. Voor de grote vakantie ook. Het internaat kende een streng regime. Het was een katholiek internaat. Elke morgen om 6.30 uur opstaan en naar de mis. Elke avond avondgebed in de kapel en om 21 uur naar bed. Op zondag was er om 7 uur een vroege mis, om 9 uur een hoogmis en om 11.30 uur een preek van de directeur, om 14 uur vespers en ’s avonds avondgebed, allemaal in de kapel. Op zondagnamiddag kwam een missionaris vertellen over zijn werk of werd een film gedraaid waarbij de technische realisering meestal in het honderd liep. Zo geraakte de afgespeelde film naast de tweede spoel en werd er gestopt zodra de berg naast lopende filmstroken hoog genoeg was om opgemerkt te worden. Op twee mannelijke leken na waren al onze leraren priesters. En ja, er waren er een deel van kom eens naar mijn kamer. Daar moet ik onmiddellijk aan toevoegen dat ik nooit iets verkeerds heb gezien tussen die priesters en studenten. Ik vond alle leerkrachten super, behalve één. Het was een priester die biologie en psychologie gaf. Hij gaf zo slecht les dat het moeilijk uit te maken was waarover hij les gaf. Zo ben ik jaren overtuigd geweest dat de een- en tweezaadlobbigen een soort seksuele voorlichting was waarbij de eerste soort een beperking had. Ik heb in die school veel geleerd. Tot vandaag koester ik geen enkele wrok tegenover het regime. Het was wel hard maar het heeft ons gevormd. En weet, vorming is datgene wat overblijft als je alles vergeten bent. Die vorming heeft zijn vruchten afgeworpen in mijn hogere studies. Ik zat op kot, was een vrolijke student en hoewel we geen beesten mochten houden op kot heb ik toch heel wat katers gehad, als je verstaat wat ik bedoel. De zelfdiscipline die was bijgebracht in het internaat was de basis van een correct studiegedrag. Misschien een boodschap voor de jongeren. De omgang en opvang in het hedendaags onderwijs en in de scholen gebeuren op basis van veel meer vrijheid. En dat is een goede zaak. Men mag echter niet vergeten dat men vooral moet leren op de juiste manier met die vrijheid om te gaan. Misschien is dat wel een opdracht voor de hedendaagse opvoeding. Vorming, weet je.

Jo Schippers

(Bron: Digitaal tijdschrift 'Goeiedag | Mensen maken het goede nieuws' van 01.09.2022 - nummer 100+9)