1956 - De slag om Waasmunster …

 Het diplomajaar 1956 was niet zomaar een lichting. Er zaten blijkbaar al rebelse trekjes in. In de ogen van het lerarenkorps toch.  Het had ook zijn eigen naam en klaslied! Ignace De Sutter experimenteerde met het Orff-instrumentarium en wij waren de “proefkonijnen”. Bij het lied “Daar zaten tien narren hoog op een karre …”. Dat werd dus ook ons klaslied en wij doopten ons jaar om tot narrenjaar.

Wij zongen het regelmatig, zelfs tweestemmig. Ook die namiddag, eind mei of was het juni? In elk geval de laatste veertien dagen voor ons eindexamen, op stap op de heide van Waasmunster. Wat een gunst! De andere klassen waren die dag op studiereis. En wij? Moesten in de voormiddag ons al voorbereiden op ons eindexamen dat dat jaar voor het eerst met een gemengde examencommissie ging. Maar in de namiddag mochten wij met de trein tot in Waasmunster om op de heide een frisse neus te halen. Een uitzonderlijke gunst van onze leraar opvoedkunde Raf Windey, die ons gewoon vrij liet na een rozenhoedje bij de kapel. Wat een gunst!  Ik moet zeker niet vertellen dat het er levendig aan toeging. Wij zongen en palmden de hele rijweg in. Twee meisjes op weg met de fiets, wilden voorbij. Maar reden ons aan. Een meisje viel en bezeerde zich ernstig.  Haar knie bloedde. Ze weende. Wij brachten haar en haar vriendin naar een café waar de bazin de wonde vakkundig verzorgde en wij voor het nodige vertier zorgden. Het ging er echt gezellig en luidruchtig aan toe. Er stond een juke-box met de schlagers van de dag op: Helmut Zacharias, Bob Benny, Jean Walter, Jetty Gitary, de Ramblers … Sommigen waagden zich zelfs aan een dansje. Ik niet. Ik ben nooit een danser geweest. De twee meisjes lieten het zich wel gevallen. Je kon zo zien dat ze dat nog hadden gedaan. De knie deed blijkbaar ineens minder pijn. Ik was gefascineerd door de werking van die muziekkast. Dat had ik nog nooit gezien. Pa en ma waren geen cafégangers. Daar kwamen we nooit!

 Wij hielden de klok wel goed in ’t oog dat we stipt op tijd weer op de afspraak waren. Onze leraar opvoedkunde zag er tevreden en gelukkig uit … Wij hadden ons blijkbaar voorbeeldig gedagen.

Maar wij waren nog maar pas terug "binnen” of we werden samengeroepen. Er waren blijkbaar al klikspanen aan het werk geweest … Raf Windey zag er nog bleker uit dan gewoonlijk Hij was woedend. Hij bezorgde ons allemaal een briefje waarop wij moesten noteren wat er die namiddag was gebeurd. En uiteraard volgde er ook nog een “sermoen" waarin hij zijn ontgoocheling en bezorgdheid dik in de verf zette. Enkele dagen later kregen ze thuis een minuscuul briefje - er was toen toch nog geen sprake van papierschaarste - toegestuurd met de mededeling: “Uw zoon heeft zich onwaardig gedragen …. Ik reken erop dat ge hem streng zult berispen en zwaar straffen!” … Reactie van mijn papa: “Och jongen, houd je nog enkele dagen stil. Dan is de ellende voorbij!”… Ik heb dat briefje nog jaren als een relikwie bewaard.

Wij hebben nooit nog ons narrenlied gezongen. En velen zijn na de diploma-uitreiking nooit nog naar de Kasteelstraat teruggekeerd! Maar de “Slag bij Waasmunster” is nog jaren blijven natrillen! En Betsy en Annelies kan ik me nu nog best voorstellen! Ze waren spontaan en lief. Maar volgens onze leraar opvoedkunde kon dat niet: ze studeerden in het atheneum!

Eddy Picavet (O1956)