Leraars...


Het gebeurde dat iemand, die tijdens de les handenarbeid de zinken plaat voor het werken met het breekmes langs de verkeerde zijde gebruikte, werd uitgekafferd door Frans Bossaert voor kaffer of Zoeloe.

Ik weet nog dat André Van de Walle, Nero, wekenlang een wrat onderaan mijn linkervoet moest behandelen door met zijn pennenmes in mijn voet te peuteren om die wrat weg te krijgen. Dat heeft maanden geduurd, uiteindelijk zonder resultaat. Ze is uit zichzelf verdwenen.

Langs deze weg wil ik toch even enkele leraars bedanken voor hun inzet en zeker voor wat zij voor mij betekenden:
Jozef De Cock uit Vrasene, leraar biologie ,heeft mijn blijvende interesse gewekt voor fauna en flora en aardrijkskunde.
Guido Roels, leraar wiskunde, begreep maar niet waarom axioma's niet letterlijk konden worden weergegeven en door mij in de oefeningen correct werden toegepast. Dank zij zijn overtuigend lesgeven heb ik de basis meegekregen waardoor ik enkele applicaties in Excel heb geschreven waaronder de begrotingstool die over het hele land door 85% van de Politiezones wordt gebruikt.
Robert Mossu en Herwig Van Pottelberge zouden nu moeten weten dat ik als goed tweetalige door het leven ga. Ik had immers steevast een buis voor Frans.
Onze leraar plastische opvoeding, Luc De Rijck, ook gekend als mede-organisator van de dodentocht, blijft de beste in de reeks omdat ik van hem zoveel heb bijgeleerd inzake inzicht en gebruik van materialen om iets leuk te maken in weinig tijd, zoals decors voor een school of chiropodium.
Minder leuk maar toch te melden Pol Verstraete, leraar muziek en Nederlands waar ik een heilige schrik voor had na de slechte performantie op mijn examen muziek. Mijn oefenstuk van "Annemarieke waar gaat gij naar toe" op de blokfluit danste voor mijn ogen en kon ik onmogelijk tot een goed einde brengen.
Het 'Avondlied' en enkele andere liederen van Ignace De Sutter, ons voorgezongen door E.H. Guido Smet blijft steevast een kampvuurlied bij de jaarlijkse familiebijeenkomst of bij een stil- - en waarschijnlijk een beetje vals - of bidmoment, een topper. (P.V.H.)

Subregent E.H. Guido Smet was een fervente voetballer en subregent E.H. José Van Impe was de basketbalspeler. Sub Smet trok jaarlijks langs de klassen om de alombekende norma-tombola '2 frank voor een lot' aan de man te brengen. Op een keer zei hij: "Hier, de laatste vijf boekskes lotjes. Voor wie ze koopt heb ik een speciale prijs." Ik stak mijn hand op en terstond kocht de eerwaarde de vijf boekjes zelf. (G.D.)

Jah...geen andere leraar kon de spanning uit zijn les halen als onze peet, Andreas Van Peteghem. Even een rustpauze en daarna weer vollen bak debet en credit.
Vroeg hij (vermoedelijk op een maandagmorgen): "Wat is dit? " Antwoord eenvoudig natuurlijk: "Een blad papier."
En vroeg de peet: "Hoeveel kanten heeft dit blad?"  "Twee, mijnheer"...
"Ge kunt niet tellen," zei de peet... "er zijn er zes: een voorkant, een achterkant, een bovenkant, een onderkant, een linkerkant en een rechterkant..." En hij schuddebolde even met zijn hoofd. Wij plat van het lachen, maar hij onmiddellijk terug bezig aan de kostprijsberekening. (J.P.)

 


 

Wij hebben veel plezier gehad bij Jacques Meganck en bij zijn vrouw. Mevrouw Meganck (die dactylo gaf) kwam altijd met haar boodschappenwagentje van de markt naar onze klas. Op een keer hadden we een spie onder de deur gestoken, zodat mevrouw niet binnenkon. Gerrit Heirman werd erbij gehaald. Die was toen studiemeester. En die maakte nogal veel kabaal. (E.D.L.)


 

Ik denk nog terug aan Luc De Ryck. Die heeft me de smaak voor kunst bijgebracht. (E.D.L.)


 

Ik weet nog dat mijnheer Van Belleghem verliefd was op mijn boekentas, maar vraag me nu niet waarom dat was. (E.D.L.)

 


 

Ik herinner me de vlotte omgang die mevrouw Passemiers met ons had. (E.D.L.)

 


 

Ik zal nooit vergeten dat E.H. Frans Hitchinson op een bootuitstapje op het einde van het schooljaar mij een pak tekorten op mijn rapport aankondigde. Hij had zich echter vergist, maar ik had wel mijn ouders al voorbereid op het oudercontact, dat toen een meevaller werd. (E.D.L.)

 


 

Jozef De Cock herinner ik me goed en de dissecties, vooral die van de witte rat. Plezier dat we toen gehad hebben! (E.D.L.)

 


 

Ik heb iets overgenomen van Amedee De Smet: de vlotte omgang met de leerlingen, de aandacht voor wat er leeft bij de studenten, de menselijkheid... Ja, dat probeer ik ook waar te maken. (E.D.L.)

 


 

E.H. Hugo Verbeke bracht ons in contact met negrospirituals en jazz. Hij liet die muziek horen in de klas. Ik begon die platen te kopen en zocht ook zoveel mogelijk informatie op over die muziek. Verder heeft hij mij ook de liefde voor het Engels bijgebracht. (P.V.M.)

 


 

Amedee De Smet was streng, maar toch geliefd bij 'mijn kliek'. (P.V.M.)

 


 

Jacques Meganck is mij op de eerste plaats als mens bijgebleven. Die kon zo af en toe iets vertellen dat je voor je leven meedroeg. (P.V.M.)

 


 

Na de economische afdeling liet alles voorzien dat ik de éénjarige onderwijzersopleiding zou doen. Maar zover is het niet gekomen, want intussen had een leraar, Jacques Meganck, min of meer mijn 'economische roeping' gewekt. (G.B.)

 


 

Als ik aan Pol Verstraete denk, denk ik niet meteen aan de vakken die hij gaf, hoewel ik die wel graag deed. Pol Verstraete is voor mij op de allereerste plaats de man van de muziek. (I.D.B)

 


 

Een leraar die voor mij verbonden blijft met zijn vak, is Erwin De Ridder. Die is er in feite verantwoordelijk voor dat mijn leven nu door de informatica bepaald wordt. Hij leerde ons werken met een eenvoudig rekenmachine en het onschuldig spelen met die machine is geëvolueerd tot het werken met zware computersystemen. (I.D.B)

 


 

Als ik aan examens denk, dan zie ik nog altijd Willy Van Meirvenne op de speelplaats komen met de vraag: "Help eens even wat stoelen naar de examenzalen brengen." En dan wist je dat je een aantal stoelen van de vierde verdieping of zo naar beneden kon sleuren. Van Meirvenne stond daarvoor bekend. (I.D.B.)

 


 

Ik denk spontaan aan Jacques Meganck. Dat was een man zonder ectremen. Hij was zeer standvastig. Hij beheerde zijn klas als een bedrijfsleider, waarmee ik bedoel dat hij vrij diplomatisch was tegenover zijn leerlingen. Tumult moest je ook niet verwachten in zijn lessen. (W.V.)

 


 

Een aantal leraars, ik probeer er enkele te noemen, Paul De Smet, leraar wiskunde, Walter Van Belleghem, leraar Frans, Luc De Ryck, de tekenleraar - dat vak was wel zwaar af en toe - Jules De Beule, onze muziekleraar, konden ons echt motiveren voor hun vak, misschien alleen maar al omdat ze hun leerstof op een plezante manier konden verkopen of omdat ze ons duidelijk maakten hoe wij hun leerstof later konden toepassen. (W.V.)

 


 

Leraars die mij zijn bijgebleven is ongetwijfeld Pol Verstraete, mijn leraar Nederlands van het eerste jaar humaniora. Zo'n dominerend figuur maakte indruk op een twaalfjarige. Hij gaf ook blokfluitles, wat voor mij een echte ramp was, want muzikaal was ik zeker niet. (H.V.D.)

 


 

Ik herinner me ook nog subregent E.H. André Van Duyse, die ons enkele jaren godsdienst gaf... en subregent E.H. Guido Smet, van wie we allemaal schrik hadden. (H.V.D.)

 


 

Ik weet nog heel goed dat ik het 'bijouke' van Alfons Verhelst was. Ik mocht bij hem heel veel voorlezen. (H.V.D.)

 


 

Ik vergeet natuurlijk Paul De Meulenaer niet. Hij was in het laatste jaar humaniora, als leraar wiskunde en fysica, onze belangrijkste leraar. Wij hadden een goede relatie met hem. 's Maandagsmorgens mocht het eens vijf minuten niet over wiskunde gaan. Ik geloof dat we maar één keer schrik van hem hadden: op het mondeling examen; dan was hij anders dan anders. Ik geloof dat hij dit bewust deed. Wat me van zijn lessen nog is bijgebleven, is het feit dat hij gewoonlijk enkele 'slachtoffers' aanduidde om oefeningen aan het bord te maken. Wij vonden dat toen erg, maar het syteem motiveerde ons wel om te studeren. (H.V.D.) 

 


 

Ik denk nog terug aan E.H. Emiel Van Hecke, de priester die godsdienst gaf. Dat was een uiterst sympathieke man. Ik was geschokt toen ik hoorde dat hij overleden was. (H.V.D.)

 


 

Guido Colpaert vergeet ik nooit. Hij deed ons altijd werken. Een vakantieperiode was voor hem de ideale gelegenheid om extra taken op te geven. Toen vloekten we op. Achteraf merk ik dat ik precies door hem Frans en Engels geleerd heb. (H.V.D.)

 


 

Ik denk ook nog wel eens met heimwee terug aan de lessen van Walter Cools. Ik heb weinig mensen gekend die zo de link konden leggen naar de actualiteit als hij. (H.V.D.)

 


 

Walter Van Belleghem noemden we 'James', omdat hij zoveel gelijkenissen vertoonde met een Engelse butler. (H.V.D.)

 


 

René Schietse had een vaste hand, trok met de vrije hand een prachtige rechte lijn. Kon met de twee handen tegelijk tekenen op de bordjes in het tekenlokaal.(A.D.)

 


 

E.H. Jozef Van Der Linden was de man van de literatuur; hij had geen gezag, maar zijn lessen waren juweeltjes. (F.G.)

 


 

Pedagoog Jan De Smedt was practicus en werd hoog gewaardeerd omdat hij gemakkelijk was: ook de minderbegaafden konden mee, eigenlijk moèsten ze zelfs mee. (F.G.)

 


 

Pedagoog E.H. Edward Pannier was de theoreticus, een hogeschooldocent; bij hem moesten we hard studeren: hij vloog voor ons wel wat hoog. (F.G.)

 


 

Een leraar die ik appreciëerde was E.H. Marcel Ascoop: een wijs man. (G.D.)

 


 

E.H. Henri Ongenae was onze godsdienstleraar. Het gebeurde wel eens dat wij naar orde moesten zoeken in zijn cursus, maar de overtuiging die van hem uitging en het voorbeeld dat hij ons gaf op het gebied van onthechting en naastenliefde, vooral in die moeilijke tijd van de jaren '40-'42, dat heeft ons toch getroffen. (A.O.)

 


 

Over het algemeen was de sfeer van de Normaalschool, van ons standpunt uit gezien, koud, stijf en onvriendelijk, hoewel E.H. Henri Ongenae wel degelijk toenadering tot ons zocht. (G.D.)

 


 

E.H. Gustaaf Van de Merlen bereidde zijn lessen voorbeeldig voor en was geduldig en vol toewijding. (A.O.)

 


 

E.H. Emiel Ivens was een beetje de toevlucht van de studenten en bracht voor ons zeer veel begrip op. (A.O.)

 


 

E.H. Frans De Wilde gaf ons wel eens een slechte nota. Hij was in die tijd (periode 1937-1942) econoom en moest dus de Normaalschool voorzien van het nodige proviand. Toen wij dat later allemaal vernamen hebben wij de wijze waarop hij dat oploste tenzeerste gewaardeerd. (A.O.)

 


 

Tijdens de eerste les tekenen toonde onze leraar Luc De Rijck dat hij zijn naam niet gestolen heeft. Zoveel gerief dat wij moesten kopen. (G.B.)

 


 

André Van Peteghem leerde ons de zaken kritisch bekijken, zeer dikwijls doorspekt met veel reisverhalen, met overdrijvingen soms. (D.D.)

 


 

Na enkele zeer goed gegeven lessen van E.H. Paul Bockstaele was het aangenaam les te krijgen van E.H. Jan De Beul die wel eens een mop afvuurde. Maar hij kon zeer rake dingen zeggen die je meedraagt voor je hele leven. Hij stimuleerde zeer sterk to zelf zoeken. (D.D.)

 


 

Ik herinner me nog E.H. Frans De Bruyn. Omdat ik nogal vlot een opstel kon schrijven, kreeg ik de leiding van de poppenkast van leraar De Bruyn. Optreden met die poppenkast deden we erg graag, omdat we daardoor af en toe de stad in konden gaan, al was het dan ook telkens onder zware bewaking: Ongenae en De Bruyn. Het alziend oog van de twee betrapte een medespeler er soms op met een meisje te hebben staan praten, wat in die tijd voor een normalist zo ongeveer een doodzonde was. (G.V.D.G.)

 


 

Ik herinner me ook E.H. Richard Van Achter, onze leraar Nederlands, die ons écht geestdriftig kon maken voor bepaalde prozastukken en gedichten. (G.V.D.G.)

 


 

Gymnastiekleraar André Van de Walle hebben we eens tot razernij gedreven door op de Hoge Kouter obstinaat te weigeren om rondjes rond het terrein te lopen: hij had ons doen ophouden met voetballen, want volgens hem was voetballen geen sport. (G.V.D.G)

 


 

Bij René Schietse en Jozef De Clippeleir, twee pittoreske figuren, hebben we niet veel geleerd maar veel leute gehad. (G.V.D.G.)

 


 

Van wiskundeleraar E.H. Gustaaf Van de Merlen herinner ik me levendig dat hij één van de allerbeste toneelregisseurs was die ik ooit heb ontmoet. Hij leidde onder meer de opvoeringen van 'De Nieuwe Kerstmis' 'n 'Het kostbare Leven'. (G.V.D.G.) 

 


 

Prof. E.H. Frederik Spittaels bracht onze Vlaamse fierheid sterk aan 't wankelen door op een onbeschaamde manier bepaalde vraagtekens te plaatsen bij wat vroeger allemaal over Jan Breydel en Pieter De Coninck horen vertellen hadden en te beweren dat de Klauwaerts liever bij de deernen in de taveernen zaten dan te vechten tegen de Fransen! (J.V.W.)

 


 

Prof. E.H. Hypoliet Van Waes wees ons op de zin en de onzin van de positieve wetenschappen door wit op zwart te bewijzen dat 1 + 1 geen 2 was. (J.V.W.)

 


 

In de sexologie werden we Waar en Klaar ingewijd tijdens de Kuise Onderhoudjes van Prof. E.H. Jan Vlerick die daarover als lector aan de universiteit veel vuile boekjes had gelezen in Leuven. (J.V.W.)

 


 

Prof. Karel De Leenheer 'sjeurpeër' avant la lettre en een der grondleggers van het Kubisme die zich in het vuur van zijn dramatische uiteenzettingen meer versprak dan eigenlijk sprak - wijdde ons in in de geheimen van de 'djeologie' en cosmografie  en waarschuwde ons voor de flauwe kul van de astrologie Hij hield het bij de gastronomie die wetenschappelijk steviger op haar poten stond wat - tussen haakjes - bij hem niet dikwijls het geval was. (J.V.W.)

 


 

De man die destijds bij ons de stevige fundamenten probeerde te leggen voor een gedegen religieus-georiënteerde levensfilosofie zonder fantasietjes was Prof. E.H. Alidor Hulpiau. Zijn godsdienstlessen - nog niet gedegradeerd tot recreatieve catechese - waren niet geïnspireerd door citaten uit het Parochieblad of Wereldwijd - die gelukkig toen nog niet bestonden - maar stoelden op de authentieke leer van het Boek der Boeken waarover hij zelf heel wat boeken schreef met veel wijze dingen in. (J.V.W.)

 


 

Wij kregen turnles van iemand waar Kruim in zat: Gust Rombaut. Van iemand die ons tussendoor stiekem op de hoogte bracht van alles wat er buiten de muren gebeurde. Van iemand die zich als Vlaams oud-strijder 14-18 makkelijk liet verleiden om een uur lang met ons te discussiëren over politiek en de Vlaamse Beweging, die toen heel wat beroering verwekte ten gevolge van de veroordeling van het Vlaams nationalisme door de Belgische bisschoppen. We hebben daar vanzelfsprekend dikwijls en dankbaar gebruik van gemaakt om de turnlessen gewoon tot aan- en uitkleden te beperken (J.V.W.)

 


 

We hadden in die jaren gelukkig nog een muziekleraar, E.H. Felicien Vandenbossche, die niet om de haverklap voor het een of het ander gevierd werd en die dus nog tijd genoeg had om serieus muziekles te geven. Een man die zijn muzikaal talent niet alleen demonstreerde aan de ton't Oud Amerik, maar als hij er zin in had ons ook meer dan eens stom verbaasde met bijna een gans uur op de piano zo maar - zonder partituur -  Beethoven, Mozart, Schubert e.a. te spelen. We zongen in die tijd ook nog Vlaamse liederen - veel Vlaamse liederen - en we kregen een bagage mee, meer dan voldoende om zingend door het leven te gaan. (J.V.W.)

 


 

Herman Van Veen: "Hilversum 3 bestond nog niet...". Vervang eens 'Hilversum 3' door 'den BTW'!

Wat er in 1964 en 1965 wel bestond ga ik niet opzoeken, geen goesting, ik wil mijn eigen pret niet bederven; maar het moet wel heel, heel erg geweest zijn. André Van Peteghem, leraar boekhouden, had het toen voortdurend over 'minister De Kwaje' (André De Quae, minister van Financiën). Vietnam overheerste het nieuws en Van Peteghem had het toen over 'bury Coldwater' (Barry Goldwater, republikeins senator, USA).

Ook van Guido Gezelle  hield Van Peteghem. "Hoe zeere vallen ze af, de zieke zomerbladen" mompelde hij altijd toen studenten afwezig waren. 

'De overgeit' stond regelmatig op het bord geschreven... Toen ik later zelf voor de klas stond schreef ik dat ook, en de helft (?) van de leerlingen nam dat klakkeloos over.

Dé stoot met Van Peteghem was die namiddag toen mijn balans niet klopte: actief kleiner dan passief... pfff. Ik zou eens naar Gent gaan, om frisse lucht op te scheppen. Brossen dus.

Ik herinner het mij alsof het gisteren was. Wie stond ook op het perron in Sint-Niklaas? Juist, Van Peteghem; die was ook aan het brossen. "Gij moest in mijn les zitten" zei hij schuddebollend. Uit veiligheidsoverwegingen zijn wij niet in dezelfde wagon gaan zitten, huhu.

Van Peteghem was een krak, die zijn studenten steunde en hen hielp. Ook bij het maken van het eindwerk. Wij konden ons onderwerp zelf kiezen...

Hij was veel meer dan onze leerkracht economie; hij was onze 'peet' in alle betekenissen van het woord. (J.P.)

 


 

De bijnaam van E.H. Octaaf Sanders was oneerbiedig 'de zwarte madam', een eretitel overgenomen uit een boek van Suske en Wiske. Bij hem was er absolute nultolerantie, toen al! Hij sloop dag en nacht door de gangen, waar de internen gevangen zaten; controles!

Op uw bed liggen om te studeren mocht niet. Hardop hoesten mocht niet! Muziek draaien mocht niet. De Jommekenskrant lezen mocht niet. Vloeken bij tegenslag mocht niet. Frieten bakken mocht niet. Elk moment kon de deur openvliegen en dan had je prijs. Zoals die keer dat mijn 'Grundig' 'From a jack to a king I plaeyed an ace and I won...' draaide. Maar ik won niets. De deur werd opengegooid, zonder kloppen uiteraard, en 't was weer van datte: "Heren, ge moet studeren!" Wie was mijn kamer binnen geslopen? Vermoedelijk Etienne Hellebaut, Paul Henau en nog een paar dissidenten.

Wat stak er goeds in meneer Sanders?

Hij veranderde van 'plaat' toen je hem nodig had. Zeker weten. Ik kwam ooit bij hem terecht na asthmaproblemen. Ik kwam ooit bij hem terecht na een kwetsuur. Ik kwam ooit bij hem terecht om een admitur te vragen. En studenten die van hem les kregen hoorde ik vaak zeggen: "Den dienen kan ter toch weg mee". (J.P.)

 


De structuur van het regentaat was in de tijd van toen (jaren zestig) niet eenvoudig. Er moest gekozen worden voor een activiteit; naar de les gaan zonder examen. Wat de keuzemogelijkheden waren weet ik niet meer, maar zeker is dat er muziek en lichamelijke opvoeding bij waren.
Ik herinner mij ook de warboel... Ik was ingeschreven voor lichamelijke opvoeding, maar kwam bij muziek terecht. Een administratieve vergissing? Een speling van het lot? Les van E.H. De Sutter dus.
De activiteitsstof weet ik ook al niet meer. Wel herinner ik mij dat wij moesten leren blokfluit spelen. 'k Bakte er niets van. Mijn vingers hadden meer aanleg voor een boormachine dan voor een blokfluit.

 

En muziek beluisteren: Bach en dan weer Bach. Geen opera, daar hield E.H. De Sutter niet van.

 

En les aan een strikt tempo! Zonder onderbreking een namiddag door. Tot Ignace een vergissing maakte: enkel en alleen omdat ik een baard had, benoemde hij mij tot voorzitter van de studenten in zijn muziekklas. Of ik daar ooit van geprofiteerd heb? Neen gij, bijlange niet.
Mijn eerste vraag was om een pauze in te lassen. Toegestaan. Mijn tweede vraag was om de pauze wat langer te maken. Toegestaan. Mijn derde vraag was...hihi.
 

'De Sutter' veranderde soms van naam en werd dan 'De Schutter'. Hij kon bijzonder scherp zijn voor zichzelf. Hij spotte vaak met zijn uiterlijk: zijn kleinere gestalte en zijn vooruitstekende onderkaak. "Geërfd van de HaBsburgers" klonk het. (De haMburgers bestonden toen nog niet.) Bijzonder scherp voor collega's en nog veel scherper voor allerlei instanties.

 

Zijn lessen hadden een blijvende invloed op mij. Het aanvoelen van muziek kon ik later gebruiken bij het synchroniseren van smalfilms. En de blokfluit heb ik ooit verkocht op de rommelmarkt in Lokeren.

 

Telkens ik Whitney Houston 'One moment in time' hoor zingen, denk ik aan 'Sutterken'. Niet omwille van de muziek, maar omwille van de woorden:

"Each day I live

 I want to be

 A day to give

 The best of me"

Dàt was E.H. De Sutter, gedreven als geen ander. Nooit een andere leerkracht gekend die met zoveel passie les gaf. (J.P.)


 

Leraar Gerard Haes was een ingoede, innemend en aimabel man. Hij begon zijn les altijd met een kruisteken. Hij was onze vriend-leraar. Hij ging af en toe met de studenten iets drinken in de 'bar' van de school, zelfs tijdens het mondeling examen. Eerst een pint drinken en dan examen afleggen. Sommige studenten is dat gelukt. (J.P.)

 


 

“Schön ist die Jugendzeit, sie kommt nicht mehr.”
Zeker weten. Toen waren wij jong, nu zijn wij oud. Niet eenvoudig om feiten van 50 jaar geleden op papier te zetten.
 
Wat vooraf ging: ik zou, al stond iedereen op zijn kop, naar Gent gaan studeren. Maar er stond iemand te erg op zijn kop en Gent ging niet door. Mijn vriend, onderpastoor Van de Vijver, zei: “Ga maar naar Sint-Niklaas jong, ge zult er les hebben van 'den Stuyts' uit Moerbeke.”... En het werd dus Sint-Niklaas. En het werd dus ook “den Stuyts”.
 
Godsdienst van E.H. Stuyts, die wij soms nonkel Sjors noemden. Maar erg raar, vaak gebeurde het dat wij, de nietsnutten, aan elkaar vroegen: “Wat hebt ge straks?” Het antwoord was dan de naam van het vak, Engels, Nederlands... maar van twee leerkrachten werd zelden het vak genoemd, wij zegden dus niet “Godsdienst”, maar het vak “Stuyts”. De leraar had zijn vak overvleugeld.
 
'k Herinner mij E.H. Stuyts als een erg eenvoudig man, een joviale 'tiep', weggelopen uit een moestuin bij wijze van spreken. Geen moeilijke discussies, geen gemaniëreerd gedoe. Eenvoudig van nature uit en vermoedelijk een beetje bijgeschaafd door zijn verblijf in het blauwe Moerbeke. “In Moerbeke alles -politiek- blauw” staat te lezen in een van de albums van Nero (Marc Sleen). Ook de man van het schouderklopje. 'k Heb nooit zijn kleren gecontroleerd (hihi), maar het zou mij niet verbaasd hebben mocht hij wel eens een dag met twee verschillende kousen komen 'stuyts' geven hebben.
 
Op een dag zei hij in 'de lessen stuyts': “sokla is sokla” en hij kreeg een lang studentenapplaus. Geen handgeklap, maar een minutenlang getik met de kootjes van ons vingers op de lessenaars. Of waren het banken? Weet ik niet meer. Op slag was hij geliefd bij iedereen. En 'Stuyts' spraken wij niet als 'stuits' uit, hoor, wij deden dat een beetje op zijn Duits: "Szzuyts"...
 
Wat nadien kwam: tijdens die helledagen, de dagen tussen het laatste examen en de proclamatie, was de twijfel groot. Ik telefoneerde naar de normaalschool. Meneer Stuyts aan de lijn. “Mijnheer, ik zou willen weten of ik geslaagd ben.“ “Moet ge daar nu voor bellen? Tuurlijk zijt ge geslaagd, hebt ge daaraan getwijfeld?” Om eerlijk te zijn: tot op de dag van vandaag...
 
“Sokla is sokla” maakte Stuyts legendarisch bij de studenten. Ik vermoed dat hij zich dat ook nog wel herinnert!
"Wetten dass?” (J.P.)

 


 

What's in a name? (Shakespeare)

Heeft zijn naam ‘wijn’ hem de liefde voor Gezelle gegeven? Die dichtte “de wijn, de wijn, hij mag er zijn...” Of waren het de voornamen: Guido en Guido... Of is dat “hineininterpretierung” zoals de leraar zelf zei?

Feit is dat ik Guido Van den Wijngaert nog altijd, 50 jaar later, aan Gezelle koppel.

Feit is dat ik de lessen over de dichter nog levendig voor mijn ogen en ook oren kan toveren.

Feit is dat die lessen met erg veel gedrevenheid gegeven werden.

De rest van Nederlands? 'k Weet niet eens de leerstof meer...

Ik herinner mij ‘Flipo’ Van den Wijngaert (bijnaam gevonden op deze magische website) als een slanke jonge man... beginperiode van lesgeven... beetje onwennig soms, maar met héél veel inzet.

Niet soepel, ook niet bij de examens; studenten moesten hun leerstof kennen.

Dacht ik.

Maar ik heb mij vergist. ‘Uit goed ingelichte bron’ heb ik later vernomen dat Van den Wijngaert nogal soepel was bij deliberaties! Neen hoor, ik geeft mijn bronnen niet prijs.

‘Uit goed ingelichte bron’ heb ik later vernomen dat de leraar zijn studenten ook na hun studies bleef helpen. Oei, mijnheer Van den Wijngaert zal de ‘mol’ proberen zoeken. Want ook dàt was zijn specialiteit: detective spelen.

En op een dag 'diefstal': bandopnemer uit mijn kamer verdwenen. In een les, waar ik niet aanwezig was, (geen idee welke les) moet hij gevraagd hebben: “Weet er iemand waar een bandopnemer te vinden is?” En een student-kwibus (er waren er buiten mijzelf nog wel een paar) heeft toen geantwoord: “Ja” … vervolg van de dialoog: “en waar; en kunt ge die vinden; en zal JP niet boos zijn en si en la en tralala”. Mijn goed verborgen Grundig, onder mijn kleren weggemoffeld, was weg. Uiteraard had ik dat spul bij om te studeren... de waarheid was om “From a Jack to a King” te laten horen, en meneer Sanders wat te treiteren.

Maar het liep raar af met mijn Grundig. Het kleinood werd (soms) ook gebruikt tijdens een spreekbeurt. Maar draaide verkeerd: slechte dictie van een student en de leraar schoot uit. Gtttt... en Van den Wijngaert realiseerde zich te laat dat de Grundig nog aan het opnemen was...”Zet dat ding af!” klonk het toen; nu zou het geweest zijn “Zet die plaat af!” Wat met de tape gebeurd is weet ik niet meer.

Mijn Grundig heb ik niet meer, samen met de blokfluit uit de lessen van E.H. De Sutter op de rommelmarkt verkocht.

Maar de herinnering aan Van den Wijngaert is vrij intact gebleven. Hij zal zich de periode van 1964-1965 niet meer herinneren. Ik wel. Daarom stuur ik hem een ‘hand en groet’. (J.P.)

 


 

Onze leraar scheikunde was E.H. Alfons De Roeck. Wanneer een proef mislukte - en dat was meestal zo - zei hij: "De lucht is te vochtig!" (A.V.P.)

 


 

En de winnaar was... de KWB van Sint-Kruis-Winkel! Bij de 'papierslag' in september 1965 heb ik alles, alles van mijn studietijd meegegeven, deftig ingepakt met een koord errond. Foert met de school!
Of toch niet: de “Jones pronouncing dictionary” heb ik behouden. Grootse herinnering aan de lessen van mijnheer Gerard Haes. Vooral de leraar gebruikte mijn woordenboek. Ik hoor het hem nog zeggen: “Mijnheer JP, hebt gij uw woordenboek bij?“ En ik, altijd fier: “Sir, yes Sir”.
 
En er prijkt hier nog een boekje van 550 blz. “Herfsttij der middeleeuwen” (Johan Huizinga). We hadden dat nodig in de lessen “Westers vormingswezen”...
Wat doe je als je de naam van een leerkracht niet meer weet? Niet twijfelen... naar de website kijken!
Het was dus E.H. Hugo De Lil die het vak gaf. Nomina nuda tenemus.
'k Herinner er mij niets meer van. Jah... Een plechtstatig man, met een bril. Iemand die ons onomwonden zei: “'t Is een beetje saai... maar ge moet u niet ongerust maken”.
En iedereen slaagde.
Voor de rest weet ik het niet meer. Maar toch wel merkwaardig dat ik van dat 'saaie vak' een boek bewaard heb, en van al de 'boeiende vakken' niets. (JP)

 

Mijnheer Michel Roose doceerde psychologie en cynische opmerkingen. Twee vakken waarin hij gespecialiseerd was.

 

Hij was goed bevriend met 'broeder slets' (echte naam vergeten), mijn titularis uit Zelzate en volgde mij dus een klein beetje meer dan andere studenten.

 

Op een dag wou hij mij spreken. Hij had uit goede bron vernomen dat ik er in het middelbaar soms mijn broek aan gevaagd had. Cynisch als ik ook was - hij zei zelf dat ik voor hem niet moest onderdoen - heb ik toen gevraagd: "Soms?"

 

Toen ik na een vakantie met een ringbaard opdaagde was het weer tralala. Nog eens onder vier ogen. "Of ik met mijn uiterlijk wou protesteren tegen de maatschappij?"

 

Ik heb niet geantwoord, maar nu, een halve eeuw later, moet ik toegeven dat ik vandaag geworden ben, wat ik toen aanklaagde. (J.P.)

 
Voetbal! Speech! Van den Wijngaert!
Anderlecht had Europees op zijn doos gekregen en er ontstond een levendige discussie in de lessen Nederlands. Ik dacht dat Anderlecht te laag gespeeld had, maar Guido Van den Wijngaert wilde dat niet verstaan, gewoon niet willen... 'k Probeerde nog... maar de leraar dribbelde mij figuurlijk en zei: “Kom, meneer P. leg het eens een half uur uit aan het bord”. Improvisatie...
Applaus van de studenten voor ... de leraar!
Om tijd te winnen had ik het ook over Eugène Allonsius, de 1500 en 5000 meter loper. En over zijn prijzen in natura: kastrollen, een fiets, een salami. Maar een paar medestudenten dribbelden mij ook en zegden dat kastrollen niet bestonden, dat het potten en pannen moest zijn. Ook ik kreeg dus op mijn doos.
Met krijt (de naam kruiwit was populairder) maakte ik een schets om 'te laag spelen' uit te leggen...
De studenten luisterden nauwelijks, maar er was wel plezier.
 
En Nat King Cole die 'unforgettable' zong...
En ik luister nu naar Freddy Quinn: “Heimweh”. (J.P.)

Prof. Jan Baptist De Feyter, leraar wiskunde, wetenschappen en landbouw, wel wat zenuwachtig maar een goed mens. (J.V.P. - O1903)

Prof. Kamiel Van Britsom, leraar moedertaal en Franse taal, 'n leraar van de oude garde, koud en ook op afstand; opgevolgd door prof. Frans Foncke, meer gentleman. (J.V.P. - O1903)

Prof. Arthur Verstraeten, leraar voor 'les grands faits de l'histoire, l'histoire nationale, l'histoire ecclésiastique. Hij kwam steeds naar de klas met enkele lijvige boekdelen onder de arm. Wij vreesden maar dat hij de leerstof nog zou aandikken met citaten uit deze boeken. Gelukkig bleef het er bij: hij bracht ze maar mee om wat gezelschap te hebben. (J.V.P. - O1903)

Prof. Petrus De Wael, leraar voor 'les lois, la géographie et la cosmographie'. Een zacht aristocratisch voorkomen. Tijdens de lesuren vond hij wel wat tijd om Patagonië en de sterrebeelden te laten rusten ten einde ons wat voor te lezen uit de krant over de heldendaden van onze taalbroeders uit Zuid-Afrika. We zijn er hem nog dankbaar voor. (J.V.P. - O1903)

 
November 1963 - Waar was u toen?
Aan het kaarten in de bar van het regentaat; braaf op school dus! Radio aan zoals altijd. En toen stopten de uitzendingen. De moord op Kennedy werd aangekondigd. Grote verslagenheid bij de studenten.
Diepe indruk gemaakt. Ook op de leerkrachten. Meneer Haes (Engels) gaf een tijdje later een opdracht voor een opstel. Keuze uit drie titels. Ik nam Kennedy.
'k Had hem geraakt tot in zijn diepste gemoed. Lyrisch geschreven. Mijnheer Haes nam mijn opstel en begon het voor te lezen. Het slot herinner ik mij nog... “Men komt altijd te laat in de hemel, nooit te vroeg, anders kan ik de dood van Kennedy niet begrijpen.”
Ik was erg fier. Maar mijn trots duurde niet lang, toen de leraar, ook om zijn emoties onder controle te houden, zei: “Maar veel punten krijgt ge niet, 't staat vol spelfouten.”... Beetje gelach bij iedereen.
 
Meneer Haes was vermoedelijk toen reeds ziek. Dat naar de hemel gaan had hem bij de keel gegrepen. Twee jaar later, in 1965, is hij schielijk overleden. (J.P.)

E.H. Jozef Van der Linden, de bezielende, de voorganger in de Eucharistische Kruistocht en de geheelonthoudersbond, vriend van Wardje Poppe. Hij was literair begaafd, maar had geen gezag in de klas. Om zijn kennis en ethousiasme hielpen de studenten hem zijn gezag te handgaven. (V.L.)

E.H. Ward Pannier was een knap dialecticus, sterk filosofisch ingesteld. (V.L.)

E.H. Amaat Joos (Het is overbodig hem rang- of erenaam te geven: zijn naam is een programma). Hij was een voorbeeld van plichtsvervulling, werkkracht, taaiheid, verbinden en aanpassen van wetenschap, uitzuiveren en bewonderen van de moedertaal. (A.D.V)

Jan De Smedt toonde aan, hoe men de hem toevertrouwden bemint en ze onbuigzaam op het doel afstuurt; hij was de opvoeder: onderwijzer en priester. (A.D.V.)

E.H. Daniël Staels beheerste wiskunde en leerde redeneren. (A.D.V.)

 


 

 

E.H. Maurice Van Laere beïnvloedde me diep door zijn overtuigd bidden en het stalen gehoorzamen. (A.D.V.)

 


 

E.H. Karel De Leenheer was een uitzonderlijk man! Hij was prof met hart en ziel, een zeer goed lesgever - maar hij deed het niet altijd! -; hij onderwees natuurkunde maar verzeilde meestal in de sociologie, die zijn hobby was. De student die zijn mis diende wist niet waar eerst te lopen, want De Leenheer kon zijn mis doen op zeven minuten. (G.S.)

 

 


 

 

E.H. Remi De La Croix was zo'n beetje het manusje-van-alles. Elk jaar gaf hij een ander vak: de 'boerologie', muziek,... Hij leerde mij de Nederlandse spraakkunst. (G.S.)

 


 

Wie een blijvende indruk heeft gemaakt? E.H. Ignace De Sutter: de geëngageerde, de man die standpunt innam tegenover zijn leerstof, die zijn vak met een begeesterende overtuiging kon meedelen, ook tegen de mening van zijn leerlingen in soms. Sutter durfde. (P.D.V.)

 


 

E.H. Fons Pilaete maakte indruk, niet zozeer omdat hij uit Aalst kwam - dat misschien ook -, maar om zijn progressieve geest in die tijd. Hij bestond het te praten over Sagan en Bonjour Tristesse, wat wij als fantastisch vonden toen! Hij was ook een man die een standpunt durfde innemen, die direct was. (P.D.V.)

 


 

 

E.H. Jan De Beul gaf ons biologie, wat ik in die tijd een rotvak vond, in de Lagere Normaalschool. Ook een geëngageerde, die als mens kon benaderd worden, die een beetje tegen de traditionele schoolstroom oproeide.

 

 


 

 Ik herinner mij E.H. Marcel Ascoop en zijn dia-avonden over zijn slippertjes naar Capri, die een ongelooflijke tegenstelling vormden met de ernst tijdens zijn lessen. (P.D.V)

 


 

 

Ik was een fan van E.H. Marcel Vermussche. Hij was de man die ons de perfectionering van de uitspraak voorhield: mijn belangstelling daarvoor is misschien wel ergens door hem gewekt. (P.D.V.)

 


 

In het derde jaar middelbaar kregen we wiskunde van Paul De Smet. We hadden net les godsdienst gekregen van E.H. Miel Van Hecke en iemand had een platenspeler mee met een lp met negrospirituals van Het Trio Cassiman. We zetten de plaat op om te zien hoe Paul erop zou reageren als hij binnenkwam voor zijn les. Paul kwam binnen, vond het toffe muziek, en we moesten op de tonen van de muziek aan bord komen en wiskundestellingen bewijzen. Origineel! (D.S.)

 

 


 

Enkele jaren later, ik zat toen in het tweede jaar regentaat moest ik op een winterochtend een oefenles Economie geven tijdens het eerste lesuur bij Paul De Smet. Ik had mijn les goed voorbereid volgens het boekje maar... door de ijzel waren er slechts enkele leerlingen aanwezig en telkens er een leerling binnenkwam moest ik opnieuw beginnen. Een bijna onmogelijke taak. Paul vond dat ik het zeer goed deed door mij zo flexibel op te stellen denk ik en gaf mij een 7/10, wat voor die tijd zeer goed was. Ik herinner mij nog zijn woorden: "Ge komt er wel man..." En ja ik ben leraar geworden. (D.S.)

 


Lyriek, epiek en dramatiek

In 1954 kreeg Hemingway de nobelprijs voor literatuur “Voor zijn meesterschap in de kunst van het vertellen, meest recentelijk gedemonstreerd in The Old Man and the Seaen voor de invloed die hij heeft uitgeoefend op de contemporaine stijl.

Op de studenten van de jaren 60 had hij grote invloed...

Lessen Nederlands van mijnheer Goedemé. Lyriek.

Mijnheer, het einde van “A farewell to arms” dat is toch zuivere lyriek? De leraar: “Neen, het is een episch verhaal.” Maar neen, dat is lyriek. Neen het is epiek. Discussie zonder einde. En einde van de discussie was het boek “ De ruitentikker” van Marcel Matthijs; de Bruggeling.

En toen snapte ik dat mijnheer Goedemé verslaafd was. Huhu, verslaafd aan dramatiek, toneel dus.

Maar pas onlangs ontdekte ik dat mijnheer Goedemé regisseur was. Het hemd was dus altijd nader dan de rok.

Hemingway is dus epiek. Basta. Zalige herinnering aan een topleraar, die later ook diocescaan begeleider werd. Alhoewel ik mij afvraag of begeleider juist geschreven is. Moet dat niet begelijder zijn? (J.P.)

 


 

 
Jan De Smedt - leraar voor opvoedkunde en methodeleer. We moeten eerlijk bekennen: veel wetenschap heeft hij ons niet meegegeven, maar hij heeft van ons onderwijzers gemaakt. (J.V.P. - O1903)
 

 
E.H. Pieter Morre - leraar voor muziek, zang en handenarbeid. We konden nooit zeggen of hij goed of slecht gezind was: hij stond zeer wantrouwig tegenover de studenten. De uitvoering van 'Klokke Roeland', van Tinel staat op zijn actief. (J.V.P. - O1903)
 

 
Cyriel Quintelier was onze godsdienstleraar. We zijn hem bijzonder dankbaar voor onze diepe godsdienstige opleiding. (J.V.P. - O1903)
 

 
Onze subregenten E.H. Aldolf Cornelis en Clément Moortgat: onze lotgenoten die dag aan dag het eentonig 'Perpetuum Mobile' met ons afdraaiden van 5 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds. (J.V.P. - O1903)
 

 

 

{gotop}