De orgels in de Normaalschool

ids19
Er zullen wel niet veel colleges of andere instituten zijn die, zoals onze Normaalschool, twee orgels rijk zijn! Dat deze twee instrumenten zeker hun eigen geschiedenis hebben, ligt voor de hand. Geschiedenis dan, waarvan altijd een deel in het volslagen duister zal blijven, vanwege de ontbrekende bronnen voor nadere detaillering van deze historie. Maar gelukkig toch ook een geschiedenis waarvan de grote trekken op te sporen zijn in oude archivalia en persoonlijke herinneringen van rechtstreekse getuigen.

Het werd ons gegund even een blik te werpen in de vergeelde papieren van ons 'Normaalschool-archief' en in dat zeer precieuse boek: 'De Kronijk van de Bisschoppelijke Normaalschool voor Onderwijzers te St. Nicolaas', dat eigenhandig door de verschillende directeuren van de school werd bijgehouden en menig belangwekkend détail vermeldt, waarin geest en opvatting van het bestuur en werkwijze en sfeer van de school zelf soms zeer klaar tot uiting komen.

Het is duidelijk dat die twee orgels niet gelijktijdig in de normaalschool werden geplaatst. Men moet geen kenner zijn om al dadelijk te gissen - en dit niet alleen voortgaande op de uiterlijke 'verschijning' - dat het orgel in de Muziekzaal zeker het oudste en dat uit de kapel vast het nieuwste van de twee zal geweest zijn. Het is zelfs zo - en dit motiveert 'publicistisch' onze geschreven opzoekingen - dat het éne orgel dit jaar in zijn 75-ste ouderdomsjaar treedt, terwijl het ander juist 50 jaar wordt!

Ongeveer anderhalf jaar nadat de Normaalschool in de Kasteelstraat werd geopend, werd in 1875 de nieuwe kapel ingezegend, op de plaats waar nu de klas voor pedagogie gelegen is. (Of het blinde boogvenster in de muur, die op de kleine binnentuin aan de klas voor aardrijkskunde uitgeeft, daarmee verband houdt, blijft echter wel een open vraag.) Omtrent een jaar nadien, op datum van 27 november 1876, schrijft de orgelbouwer P. A. Van Dinter uit 'Maeseyck', in sierlijke bruine-inkt-letter het bestek voor het bouwen van een nieuw orgel: "Devis estimatif pour la construction d'un nouvel orgue à deux claviers, pour l'école normale épiscopale de St. Nicolas." Het bestek geeft dan nauwkeurig de beschrijving en de samenstelling van het orgel, zoals het nu nog bijna onveranderd in de Kostersschool staat. Eigenaardig is wel de genoteerde twijfel over het al dan niet aanbrengen van twee registers, nl. de Voix Céleste en de Doublette. Twijfel die 'de facto' opgelost werd in het voordeel van het instrument, dat er werkelijk mee werd verrijkt. Kenschetsend detail, dat spreekt voor de eerlijkheid van de toemalige orgelbouwers, is de toekenning aan de directeur om zelf de 'experts' aan te duiden, die over de degelijkheid van het instrument zullen moeten oordelen én deze pikante nota, die veel hedendaagse 'facteurs d'orgues' niet zouden durven onderschrijven: "Pour ce (sic!) convaincre que tout a été construit solidement, on pourra examiner toutes les pièces séparément avant leur placement."

Met welke fiere erkentelijkheid schrijft dan een jaar later E.H. directeur De Brabander op bl. 19 van zijn 'Kronijk', deze nota, die voor het jaar 1877 praktisch de énige is: "En septembre 1877 la chapelle de l'école normale a été enrichie d'un bel orgue, servant en même temps d'orgue d'étude pour les élèves-sacristains. Cet instrument a éte construit d'après les indications de Mr J. Lemmens, nommé à juste titre le roi des organistes; il a été fait par Mr Van Dinter de Maeseyck et il a couté 6 100 frs." Het pleit alvast voor het helder inzicht en de technische kennis-van-zaken van de directie van het huis, dat voor het oprichten van dat eerste orgel te rade gegaan werd bij de Vlaamse 'orgelistenmaker' Jaak Lemmens, de stichter van onze beroemde Lemmensinstituut te Mechelen, de leraar van César Franck: de vader van de nieuwe orgelbeweging en de grondlegger van de nieuwe Franse school, of althans zeker de eerste inspirator ervan.

muziekzaal
Wanneer werd nu dit eerste orgel naar de muziekzaal verplaatst? In het archief van de school vonden we een grijs papier, ditmaal in het Nederlands gesteld en gedateerd: 'Sinte Nicolaas dezen 10 October 1901', waarin de beschrijving gegeven wordt van de 'Werken uitgevoerd voor de herstelling van de orgel der Normaalschool' met als ondertitel 'Afbreken der Orgel'. Deze herstelling wordt hier uitvoerig gedetailleerd: herstel van de blaasbalg (twee pompen in 'spitspijnen hout' en voor het eerst voettrappers), aanbrengen van twee nieuwe 'handklawiers' en koppelingen aan het pedaal, plus een nieuw rond 'voetklawier' van 27 toetsen in eik. En het aldus opgemaakt bestek eindigt met deze woorden:" De orgel wordt geplaatst in de studiezaal". Deze benaming 'studiezaal' bedoelt hier natuurlijk onze huidige Kostersschool of Muziekzaal. Interessant is het in dezelfde archieven te lezen, dat deze muziekzaal niet altijd de edele Muzen geherbergd heeft. Aanvankelijk werd dit gebouw in 1880 gezet als speelzaal, die pas 5 jaar later muziekzaal werd: dat was dan uitsluitend het huidige gelijkvloers, waar een aantal piano's werden aangebracht, ten behoeve van de leerlingen-koster, wier speciale muziekopvoeding juist datzelfde jaar op volle toeren begon te draaien. Vijf jaar nadien (1890) werd de bovenverdieping aangebouwd met de 'kamertjes voor de violen'. Het jaar daarop werd dan in diezelfde Kostersschool het oude, maar gans hersteld en bijgewerkt Van Dinter-orgel geplaatst, zoals het er nu nog staat.

muz07Intussen werd voor de (oude) kapel een nieuw orgel voorzien. Hiervoor werd door de toenmalige directeur, kan. Joos, - die overigens tot korte tijd ervoor zelf leraar in de zang (en... in Frans) geweest was - beroep gedaan op een toen vrij bekend huis van orgelbouwers, nl. de gebroeders Vereecken van Gijzegem. Ditzelfde orgel is dan ook pas 10 jaar later van de oude kapel overgebracht op het grote oksaal van de nieuwe (in mei 1912) geconsacreerde kapel, waar het ook nu nog staat.

Dit nieuwe Vereecken-orgel werd in 1902 gebouwd en in juni van hetzelfde jaar plechtig ingezegend door E.H. vicaris-generaal Seghers. Wie het daar voor het eerst heeft 'ingespeeld' is uit de voorhanden zijnde papieren met geen flauwste vermoeden op te maken. Muziekleraar in die periode was E.H. Morre, onlangs gestorven als pastoor te Maldegem.

De samenstelling van dit nieuwe orgel is vanzelfsprekend van grotere afmetingen dan het eerste. De twee klavieren dragen overwegend grondspelen en een paar strijkende registers. Eén enkel tongspel (Bassen) en twee afzonderlijke pedaal-registers. Gans de mechanische opbouw is pneumatisch, volgens het tubulair stelsel en met koperen buizen. Om een gedachte te geven van het soort materiaal dat toentertijde in de spelen verwerkt werd, schrijven we uit het 'ontwerp' van de orgelmaker af:

"De houten Bourdons 8 v. 4 v. zijn in eik, de laagste octaaf 16 v. is in spinspijn, de façade-pijpen in tin, gemengd met één tiende lood, de overige metalen spelen zijn gemengd 1/3 tin en 2/3 lood."

Karakteristiek is de formulering van de stemming en de klankkleur der onderscheidene registers, zoals Vereecken ze beschrijft: "De orgel zal getoonzet worden in de normalen diapason of 870 zwevingen van de La orchestre. Al de spelen zullen rein spreken, en ieder spel zal zijn eigen toonkarakter wedergeven, en het geheel zal in zijnen samenhang harmonieuse en vol spreken."

Eigenaardig is ook dat dit zoveel uitgebreider instrument, vijf en twintig jaar na het eerste gebouwd, slechts 8 900 fr heeft gekost, wat nog geen derde van de som meer is. De vóórkast van het orgel is hier evenwel niet bijgerekend. Naar de Kronijk meldt, werd deze apart gerekend, want ook afzonderlijk bezorgd en 'gebeeldhouwd' door het huis Sinaeve uit Gent.

Wat nu te denken van het muziek-aestetische gehalte van onze twee orgels? Dit is inderdaad een 'minder charmante' vraag. Om de eenvoudige reden dat beide instrumenten juist in die periode gebouwd werden, waar de echte orgelbouwkunst alle contact met de grote tradities van het vak verloren had: het tijdperk van het zgn. 'romantisch orgel'. Deze stijlloze periode heeft onze kerken en kapellen bevolkt met karakterloze instrumenten, die juist het specifiek 'orgel'-karakter - waarvan de Bachse Barok-orgels zulke glansrijke voorbeelden zijn - prijsgegeven hebben ten voordele van een vervlakte piano-intonatie, die quasi-uitsluitend op 8- en 4-voeten-registers gesteld was. Hierbij vielen de glasnrijke mixtuur-spelen totaal weg en moest er dus leven en reliëf gegeven worden door sentimentele strijkspelen (Salicionaal, Gambe, Voix cèleste) en mondain-bibberende 'Voix Humaines'. Gelukkig bracht hier of daar een goedgelukte Trompet of Cornet een ietwat mannelijker toon, maar niet altijd in evenwicht tegenover de rest van het samenspel. Dit alles gaf aan deze orgels een te 'dikke' toon, die de nodige doorzichtigheid mist, waardoor het polyphone spel bijna ondoenlijk werd en voortdurend met Solo-spelen moest gewerkt en onduidelijke, doezelige accoordenreeksen. Wanneer dan, zoals het met onze orgels het geval is het instrument daarbij nog klein van omvang en samenstelling is, wordt de mogelijkheid tot afwisseling nog kleiner en de klankkleur van het geheel nog saaier...

ids17Van de twee instrumenten schijnt ons nochtans het oudste veruit het mooist van klank te zijn. In dit Van Dinter-orgel hebben we nog de echte kerkorgel-klank bewaard. In die zin mag het spijtig heten, dat men liever niet heeft voortgebouwd op het oudere orgel, om het vandaar uit bij te werken. Maar kom 'gedane zaken' hebben geen keer, vooral wanneer men toen zeker zó niet kón denken! De stevigheid en deugdelijkheid van het materiaal geven echter aan onze instrumenten een werkelijk niet-alledaagse waarde, die vele van onze 'moderne orgels' - ook uit gekende huizen - totaal missen.

Intussen hebben zovele generaties kosters en onderwijzers op deze twee orgels geoefend en gespeeld. En met welke fierheid en welke onuitsprekelijke vreugde! Moge hun geest en hun zin voor eredienst en kunst nog lange jaren aan vele volgende jonge orgelisten het 'Cantus firmus' geven, waarop de jongere generaties hun eigen, nieuw én God-gewijd Contrapunt steeds verder weven.

(Ignace De Sutter in 'Kasteelgalm', 1952 nr. 1)

 

 

 

{gotop}