Babbel- en Knabbelavond - 19.11.1982

"Daarnet heb ik aan een leraar de sleutel gevraagd om eens naar ons vroeger klaslokaal te gaan kijken. Het doet me toch iets, hier terug te komen". Een uitspraak van een oudleerling, humaniora, lichting 1981. Je kon die avond wel meer variaties op dit thema horen in onze feestzaal. Of errond, want wat na de eerste twee uitgaven al verwacht werd, was dit jaar een feit: de 'speelzaal' was te klein en puilde uit van het volk. Zowel het podium als een gang moesten ingepalmd worden. De cijfers liegen er niet om; ze doen ons denken aan de gegevens over middeleeuwse feesten. Voor de 350 oud-leerlingen, verloofden of echtgenoten en leraars werden maar eventjes 1400 broodjes, ongeveer 75 kg beleg, 60 liter aperitief en hectoliters bier voorzien. Niet ten onrechte, maar later bleek: bijna alles was op.

Babbelen is natuurlijk geen retorica en knabbelen niet direct gastronomie, maar in dit geval was er wel een driesterrenatmosfeer waarin van mens tot mens gekout werd over wat men samen beleefd heeft en over de gangen die men sindsdien gegaan is. School-beleving van het beste soort.

Het is dan ook zeker gepast hier even de man in het zonnetje te zetten door wie dit alles mogelijk geweest is. Als initiatiefnemer en organisator verdient Amedee De Smet alle lof. Hij zorgde voor het feilloos verloop van een avond waaraan zoveel mensen zoveel gehad hebben. Dit zou echter niet gekund hebben zonder de schare enthousiaste medewerkers waarmee Amedee zich steeds weet te omringen. Ook aan deze dames, heren en jongeheren een welgemeende dank.

"Wie ben jij ook weer en wat doe je nu?"

Een collega - ervaren bijwoner van schoolfeesten - omschreef één van de verschillen tussen een B+K-avond en de oudleerlingendag: "Bij de eerste vraagt de oud-leerling zich af of de leraars hem nog zullen herkennen, terwijl op de tweede de leraar zich afvraagt of zijn oud-leerlingen hem na al die jaren nog zullen herkennen". Het eerste deel van deze bewering is denkelijk wel correct, want de volgende conversatie is typisch voor vele ontmoetingen op een B+K:

- "Dag mijnheer X"

- "Hallo, hoe is jouw naam nu weer... Gerd zeker hé?"

- "Smet? Nee, die zat naast mij."

- "Heu, Benny dan."

- "Nee, Danny."

- "Wat doe jij ook weer? Rechten zeker, of...""

- "Nee, ik zit hier nog voor onderwijzer."

Zo luistert dan de leraar naar de leerling: hoe alles nu gaat, de ontgoocheling bij de verdere studie, de moeilijkheden om aan het werk te geraken, de vreugde van de eerste job, wel en wee. Soms komt ook wat heimwee boven, zoals uit de inleiding al gebleken is. Destijds hebben ze het misschien niet bewust ervaren, maar ze houden toch wel een beetje van hun school. De grote opkomst is daarvan het beste bewijs. Zo waren ze er alle 17 van de 6de Economische 1981, al kon de laatste pas om 11 uur komen. We zagen soldaten in uniform - er was zelfs één in 'genieënuniform' die recht van de kazerne kwam naar de plaats die ze vroeger misschien vergeleken hebben met een strafkamp. Naarmate het uur vordert, komen de tongen en de verhalen los: sterke en andere, publiceerbare en onpubliceerbare. Enkele van de meest treffende zullen we hier trachten weer te geven.

Zo werd er verteld over de grote ontzetting die een jonge leraar wiskunde beving toen hij in één van de eerste overhoringen "Z.A.K.' te lezen kreeg.

Voorwaar, een onbeschoftheid! De sanctie die zich opdrong werd getroffen, tot grote ontzetting van de 'onverlaat', die in zijn argeloosheid niets meer dan 'Zie Achter-Kant' bedoeld had.

Het zal wel geen toeval zijn, dat het volgende een even jonge debutant overkomen is: zijn pupillen waren te weten gekomen dat de vlotte jongeling 's vrijdags na de lessen een liefje ging afhalen aan het station. Met gespeelde jovialiteit werd een 'verfrissende' kauwgom aangeboden en aanvaard. Men kan zich de machteloze woede voorstellen na de ontdekking dat het snoepje lippen, tong en tanden van de Don Juan blauw gekleurd had!

Niet alle anecdotes zijn ten koste van de leraar: in de lessen Nederlands in het Pedagogische  schaaft men bij sommigen de uitspraak wat bij - dat is algemeen bekend - en daarvoor wordt wel eens een taal gehanteerd die op jargon lijkt. Zo vroeg de 'prefesser' eens of iemand een voorbeeld kon geven van een Nederlands woord met een sjwa (n.v.d.r.: de doffe e)... de stilte van het nadenken, tot een blozende buitenjongen, fier als een pauw de hand opsteekt en zegt: "Fransjwa, mijnheer, mijn vader heet zo".

Dan is er nog de humanioraklas die na het allerlaatste schriftelijke proefwerk een glaasje was gaan drinken in een café op de markt. Er bleef toch nog enkel een mondelinge proef voor Engels af te leggen. De leraar in kwestie rook onmiddellijk onraad, maar wachtte tot het eerste slachtoffer buitenging om te zeggen: "Now have another drink, but don't drink too much". Naar het schijnt was het daarna op de kamer van de enige intern uit de klas een begankenis om, in volgorde van het proefwerk, beurtelings de tanden te poetsen.

Zo kun je lang doorgaan, over de verstrooide leraar Engels/Frans die met een groene linker- en een blauwe rechtersok naar de les kwam. Over de strafverhoring Nederlands toen de broeknaad van de leraar het begaf en de man dacht dat men hem de beruchte truc met het stuk stof wilde lappen. Enzovoort.

Niet alleen uit het verleden komen er opmerkelijke stukjes. Ook tijdens hun nog jonge carrière hebben sommige afgestudeerden al het een en ander beleefd.

Een pas gediplomeerde onderwijzer is van plan zijn pedagogische kwaliteiten te gaan benutten in een kantoor voor weddingschappen op paardenwedrennen. Dat is lonerder dan het onderwijs, naar het schijnt, en je moet er nog minder (sic) uren presteren.

Een andere onderwijzer, uit Nieuwkapelle-aan-de-IJzer, geeft les aan een klas van 16 leerlingen. Niets speciaals, ga je denken, maar dan weet je nog niet dat die 16 ook zes leerjaren vertegenwoordigen. Hoe hij het organiseert, vroegen we hem. "Ook mijn probleem," antwoordde hij gelaten. In het dorp woedt overigens ook nog een heuse schoolstrijd, want de officiële school (half zoveel leerlingen en niet alle leerjaren vertegenwoordigd) tracht onze vriend zijn leerlingen af te snoepen. Merk op: er zijn geen aparte meisjesscholen te Nieuwkapelle-aan-de-IJzer, beide schoolnetten organiseren het onderwijs coëducatief.

Een Belgische primeur voor onze school? Misschien, want weldra zullen wij ook een kleuterleider onder onze afgestudeerde onderwijzers tellen! Samen met nog een andere jongeman en twintig meisjes zit iemand van de promotie 1980 nu in het Opleidingsinstituut voor Kleuterleidsters (m/v) in Wijnegem. Na een ontgoochelende basisschoolstart kwam hij als mobiele VLO-leerkracht af en toe met het kleuteronderwijs in aanraking. Vandaar. "Welke is nu de volgende stap?" vraagt een spuiter, "Kinderverzorger of verloskundige?"

Ook voor de dienaren des vaderlands is er nieuws. Vermits de generale staf van de luchtmacht geen brandstof voor opleidingsvluchten meer kan betalen, heeft zij aan een geïntensifieerde theoretische training gedacht. Een regent mag nu als dienstplichtige KRO (die verbruiken zoniet minder, dan toch zeker goedkopere brandstof) in het verre Goidsenhoven de aspirant-piloten in het luchtvaart-Engels gaan inwijden. Dat hijzelf nog nooit een gevechtsvliegtuig van dichtbij gezien heeft, doet hier minder ter zake.

Zulke, en andere onnoemlijke feiten, werden ons allemaal voor waar verteld op één en dezelfde avond. We zijn blij dat we er geweest zijn. En we zijn niet de enigen. We kunnen zelfs zeggen dat die avond weinigen ongelijk hadden, want er waren bijna geen afwezigen. Voor iedereen, tot volgend jaar, of liever nog, tot in mei, op de andere oudleerlingendag!

(Freddy Cloet in 'Kasteelgalm', winter 1982)

De Economische van 1981 was goed vertegenwoordigd.

1982nov19n                               1 Franky Lyssens, 2 3 4 Alfons Weyers, 5 6 7 8 9 10 11 12 Jacques Meganck,13 Peter Raes, 14 15 16 Marc                                      Rossaert, 17