Rituelen
Ik herinner mij nog die banale dingen.
Hoe je zat bij het aardappelen schillen,
of 's avonds laat, nog iets wou eten,
kaas, haring, 'iets zouts'; al je rituelen.
Ik zie jou nog moeder, een beeld
onbeweeglijk, zittend aan de haard,
als een kloek, wakend op haar leest,
die alles ziet, aan wie niets ontgaat.
Daarom zat liefkozen niet in je natuur,
van haar had je het niet gezien.
Je kroost was te groot, bovendien
je dagen te kort, je tijd te duur.
Maar hoe teder lag je hand, zacht
op het gloeiende voorhoofd van
de zieke aan wie je tussendoor wat
melk, maar ook je warmte bracht.
Ik weet je nog achter de strijkplank
staan, op je pijnlijk versleten benen.
Daarna zelf je verpleegster spelen,
met zalven en verband jongleren.
Laat de tijd alle wonden helen,
behalve die van je afwezig zijn.
Al erfde ik zowat al jouw genen,
toch mis ik, moeder, je rituelen,
maar meer nog, je aanwezigheid.
Guido Colpaert - oud-leraar