wat ik mij herinner van de BNS
schitterende lesgevers, scherpe geesten
en het benarde van hoge muren
omheen kastanjebomen
Napoleon komt in mij naar boven,
de blozende met zijn sleutelbos
die geen hand in een broekzak
wou zien verdwijnen
en Prosper, die ik zelf die naam
heb gegeven: hoe hij heette
dat weet de wind
hij las vuurrood mijn eerste rijmen
en kwam dan vragen
of ik gelezen had in Hugo Claus
en een doctor in de exegese
die vertelde uit het boek Job
en mij leerde het absurde
van het lijden en daar
een geloof tegenop
verder de spons over gezichten
men moet barmhartig zijn
en vergeten soms tegen je wil in
of tegen een beter weten
Staf De Wilde – (gedicht 2018) - onderwijzer 1967 - licentiaat Germaanse Filologie 1973