Bijscholing in de Bisschoppelijke Normaalschool

1 Historiek

De bijscholing in de Bisschoppelijke Normaalschool is gegroeid uit een jaarlijkse studiedag voor oud-studenten en vrienden. Deze studiedag werd verzorgd door alle leraars uit de verschillende disciplines.

Met het Pedagogisch-didactisch centrum te Antwerpen werden een aantal bijscholingscursussen uitgewisseld.

Sinds 1979 oriënteerde de B.N.S. zich ook uitdrukkelijk op het beroepsonderwijs, aanvankelijk gericht op de moedertaalvorming.

Sinds het schooljaar 1982-83 is er ook een stuurgroep actief die zich specifiek met de organisatie van de bijscholingscursussen bezig houdt.

De cursussen die sindsdien gegeven zijn, vertoonden enkele belangrijke kenmerken:

- erkend door het Ministerie van Onderwijs,

- een talrijke opkomst,

- er gebeurde een follow-up van de cursisten,

- men legde veel contacten met andere scholen, b.v. naar het beroepsonderwijs toe,

- men speelde sterk in op leraars in de praktijk.

2 Doelstellingen van de bijscholing

- Er werd van uitgegaan dat de vorming tot onderwijzer/regent na de normaalschool niet af is. Deze vorming veronderstelt integendeel een permanent proces van studie en bijscholing.

- Het actuele onderwijsbestel wordt gekenmerkt door een hele reeks vernieuwingen: de invoering van V.L.O. en V.S.O., het gebruik van meer leerlinggerichte methodes, e.d. Zelfs voor de meest geroutineerde leerkracht wordt het moeilijk dat alles bij te houden. Bijscholing kan terzake een helpende hand reiken en is dus zeker geen overbodige luxe, maar een dwingende noodzaak.

3 Toelichting bij de cursussen

De organisatie en uitwerking van bijscholingscursussen gebeurt in overleg met het PEDIC, het Pedagogisch Didaktisch Centrum te Gent. 

Tijdens het schooljaar 1984-85 werden volgende cursussen gegeven.

- Een cursus binnenklasdifferentiatie (80 deelnemers)

- Een cursus projectonderwijs in het V.B.S.O. (40 deelnemers)

- Een cursus Nederlands voor migranten.

- Een initiatiecursus computer.

4 Toekomstplannen voor de bijscholing

In de toekomst wil men zich blijven richten op het beroepsonderwijs, maar ook op het algemeen secundair onderwijs en op de basisschool.

Het aantal vakken waarvoor bijscholingscursussen gegeven worden, kent een stelselmatige uitbreiding en ook het aantal cursussen zelf neemt toe. Tijdens het eerste semester, schooljaar 1985-86 komen de volgende onderwerpen aan bod:

- Evaluatie en observatie in het S.O.

- Simulatiespelen in aardrijkskunde-onderwijs.

- Maatschappelijke vorming in het B.S.O.

- Initiatie in de informatica.

- Differentiatie in de lichamelijke opvoeding.

- LOGO-informatica voor onderwijzers.

Ook tijdens het tweede semester worden een aantal cursussen gepland.

5 Ministeriële initiatieven inzake bijscholing

In ons land zijn de bijscholingsactiviteiten sterk versnipperd en worden door allerlei instanties verzorgd. Vandaar het streven van de minister om dit geheel te coördineren in een éénvormige aanpak.

Er zou volgens hem een overkoepelende commissie voor permanente vorming geïnstalleerd moeten worden die hiervoor kan instaan.

Verder wijst de minister op het belang van de normaalscholen die een crusiale rol moeten blijven spelen in deze aangelegenheid. De B.T.K.-ers die in de bijscholingssector actief zijn, moeten volgens hem ook een zekerder stauut krijgen. Helaas zijn deze plannen tot nu toe alleen goede voornemens gebleken en is er tot op vandaag onvoldoende concreets gerealiseerd.

6 Besluit

Bijscholing is eigenlijk niets nieuws. Toch is het de laatste jaren sterk op het voorplan gekomen, mede door de vernieuwingsgolf die het onderwijs de laatste jaren kenmerkt. Ook de Bisschoppelijke Normaalschool wil hieraan verder, steunend op een jarenlange traditie, haar steentje bijdragen. En het succes van de cursussen die in de afgelopen jaren gegeven werden, wijst erop dat deze inspanningen zeker niet zonder resultaat zullen blijven.

(Kasteelgalm, zomer 1985)

 

 

{gotop}