Robert De Man
Geboren te Buggenhout op 07.08.1900.
Als zoon van een kleermaker, volbracht De Man zijn lagere en middelbare studies aan het H. Maagdcollege in Dendermonde en vervolgens aan de Bisschoppelijke Normaalschool in Sint-Niklaas (1915-1918). Hij liet zich daar opmerken door zijn activistische sympathieën en werd van school gestuurd.
Vanaf 1920 trad hij toe tot de christelijke arbeidersbeweging en werd propagandist in de vakbond.
In 1922 werd hij redactiesecretaris van De Tijd, het dagblad van het ACV en in 1925 volgde hij er Filip De Pillecyn op als hoofdredacteur, totdat het blad fuseerde met Het Volk in 1928.
Hij werd toen stadssecretaris van Roeselare, een functie die hij (met onderbrekingen vanwege zijn politieke mandaten) behield tot in 1951.
In 1932 werd hij tot volksvertegenwoordiger gekozen in het arrondissement Ieper. Hij ontpopte zich nationaal als één van de 'coming men' van de christelijke arbeidersbeweging. In 1939 werd hij voorzitter van de Kamerfractie voor de Katholieke partij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd, in 1940, stadssecretaris De Man als dienstdoend burgemeester van Roeselare aangesteld tot in 1941.
In 1946 werd De Man senator voor het arrondissement Kortrijk-Ieper, wat hij bleef tot in 1968. Hij werd quaestor in de Senaat en leverde een bijdrage tot de vernederlandsing van de diensten bij dit wetgevende lichaam. Van 1947 tot 1949 was hij minister van Wederopbouw in het kabinet geleid door Paul-Henri Spaak. Tegen het einde van zijn nationale loopbaan begon hij zich opnieuw in Roeselare te profileren. In 1959 werd hij gemeenteraadslid en schepen. In 1964 werd De Man burgemeester tot in 1976.
Hij overleed te Roeselare op 13.01.1978.