E.H. Emiel Van Hecke

E Van Hecke

Geboren te Adegem op 2 juli 1928

Priester gewijd te Gent op 30 augustus 1953

Leraar aan de Bisschoppelijke Normaalschool vanaf 29 augustus 1953 tot 1977

e vanheckeVanaf 1 september 1977 godsdienstleraar aan het instituut O.L.Vrouw Presentatie te Sint-Niklaas

Medepastoor van de parochie Sint-Margriet te Elversele

Tevens ook aalmoezenier van AKABE en VVKM Kristus Koning te Sint-Niklaas

Onverwachts overleden te Sint-Gillis-Waas op zondagmorgen 24 augustus 1980. Hij werd begraven op 30 augustus, de verjaardag van zijn priesterwijding.

Zijn vader was onderwijzer, in 1916 gediplomeerd aan de Normaalschool in Sint-Niklaas.

 

 

Bij zijn afscheid aan de Normaalschool in 1977...

Na 24 jaren dienst heeft E.H. Emiel Van Hecke de Normaalschool verlaten. Wie had dat nog gedacht, zeiden er wellicht velen.

Zijn vertrek uit de school is zoals altijd bij dergelijke gelegenheden een reden om over hem te schrijven. Ik heb Miel Van Hecke, zoals men meestal zei, goed gekend, en nog. De eerste keer zag ik hem bij het begin van het nieuwe schooljaar 1947, toen de nieuwe filosofen 's avonds samen kwamen op de speelplaats van het toenmalige Klein-Seminarie te Sint-Niklaas. Sedertdien hebben wij vele jaren samen heel wat beleefd, in de seminarietijd, in het leger en de jaren in de normaalschool; alles samen meer dan 20 jaren. Tweemaal was ik een tijdje zijn 'overheid', in het leger en in de Normaalschool. Wie Miel en mij kent, kan zijn fantasie laten gaan...

Het is gemakkelijker te schrijven over iemand die men niet zo goed kent; de verbeelding krijgt dan wat meer vrij spel. Bij een goed bekende moet men nauwkeuriger wikken en wegen wat kan verteld en wat best verzwegen wordt; in elk geval was onze samenwerking getekend door veel deugddoende en ook plezierige herinneringen.

Al die jaren is Miel niet veel veranderd. Hij werd wat ronder, wat zwaarder van gewicht en zijn donkere, kastanjebruine haren werden wit-grijs. De grote trekken van zijn doen en laten zijn, voor wie hem goed kent, in wezen dezelfde gebleven.

e vanheckeHij kwam in augustus 1953, het jaar van onze priesterwijding, (n.v.d.r.: E.H. Emiel Van Hecke en E.H. Georges Stuyts werden beiden priester gewijd op 30 agustus 1953) naar de Normaalschool. "Voor dat jaar dat het duurt" zei Miel altijd, maar hij bleef er langer dan wie ook. Hij begon er als leraar Nederlands. Na een aantal jaren werd het, Nederlands en catechese tot hij tenslotte een volledige opdracht catechese te vervullen kreeg.

Als leraar Nederlands, in een school waar men toen nog weken aan een stuk, internaatsleven kende, werd hij ook belast met de zorg voor de bibliotheek van de studenten en voor het jaarlijks toneel. 'Studentenkosthuis Buller' en 'Het Kalf' zijn zeker stukken waaraan velen nog herinneringen hebben. Bij het stuk 'Het vijfde gebod', waaraan de uitbarsting van een vuurberg moest uitgebeeld worden, stond op een bepaald ogenblik heel het podium in dichte rook. Wie Miel kent, verschiet hier zeker niet van. In de jaren van de schoolstrijd speelde hij met zijn studenten 'De groene duivel'. Hij trok ermee van dorpszaal tot dorpszaal, telkens als inleiding tot een meeting over de verdediging van het vrij onderwijs.

Deze bijdrage zou zeker te uitgebreid worden, indien hier alles verteld werd, waar Miel belangstelling voor had, waar zijn ijver en inzet al die jaren naar toe gingen.

Vanaf 1956 zat hij volop in de Bouworde. Hij was een tijd diocesane proost. Hij predikte en schooide er voor in verschillende kerken. Hoeveel studenten hebben onder zijn leiding niet gemetst, getimmerd en ook afgebroken in binnen- en buitenland?

In het onderwijs ging zijn aandacht vooral uit naar de vorming en zeker naar hulp aan studenten die het lastig hadden, met zorgen zaten of een moeilijke periode kenden. De meeste, voor anderen rare, gevallen kwamen bij hem terecht. Velen vonden de weg naar zijn kamer. Hij had begrip, gaf hoop en vertrouwen. Zijn leven zelf werkte aanstekelijk. Miel was niet zozeer de man van veel theoretische discussie, - al liet hij zich in de TV-kamer van de priesters daar wel eens toe verleiden in de nachtelijke uren, - hij zei niet zoveel zijn gedacht, maar hij deed des te meer. Hij was voor het avontuur, iets riskeren lag hem en ligt hem nog, en waar anderen vooral het gevaar zagen in het risico en dachten "wat steekt hij nu weer uit", daar zag hij vooral de kans op slagen. Dan moest ook alles wijken, ook wel eens een enkele keer het lessenrooster.

Regelmatig had hij 'boel', met de directie, met de studiemeesters of de zusters, maar omdat het volgens zijn zeggen 'voor 't goed was' moest men dat door de vingers zien; trouwens, hij lag er ook niet wakker van. Voor ''t goed' spaarde hij zichzelf niet, maar ook de anderen niet. Als hij bv. 3 bandopnemers had - 'voor 't goed' -, leende hij er 4 uit; de 4e haalde hij dan wel bij een collega, die het een paar dagen later wel ontdekte; ''t goed', waar hij zijn doen mee verantwoordde, had voor hem een zeer ruime betekenis, het was alles waarmee hij dacht iets te kunnen bijdragen voor het welzijn en het geluk van zijn medemens; het ging van de liturgie tot de armenzorg, van de para-liturgische diensten tot de missie-ijver - (eens hield hij op één dag een hele missieweek, alle kleuren van het mensenras waren vertegenwoordigd, elke leraar werd ingespannen en heel de school werd op haar kop gezet) -, het ging van jonge kerk tot zorg voor de gastarbeiders en gehandicapten; metsen, bouwen, oude meubelen rondhalen, geld verzamelen, fotograferen en gebedsdiensten houden, 't was al voor 't goed bij Miel en daarmee snoerde hij ieder de mond.

Zijn activiteit beperkte zich niet tot de schoolmuren. Wie kent er in Elversele de zondagonderpastoor niet? Tientallen kampen deed hij met zijn gidsen voor wie hij in heel de stad 'de moezen' is. De gehandicapten mogen reeds jaren zijn onuitputtelijke inzet ervaren. In Puivelde bouwde hij voor hen een heem. En tussen zijn materiële, financiële en administratieve zorgen wist hij ook overal het bezielend woord te spreken. 

Men moet nu niet denken dat het leven van Miel alleen maar serieus verliep. Wanneer er in het korps plezier gemaakt werd, of als wij een collega een 'pee' wilden stoven, om onze genegenheid te tonen was hij er bij. Wie van de priesters herinnert zich bv. niet de autoloze zondagen op school? Het waren van de schoonste uit onze geschiedenis, toen wij, na een lange vergadering aan de middagtafel en na een siësta, als de duiven van de buren binnen waren, grote schietpartij hielden met de karabijn in de tuin onder de kundige leiding van eerwaarde heer Van Hecke.

Na zoveel jaren is hij een van de figuren die in de geschiedenis van de Normaalschool nog lang zal blijven leven. Een kwarteeuw priester en leraar in deze school, zoveel studenten die hem gekend hebben en die van hem hielden, dat wordt zo maar niet vergeten. En toch is er ook voor hem een dag gekomen waarop onder dat alles een streep werd gezet. Hij heeft zijn spullen samen gepakt en op de kamion geladen, want hij deed natuurlijk zijn verhuis, vervoer inbegrepen, zelf. Hij woont nu op de Tuinlaan nr. 40 in Belsele in een nette bungalow. Maar aan zijn leven zal niet veel veranderen; alleen zijn publiek wordt wat anders. Hij volgde in augustus een oud-leraar, E.H. Henri Ongena op, als leraar godsdienst in het Instituut O.L.Vrouw-Presentatie te Sint-Niklaas. Zijn werk bij de gidsen, de gehandicapten en te Elversele zet hij ondertussen altijd maar voort.

Op deze wijze blijft hij als een bescheiden man een van de grote werkers in Sint-Niklaas, want het lijdt geen twijfel dat hij in zijn nieuw werkmidden vlug zijn draai zal vinden en ook daar niet stil zal zitten. Wij wensen hem alle goeds toe, een gelukkig en tevreden leven en wij weten dat de kleine afstand tussen de Normaalschool en de Presentatie door hem dikwijls zal overbrugd worden.

(E.H. Geroges Stuyts in Kasteelgalm, Kerstmis 1977)

 

In memoriam

Die mooie, zomerse zondagmorgen van 24 augustus werd plots en pijnlijk verstoord door het onwezenlijk bericht, "Miel is overleden". Hoe kon dat nu? We hadden hem gisteren nog zien rijden. We hadden samen nog gepraat; iets geregeld voor volgende week.

In het ziekenhuis te Sint-Gillis, waar men hem nog vlug heen gebracht had, lag hij rustig en vredig, een beetje 'n vermoeide trek, precies alsof hij sliep. Het was dus waar, en toch zo ongelooflijk. Deze mens zou niet meer tot ons spreken, niet meer binnen wippen, niet meer werken noch voor de klas staan, niet meer voorgaan in de eucharistie..., neen, dat kon er de eerste dagen niet in.

Erg, ongelooflijk, wreed, spijtig, zo werd er die morgen op zijn overlijden gereageerd. "Hij was een goedhartige jongen" zei een oudere confrater stil, toen hij het vernam. En een kind uit de basisschool vroeg: "Is dat die brave priester die voor ons altijd de Mis deed en zo schoon kon vertellen?"

Bij ouderen en kinderen en bij allen die in leeftijd daartussen liggen, vooral bij de jeugd, was Emiel geliefd zoals hij was. Zijn familie en vrienden, de school, de gehandicapten en gidsen, de gezinsgroep en de bouworde, de missie en de parochie te Elversele, hij was bij alles betrokken en leefde er tenvolle mee. Het laatste half jaar had hij zijn huis in orde gebracht waar hij nu sedert een maand woonde. "Hier blijf ik voor de rest van mijn leven", zei hij. Wellicht heeft hij niet geweten hoe tragisch waar het was. Die rest duurde amper één maand.

Op 30 augustus, de verjaardag van onze priesterwijding, hebben we hem begraven. Honderden mensen kwamen voor hem bidden en God danken voor zijn leven. Mensen voor wie hij geleefd en gewerkt heeft. Wellicht ook velen die hem in stilte dankbaar zijn om wat de openbaarheid niet weet. In de kerk, bij de begrafenisliturgie, heerste geen uitzichtloze droefheid, wel veel echt verdriet, getemperd door stille vreugde en dank omdat wij deze mens mochten kennen. Door hem kunnen wij nu een stukje beter geloven in Gods goedheid en vergevingsgezindheid. Emiel Van Hecke was immers in de eerste plaats een priester, doortrokken van Jezus' Blijde Boodschap, die hij met heel zijn persoon, overal en bij elkeen, openhartig verkondigde. Soms een stukje on-navolgbaar, maar altijd levensecht nabij.

(E.H. Georges Stuyts in Kasteelgalm, herfst 1980)

Getuigenissen

- Emiel Van Hecke was de laatste zondagonderpastoor van Elversele. Als misdienaar heb ik hem uiteraard heel goed gekend. Ik zal nooit vergeten dat hij, kort na de dood van mijn moeder in oktober 1979, ons op een zondagmorgen thuis is komen opzoeken om zijn steun te betuigen. Fijn mens! Nog geen jaar later was hij zelf dood, gestorven aan een hartaanval achter het stuur van de vrachtwagen waarmee hij kampmateriaal wou vervoeren naar de kampplaats van Akabe, de scoutsgroep voor minder-validen uit Sint-Niklaas.

(LP)

- Ik heb nog godsdienstles gekregen van E.H. Van Hecke. Een gedreven man! Altijd klaar om iemand te helpen. Ik herinner me zelfs dat hij de voorste passagierszetel uit zijn VW-kever verwijderde om zo meer materiaal te kunnen vervoeren voor wie het nodig vond. De Bouworde... en zoveel meer waarin hij geëngageerd was.

(WVH)

 

 

 

 

{gotop}

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

{gotop}

Afdrukken E-mail