E.H. Arthur Scheiris

a scheiris
Arthur Scheiris werd geboren te Sint-Niklaas op 24 mei 1869 als tweede zoon in het gezin A.J. Scheiris - Straelen. Op 24-jarige leeftijd werd hij te Gent priester gewijd op 23 december 1893.Vanaf 1893 was hij leraar aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas, waarna hij op 16 september 1896 leraar werd in de poësisklas aan het Sint-Lievenscollege te Gent. Op 5 april 1919 werd hij pastoor en deken te Zottegem. Op 23 juni 1929 werd hij algemeen bestuurder te Erwetegem en Zottegem van de Zusters Dominicanessen. Hij overleed te Zottegem op 19.09.1929.

 Dichter van 'O, kruise den Vlaming'

Een rustig en opgetogen familieleven, diepe godsdienstigheid en ruime gastvrijheid waren familiedeugden die zijn jeugd beïnvloedden. Hij was een begaafd student, met gevoelig en ontvankelijk gemoed. Deze deugden en trekken deden zich zijn gehele leven gelden. Ook zijn gedichten leggen daarvan getuigenis af: familieleven, moeder en kind hebben hem zijn roerendste beelden ingegeven. Als leraar tijdens zijn 23-jarige loopbaan aan het Sint-Lievenscollege te Gent toonde hij zich een fijnzinnig kunstgenieter en schreef hij talrijke gedichten. Naar het woord van Odilo Hanssens, die in 1931 'Verstrooide gedichten' van Arthur Scheiris uitgaf, was hij 'een sterke persoonlijkheid en een sympathieke figuur. Hij was zowat de vader van zijn collega's en zocht rondom zich een atmosfeer van huiselijkheid te scheppen. Zijn leraarskamer was na het dagwerk een 'tehuis', voor elkeen wijd opengezet. Zonder aanstellerigheid bracht hij dan de gesprekken van de luimige en broederlijke plagerijen tot de hoogste kunstbeschouwingen. Dikwijls volgde de praktijk op de theorie en Scheiris, die flink zong en 't klavier bespeelde, gaf menige onvergetelijke kunstavond ten beste als het b.v. over Schumann's liederen ging of als hij zijn indrukken meedeelde over het laatste Rheinfestival, dat hij trouw bezocht'.

Zijn leerlingen van de poësisklas wist hij de hoogste literaire schoonheid fijnzinnig te doen begrijpen en aanvoelen. Zijn onderwijs was geen opeenstapeling van dorre wetenschap, het schiep inzicht en oordeelsvermogen, die hij wist nodig te zijn om het leven schoon en zinvol te maken. Zijn enthousiasme voor het schone, het goede en het ware en zijn vriendelijk karakter wekten eerbied, waardering en bewondering.

Traden tijdens zijn leraarsambt te Gent zijn kwaliteiten als kunstzinnig leider en vormer van jonge mensen op het voorplan, als pastoor-deken te Zottegem was hij vooral de priester en zieleherder. Hier kwam hij voor een verscheidenheid van mensen te staan naar intellect en sociale klasse, allen min of meer geslagen en ontredderd door de ellende van de eerste wereldoorlog.

De grote verwachting van zijn bisschop heeft hij niet beschaamd. Door alle moeilijkheden heen betuigde Scheiris zich een praktische en gemoedelijke priester. Zijn zwaarlijvigheid tijdens zijn laatste levensjaren bezorgde hem echter veel last en verplichtte hem van huisbezoeken af te zien.

Toch bleef van hem een grote aantrekkingskracht uitgaan. Wie met hem omging of slechts met hem in aanraking kwam onderging de invloed van zijn gulheid, zijn liefde en rechtvaardigheid. Zijn tienjarig verblijf te Zottegem was zeer vruchtbaar: kansel, biechtstoel en spreekkamer waren voor hem de grote hulpmiddelen.

De naam Scheiris zal eeuwig met Zottegem verbonden blijven door de stoot die hij gaf aan de oprichting van de kapel voor O.L.Vrouw van Deinsbeke. De feesten van september 1929 zijn hem echter noodlottig geweest. Spijts zijn verplaatsingsmoeilijkheden wilde hij bij de wijding aanwezig zijn. Een verraderlijke verkoudheid sleepte hem vroegtijdig naar het graf. Op zijn begrafenis kon men voelen hoe groot de waardering was die hij als mens, als priester en als dichter had afgedwongen.

Moge deze korte levensschets volstaan om Arthur Scheiris als mens en als priester te typeren. Wij willen nu de dichter van het alom in Vlaanderen gekende 'O kruise den Vlaming' even benaderen. Vooraf willen we in herinnering brengen dat het lied is gemaakt om gezongen te worden op de muziek van het Duitse 'Das Herz am Rhein'. Men heeft het de eerste maal uitgevoerd toen het gedachteniskruis van de Boerenkrijg werd opgericht in de bossen te Haasdonk, waar veel boeren sneuvelden.

Naar ons bescheiden oordeel hebben Joris Eeckhout en Odilo Hanssens, die onderscheidelijk in 1922 en 1931 een verzenbundel van Arthur Scheiris hebben uitgegeven, de dichter op een te hoog voetstuk geplaatst. Wij zijn nu, door de tijdsafstand, beter gewapend dan zijn vrienden om de waarde van Scheiris' dichterschap te beoordelen. Het is zo dat hij zelf niet zeer hoog opliep met zijn werk. Hij was een bescheiden man die heel wat gedichten geschreven heeft op de rekening van zijn vrienden. Het temperament van Scheiris was er eigenlijk niet naar om ooit door de inspiratie overrompeld te worden. Over Scheiris' gedichten heeft het letterkundeminnend publiek reeds uitspraak gedaan in die zin, dat het een overgroot gedeelte als waardeloos heeft bevonden. De nog levende Scheiris is o.i. slechts te vinden in een twaalftal gedichten. En hij heeft heel wat geschreven tijdens zijn leraarsperiode: een dozijn feestkantaten, een veertiental feestliederen, gelegenheidsgedichten, sonetten, 'beeldekens' en vertalingen. Welke maatstaf hebben wij gebruikt om het gehalte van Scheiris' verzen te bepalen? Welke is de oorzaak van de ernst bij een 'O kruise den Vlaming' en de spotlust bij een gedicht als 'Jantje zag eens pruimen hangen' van H. Van Alphen?  Toch zijn beide gedichten ernstig, want van Alphen wil een zedeles over de gehoorzaamheid geven.

Ongetwijfeld is het verschil te vinden in de muziek van treffende beelden en vloeiend ritme in de poëzie. Doch het echte criterium voor grote kunst is dat zij gedragen wordt door een idee, dat de uiterlijke vormen de concretisering, de hoorbare uitdrukking zijn van diepe gedachten en gevoelens, die de kunstenaar fel beroerd hebben. Inhoud en vorm zijn één. Echte verskunst bezit de kracht ons direct aan te grijpen, ons te ontroeren. Geboren in 1869 was Arthur Scheiris een kind van zijn tijd en drukte hij zowat de voetsporen van de geniale grootmeester der dichtkunst Guido Gezelle, die net als Scheiris zijn onmiddellijke inspiratiebron vond in de alomtegenwoordigheid van God. Het heet dat Gezelle 'Gezelliaanse romantiek' schreef. Inderdaad, ook Gezelle was een kind van zijn tijd, op een hem eigen wijze, de onovertroffen volkskunstenaar, die terugwilde naar de natuur, naar de werkelijkheid van zijn eigen warm en rijk gemoed.

Hij was dichter, maar priester boven alles, zijn rijke gaven aanwendend voor pastorale doeleinden. Naar de inhoud, op zeer bescheiden vlak, volgt Scheiris het spoor van zijn illustere voorganger; naar de vorm alweer minder kunstig, heeft hij ontegensprekelijk verdienstelijk werk voortgebracht. Gezelle werd geboren in 1830, op het ogenblik dat de romantiek in Vlaanderen vast wortel schoot, dat Hendrik Conscience enkele jaren later zijn historische roman 'De leeuw van Vlaanderen' schreef. Arthur Scheiris schreef dus Gezelliaanse romantiek. Heet het dat wij zijn werk niet hoog mogen aanslaan, dan vinden we hier althans een vergelijkingspunt, dat ons in de mogelijkheid stelt op zijn bescheiden verdiensten te wijzen. Ofschoon Scheiris zeer goed de kunst verstond, heeft hij als scheppend kunstenaar geen eersterangsrol gespeeld en loopt hij voor wat de motieven betreft in het spoor van de geniale Gezelle. Onderwerp en stemming der gedichten kunnen letterlijk bij Gezelle worden teruggevonden. Persijn zegt over Scheiris: "Hij zingt in 'His master's voice' en dan nog wel in sourdine. Wat Gezelle uitzong met volle borst, stamelde Scheiris na".

Het gaat niet op in het bestek van deze ruimte een bespreking te wijden aan de mooiste van zijn gedichten. Wij hebben misschien de indruk gewekt, dat het de moeite niet loont ook die te lezen, omdat we ons op het niveau van de hoogste kunst hebben geplaatst. Toch weze er de nadruk op gelegd dat Scheiris' verzen vlot in de maat lopen en soms een diepe inhoud hebben. Ofschoon hij niet thuishoort bij de groten in de literatuur, blijft hij als lokale figuur betekenis behouden, niet in het minst als de maker van het mooie 'O kruise den Vlaming!'.

Toch willen we deze bescheiden poging om Arthur Scheiris in herinnering te brengen niet besluiten zonder een natuurgedichtje, waarvan de eerste strofe een pareltje van dichtkunst mag genoemd worden. We horen er tonen van voldragen dichterschap. Wat jammer dat hij de poëtische stemming niet lang genoeg op peil kon houden om er een zeer geslaagd poëtisch stukje van te maken.

Al wat zwijgt...

Al wat zwijgt of schijnt te zwijgen,

Tot het zwijgen in de nacht,

Tot de stem der stille bloemen,

Smeltend in een lied tesaam,

Alles jubelt in uw stemme,

In uw lied looft heel de schepping

Jubelzingend Godes naam!

(Bron: Renaat Pollefeyt in tijdschrift VAB 16.05.1968)

 

O kruise den Vlaming door moeders land
Op 't voorhoofd gedrukt en in 't harte geplant
O kruis voor de nachtrust, o kruis voor het werk
O kruis aan de haardstee, o kruis op de kerk
Geen hand zal u schenden, geen stormen geweld
Dat kruisbeeld in Vlaanderen ooit nedervelt
Dat kruisbeeld in Vlaanderen ooit nedervelt

Eens velde de vijand het kruisbeeld terneer
Toen grepen ons jongens naar vaders geweer
En moeder verborg hun haar vliemende smart
En spelde hun bevend het kruis op het hart
O gaat nu mijn kind'ren en strijdt voor Gods kruis
Het voer u 'ten zege en 't breng' u weer thuis
Het voer u 'ten zege en 't breng' u weer thuis

Niet een heeft het hoofd voor den kogel gebukt
Zij vielen het kruis aan hun lippen gedrukt
Het kruis op hun borst was wel rood van het bloed
Doch sterven voor 't kruis dat is Vlamingenmoed
O moeder en ween niet in 't eenzame huis
Uw kind is gestorven in d'armen van 't kruis
Uw kind is gestorven in d'armen van 't kruis

O kruise dat rijst aan den rand van het woud
O kruise van hardsteen met letters van goud
Gij zijt met den Vlaming in 't graf neergedaald
Gij rijst uit zijn graf nu en zegepraalt
O kruis in het bloed onzer helden geplant
Bewaar steeds en zegen ons Vlaandrenland
Bewaar steeds en zegen ons Vlaandrenland

Ter gelegenheid van de inzegening van de gebouwen van de regentenschool was er op de Grote Markt te Sint-Niklaas de uitbeelding van 'O kruise den Vlaming' door de studenten van de Bisschoppelijke Normaalschool.

Lees hiervan het verslag en bekijk de foto's van deze feestelijke dag: klik hier

E.H. Arthur Scheiris schreef ook de tekst van de feestcantate ter gelegenheid van de inhuldiging van het vergulde Mariabeeld op de toren van de Onze-Lieve-Vrouw-Bijstand der Christenenkerk in Sint-Niklaas. Muziek was van Gisleen Van Vlemmeren.