E.H. Jan Vlerick

Geboren te Asper op 06.06.1898

Op 28 mei 1924 priester gewijd te Gent.

Hij was de eerste Vlaamse diocesane priester die het licentiaatsdiploma Pedagogische Wetenschappen haalde aan de Universiteit van Leuven.

18.09.1925: leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse.

30.08.1929: leraar in de opvoedkunde aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas tot 1936. Vanaf 26.07.1932 was hij ook lector in de experimentele pedagogiek aan de universiteit te Leuven.

In 1934 werd hij diocesaan inspecteur in Sint-Niklaas.

17.04.1936: mede-opsteller van het nieuwe leerplan van de katholieke lagere scholen.

- Lid examencommissie

- Kantonnaal inspecteur Lager Onderwijs

In 1946 medesamensteller van de nationale eenheidscatechismus. Hij ijverde voor de verspreiding en de adequater toepassing van de belevingsmethode in het godsdienstonderricht samen met de Zusters van Vorselaar.

Hij nam het initiatief tot de oprichting van het Diocesaan Catechetisch Documentatiecentrum en van Theologische Studiedagen voor religieuzen in Gent.

- Bezielend priester en diocesaan leider EKO (Eucharistische Kruistocht voor Onderwijzers).

In 1948 werd hij benoemd tot Ridder in de Kroonorde.

29.09.1951: erekannunik Sint-Baafs te Gent.

17.04.1953: diocesaan hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs.

In 1954 ontwerper van het Algemeen Diocesaan Reglement voor het onderwijzend personeel in het bisdom Gent, dat als model kon gelden voor het Algemeen Reglement van de katholieke Lagere Scholen.

01.07.1962: ontslag als diocesaan hoofdinspecteur.

31.07.1971: ontslag als diocesaan hoofdinspecteur van het Vrij Normaalonderwijs.

Hij overleed te Belsele op 02.09.1975.

In memoriam

"Sterven moet men alleen doen."

Dit zijn de woorden van kan. Vlerick, jaren terug, op een moment dat hij tijdens een ziekte ervan overtuigd was dat voor hem het ogenblik was aangebroken om "terug te gaan naar het huis van zijn Vader".

In de gedachte aan dit uniek moment, en in het sterke geloof eens opgenomen te worden bij God heeft hij geleefd en gewerkt.

Velen zullen hem herinneren als de bekwame en veeleisende leraar aan de Normaalschool, die op meesterlijke wijze de model- en didactische lessen kon bespreken. Anderen hebben hem gekend als de ijvervolle diocesane inspecteur en hoofdinspecteur, onafgebroken werkend om een beter en voor zijn tijd vooruitstrevend godsdienstonderwijs te propageren. Maar ook buiten de kring van het onderwijs was hij bij allerlei activiteiten betrokken: als animator en spreker voor de familiale leerschool en verloofdenclubs, als geestelijk directeur van E.K.O., als begeleider van bezinningsdagen, als zorgende zieleherder voor mensen in nood, als bezieler van het Thomas Moregenootschap, als verbeten vechter voor wat hij zelf noemde 'blijvende waarden'.

Naar het woord van Sint-Paulus 'vermaan te pas en te onpas' heeft hij tot het einde toe niet afgelaten te wijzen op de gevaren, binnen het geloofsleven, van een onverantwoorde vernieuwingsroes. Deze grote zorg is niet altijd goed overgekomen. Daar heeft hij zelf het meest onder geleden, want hij was oprecht bekommerd om het welzijn van elkeen die hem benaderde en nooit heeft hij nagelaten aan wie dan ook een dienst te bewijzen als hij daartoe in de mogelijkheid was.

Naast de man met een onverwoestbare werkkracht zien we in hem de man met onwankelbare trouw. Trouw aan de waarheden van het geloof, trouw aan paus en bisschop, trouw ook aan zijn priester-ideaal. Doorheen al zijn activiteiten, zijn leven lang, loopt als een gouden draad zijn streven naar een bewust en diep beleefd priesterschap. Bidden en eucharistievieren waren de topmomenten van elke dag, tot de laatste dag toe.

Het is passend, dat de oud-leerlingenbond, in naam van de velen die hem hebben gekend, dank zegt aan kan. Vlerick voor zijn eerlijk pogen en zijn oprecht voorbeeld.

In zijn nieuwjaarsbrief van dit jaar schreef hij als laatste zin: "L.L.: lectori salutem, heil aan de lezer, het moge U goed gaan."

Na een leven in dienst van Christus en de Kerk, met grote zorg voor zijn medemens, kunnen we niet anders dan de hoop uitdrukken: "Kan. Vlerick, het moge U goed gaan in het huis van uw Vader."

(Constant Corveleyn in 'Kasteelgalm', herfst 1975)

 

{gotop}