E.H. Felix Van Wymersch

f vanwymersch
Geboren te Zottegem op 04.12.1908

- 21.05.1932: priesterwijding

- 31.08.1932: leraar aan het Heilige Maagdcollege in Dendermonde

- 28.07.1933: leraar in de Natuurwetenschappen aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas

- 28.07.1943: onderpastoor te Wetteren

- 27.11.1951: pastoor te Aspelare

- 27.11.1951: algemeen directeur van de Zusters Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekte Ontvangenis te Aspelare

Overleden te Zottegem op 14.03.1952

 

 

 

 

 

In memoriam

Dubbel droevig was ons het overlijden van E.H. Felix Van Wymersch na de korte tijd dat wij ons mochten verheugen in zijn benoeming tot pastoor van Aspelare en tot Algemeen Bestuurder van de Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis aldaar.

Pas aangesteld in zijn nieuwe bediening, vernietigde een grote operatie, die hij plots moest ondergaan, zijn nieuw apostolaat, waaraan hij, naar zijn eigen woorden, eer wilde geven. Na enkele weken van zwaar lijden wenkte de hemel.

Op de bijna 20 jaar van zijn priesterleven, heeft hij er 10 doorgebracht in de Normaalschool als professor in de wetenschappen en heeft hij aan zijn leerlingen de gave van zijn wijsheid uitgedeeld. Het archief van de Normaalschool dankt aan hem een brok geschiedenis, vastgelegd in een prachtig album van kunstfoto's, waaronder die van het 'Eeuwfeest'.

Wij hebben hem gekend als een begaafd priester, met een klare geest, met een wijs oordeel en doorzicht. Hij was aristocratisch in zijn denken, in zijn vele attenties, in zijn voornaamheid, in zijn zoeken naar wetenschap, in de schikking van zijn kamer, in het uitoefenen van zijn ambt, in zijn zin voor kunst en muziek.

En toch leefde in hem een eenvoud, die de omgang hartelijk maakte, die zijn gouden hart gaf voor wie het schoon wist te gebruiken. Zijn medevoelen was wijs, diep, trouw en bescheiden. Hij hield van broederlijkheid, van kameraadschap en eerlijkheid en in vergadering was hij de correcte en lustige gezel. Zijn blijheid deelde hij uit in kostbare jovialiteit, in zijn pittige en smakelijke vertellingen, in zijn plotse en gulle fusees van zijn hartelijke lach, in zijn geestdrift voor nieuwe initiatieven, in zijn simpel lied, dat hij meedroeg in de gangen, dagen lang, en in zijn goed woord tot degenen die hij ontmoette.

Hij kende zijn momenten van neerslachtigheid, want lichamelijke moeheid kon hem soms besluipen; dan klaagde hij niet, maar ging zich afzonderen om zijn pijn alleen te dragen. En wanneer hij dan op zijn eentje, bij afwezigheid van een collega, op diens klavier zat te dromen, dan wisten wij dat weer in hem de nachtegaal was ontwaakt en alles weer goed kwam. Hierin was hij groot, zoals hij ook nobel was in zijn eerlijkheid, in zijn stiptheid en in zijn behulpzaamheid, in zijn priester-zijn. Zijn godsvrucht was puntueel en zijn devotie beredeneerd, zijn dagorde als leraar en priester afgelijnd. Hij hield van bloemen, zoals hij hield van keurigheid, van orde en van studie en hij stond in bewondering voor het kleinste, wanneer dit met zorg en liefde was afgewerkt.

Om zijn talenten van geest en hart, om zijn gulheid en delicatesse, om zijn stiptheid en zorg, om zijn bekommernis voor de evenmens, en zijn oprechtheid, blijft hij in onze bewondering en genegenheid leven en schenken wij hem, de goeie Felix, ons trouw gebed.

(F.D.B. in Kasteelgalm 1952 nr. 2)

vanwymersch

 

 

{gotop}

.