Patrick De Coninck

patrick de.coninck
Geboren te Sint-Niklaas op 08.04.1955.

Doorliep de lagere school in de oefenschool van de Normaalschool vanaf schooljaar 1961-62. Daarna volgde hij de Humaniora in de Normaalschool (1967-1973): eerst drie jaar lager middelbaar en daarna 3 jaar wetenschappelijke B.

Hij behaalde in 1975 het diploma regent Wetenschappen - Aardrijkskunde - Fysica ook aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas.

In september 1975 werd hij studiemeester-opvoeder en later leraar in de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas.

Van 1 september 1994 tot 2015 was hij leraar Wetenschappen en Techniek 1e graad in het Sint-Jozef Klein Seminarie (College) te Sint-Niklaas.

Hij is auteur (samen met Guy Verstraelen) van 'WW what?', leerwerkboekschriften Wetenschappelijk Werk, in lijn met de leerplannen Moderne Wetenschappen 2011. Net hiervoor was hij lid van de leerplancommissie Moderne Wetenschappen.

Op 1 september 2015 ging hij met pensioen.

2015deconinckpensioenZijn laatste les in het SJKS

 Bij zijn pensionering in 2015

Techniek en boekenfonds in veilige handen

Op 8 april 1955 - op Goede Vrijdag - zag Patrick het levenslicht. Drie dagen later - op Pasen - werd hij gedoopt. Sneller en katholieker kon het bijna niet!

Samen met zijn drie jaar jongere broer groeide hij op in een warm gezin. Zijn vader was afkomstig uit Eeklo en was beroepsmilitair in kazerne Westakkers in Haasdonk. De goede man bracht hen de nodige discipline bij. Later werd hij portier in de Normaalschool. Moeder was huisvrouw. Tegenspreken was thuis uit den boze. Vaders wil was wet. In die tijd werd dat, niet alleen bij hen thuis, met een - al dan niet - pedagogische draai om de oren af en toe duidelijk gemaakt. De twee broers gingen net als alle kinderen uit de buurt naar de kleuterschool Sint-Anna (nu een afdeling van de Broederschool) onder de vleugels van een aantal kloosterzusters.

1 september 1961... de Normaalschool

De lagere school

Terwijl de meeste van mijn klasgenoten uit de kleuterschool naar de Broederschool overstapten, ging ik met enkele anderen naar de lagere school van de Bisschoppelijke Normaalschool in de Kasteelstraat. Een fijne lagere school die onder directeur Julien Dhont in volle uitbreiding was. Aan de onderwijzers heb ik niets anders dan heel goede herinneringen. De 'meesters' waar ik vooraf meest schrik van had, bleken achteraf diegenen te zijn waarbij ik het liefst in de klas gezeten had. Zij brachten mij toen al de discipline bij om eerst je huiswerk te maken en pas dan aan je vrije tijd te denken. Achteraf gezien was dit meer dan een gouden raad.

Na school en tijdens de vakanties speelden we met een hele bende op straat of in de weiden in de omgeving. Weinig auto's op straat, geen computer, geen laptop, geen Y-box en dergelijke... We gingen voetballen, fietsen en speelden gezelschapsspelen op het voetpad aan de voordeur tot het bedtijd was.

De humaniora

Na de lagere school volgde de humaniora in de Kasteelstraat. In die tijd waren er 2 graden van elk 3 jaar. De school werd toen geleid door E.H. Stuyts die met ijzeren hand orde en tucht handhaafde. Als hij je uit de klas liet roepen stond je met knikkende knieën aan zijn bureau, ook al wist je dat je niets mispeuterd had. Na 3 jaar 'Lager Middelbaar' zoals het toen genoemd werd, volgde ik 3 jaar Wetenschappelijke B. Dit was een richting waarin de aandacht voor wiskunde, wetenschappen en talen gelijk verdeeld werd. Hier kwam mijn interesse voor wetenschappen voorgoed naar boven. Vooral aardrijkskunde, fysica en chemie boeiden mij. 

Dany Verstraeten (VTM) en Regi Van Acker (voetbaltrainer) waren de bekendste jaargenoten. Zij bleven tot het 3de middelbaar in de Kasteelstraat. Danny ging daarna naar het College om Wetenschappelijke A te volgen. Regi werkt nu op het stadhuis; af en toe lopen we elkaar nog eens tegen het lijf.

The Golden Seventies

Volleybal vulde een groot deel van mijn vrije tijd. De aandacht voor de muziek begon. Groepen als Creedence Clearwater Revival en later Status Quo behoorden tot mijn favoriete genre. Toch denk ik ook nog terug aan de rocksongs en de lederen pakjes van Suzi Quatro (nietwaar Herman Schack?). Ook groepen als Mud, The Golden Earring e.d. deden ons even de realiteit vergeten. Eén groep en één zangeres blijven er voor mij bovenuit springen: Abba en Tina Turner. Het afscheidsconcert van Tina Turner in het Sportpaleis van Antwerpen in februari 2009 blijft voor mij een onvergetelijke avond.

Lerarenopleiding

Na de humaniora bleef ik in de Normaalschool. Mijn grote droom was eigenlijk Militaire School gaan volgen, maar mijn vader vreesde dat ik daar niet zou kunnen aarden en uiteindelijk liet ik dat idee varen en koos ik voor de lerarenopleiding.

Van 1973 tot 1975 studeerde ik regentaat Wetenschappen-Aardrijkskunde-Fysica. Een van mijn studiegenoten was Rik Verniers. Rik volgde de richting Wiskunde, maar voor de gemeenschappelijke vakken zaten we samen. 

Ik herinner me nog zeer goed dat directeur Stuyts in het begin van het eerste jaar de klas binnenkwam, ons eens goed bekeek en zei dat we met veel teveel in de klas zaten: volgens hem zouden er van de vijftien maar vier of vijf afstuderen. Uiteindelijk zijn we met twaalf geslaagd.

Studiemeester-opvoeder

Eind augustus 1975 nodigde de directeur van de Normaalschool mij uit voor een gesprek. Enkele minuten later werd ik aangenomen als studiemeester-opvoeder. Mijn Normaalschoolleven ging dus gewoon verder.

De school had een groot aantal internen en daar kreeg ik mijn vuurdoop: de bomvolle studiezaal van de internen. Als groentje werd ik voor de leeuwen gegooid voor een groep van 120 leerlingen. Als studiemeester deden we toen, naast het werk op het secretariaat, ook alle vervangingen en alle toezichten. Ik kende dan ook alle leerlingen die op school zaten. Beetje bij beetje bouwde ik mijn gezag op, niet alleen door streng te zijn, maar vooral door rechtvaardig en rechtlijnig te zijn tegenover iedereen. Eens je het vertrouwen en respect van de leerlingen verdiende, kon je op een rustige manier je gezag uitoefenen. Ik mag gerust zeggen dat ik in al die jaren als studiemeester nooit grote conflicten met leerlingen gehad heb.

Af en toe gaf ik ook een paar uur aardrijkskunde en biologie. Voor een groep van 20 leerlingen staan was een luxe als je volle studiezalen gewoon bent. De leerlingen leerden mij ook op een andere manier kennen.

Volleybal

Volleybal werd een passie vanaf mijn vijftiende. Toen ik in het vijfde jaar zat, werd Sifrano (Sint-Franciscus Normaalschool) opgericht. Met deze ploeg - bestaande uit leraars, leerlingen en oud-leerlingen - speelden we eerst in derde en later in tweede provinciale. Nadat Sifrano verdween speelde ik nog bij Kemzeke en Belsele. Later sloot ik aan bij Bolcea (buitengesmeten oud-leden van Het Centrum en andere) in het liefhebbersverbond. Op mijn veertigste ben ik definitief gestopt met volleyballen.

De volleybalmicrobe verdween, maar kwam bij het begin van dit schooljaar weer opduiken toen mijn kleindochter begon te volleyballen. Uiteraard volg ik ook de prestaties van de Yellow Tigers met oud-leerlingen Lise Van Hecke en Dominika Strumilo.

Twee zonen

In 1975 leerde ik Patricia kennen en in 1977 zijn we gehuwd. We kregen twee zonen: Kristof en Davy. beiden leiden nu het IT-bedrijf Becosoft. Davy heeft ook nog enkele jaren informatica gegeven en op de ICT gewerkt in het College.

Onze twee kleinkinderen, Zoé en Robbe, vervolledigen het plaatje. Om hen te kunnen opvangen ben ik enkele jaren geleden part-time gaan werken. Een beslissing die ik mij geen ogenblik beklaagd heb. 

Grappen en grollen

Over de grappen die we in de Normaalschool uitgehaald hebben, kan ik uren vertellen. Ik beperk mij tot enkele herinneringen die direct in mijn gedachten komen.

Op het secretariaat was niemand veilig. Als je trakteerde voor je verjaardag moest je de doos taartjes of pralines met lijf en leden bewaken. Zo niet opende je 's middags gegarandeerd een lege doos. Vraag dat maar eens bij Geert Verwilligen.

Een jonge collega studiemeester hebben we ooit naar een medische controle bij een gynaecoloog gestuurd.

Ooit heb ik op 1 april een leerling om perforatorgaatjes gestuurd bij de prefect. Enkele minuten later kwam diezelfde leerling terug met de vraag of ik een doosje had om die perforatorgaatjes in te doen.

Ook een aantal collega's heb ik beetgenomen. Na een korpsfeest werd ik aan de Onze-Lieve-Vrouwkerk door de politie tegengehouden. Ik draaide mijn raampje naar beneden en zag dat een oud-leerling mij had laten stoppen. Toen hij vroeg of ik iets gedronken had antwoordde ik: "Ik niet, maar de anderen die seffens komen..." Toen ik 's maandags terug op school kwam, hoorde ik dat een aantal collega's ook hadden moeten stoppen en te horen kregen dat ik gezegd had dat ze teveel gedronken hadden.

Van KAS naar KOS

Eind jaren tachtig en begin jaren negentig daalde het leerlingenaantal in de Kasteelstraat zeer sterk. De school had na de fusie van lerarenopleidingen met OLV-Presentatie een andere naam gekregen: Humaniora Sint-Franciscus, korte tijd later gevolgd door de naam Sint-Franciscuscollege. Dit was de eerste aanzet naar de fusie met het College. Langzaamaan schoven meer en meer collega's door naar het College. Ook de leerlingen verhuisden stilaan naar de Collegstraat. De toenmalige directie riep de termen KOS (Kollegestraat) en KAS (Kasteelstraat) in het leven om de twee vestigingsplaatsen van elkaar te onderscheiden. Op het einde van het schooljaar 1998-99 verlieten de laatste leerlingen de Kasteelstraat. Met een barbecue werd afscheid genomen van de gebouwen in de Kasteelstraat en sloot ik een periode van 38 jaar in dezelfde school af. Vanaf 1 september 1999 gingen alle lessen door in het College.

Ik denk dat elke collega en elke leerling op zijn of haar eigen manier deze periode heeft ervaren. Sommigen hadden geen probleem met de fusie en de overgang, anderen hebben zich op het College nooit echt meer thuis gevoeld.

Op 1 september 1993 ging ik op reaffectatie naar Technisch Instituut Sint-Carolus. Dit was voor mij de eerste echte kennismaking met een technische school en met gemengd onderwijs. Een leerrijke ervaring die echter maar 1 jaar geduurd heeft. Op 1 september 1994 kwam ik terug naar het College als studiemeester en leraar. Ik werkte toen voornamelijk in de drukkerij samen met de toenmalige prefect Paul Buyle. Op het secretariaat werd ik onmiddellijk in de groep aanvaard. In de Kasteelstraat gaf ik een aantal uur Technologische Opvoeding en aardrijkskunde.

Je kon het College niet vergelijken met de Kasteelstraat. Het was een overstap van een kleine school met een familiale sfeer naar een grote school met een toch iets onpersoonlijkere aanpak. Toch heb ik mij vrij snel aangepast aan de nieuwe situatie en heb ik de sfeer in het College op korte termijn zien veranderen.

Ik ben dan vrij snel van het secretariaatswerk overgestapt naar een lesopdracht. Ik gaf toen aardrijkskunde en Technologische Opvoeding in de eerste graad, zowel in KAS als in KOS en was gedurende zeven jaar titularis in het 2de jaar. Ondertussen gaf ik ook Wetenschappelijk Werk in het tweede jaar. Uiteindelijk werd dit het vak waar ik mij best in voelde. De constante afwisseling tussen theorie en practica zorgt immers voor welgekomen afwisseling in de lessen.

Boekenfonds

Vanaf 1 september 1989 werd ik in de Kasteelstraat verantwoordelijk voor het boekenfonds. Hier hadden wij toen al jaren het huursysteem voor handboeken. In het College stond men, om het zacht uit te drukken, eerder afwijzend tegenover dit systeem. Men hield krampachtig vast aan het onderling doorverkopen van handboeken tussen de leerlingen.

Na de fusie met het College kwam toenmalig provisor Walter Roggeman toch eens de boekhouding inkijken. Hij was zeer verbaasd over de rendabiliteit en de goede werking van dit huursysteem: geen gesjoemel met prijzen en boeken in goede staat. Voor mij was het boekenfonds de eerste kennismaking van nieuwe leerlingen met de school. Het boekenpakket moest perfect in orde zijn. Toen ik in het College terechtkwam, werd besloten dit huursysteem jaar per jaar in te voeren. Van dan af leidde ik het boekenfonds, eerst samen met Pol Buyle en later met Benny Heyninck. Het stijgend leerlingenaantal zorgde ervoor dat het werk voor het boekenfonds elk jaar groeide. De tweede helft van augustus was ik constant in de weer met schoolboeken en rekeningen. Later kwam Katrien Rombaut de ploeg versterken en werd zij na enkele jaren in mijn plaats verantwoordelijke voor de eerste graad en het derde jaar.

Whatt?

De vroegere pedagogische begeleider fysica contacteerde mij met de vraag of ik wou meewerken aan een nieuw leerplan Wetenschappelijk Werk. Samen met een aantal collega's uit heel Vlaanderen zijn we aan het werk gegaan om het leerplan te hervormen. Dit heeft ongeveer een schooljaar geduurd. Enkele jaren later werden we nog eens opgeroepen om een aantal aanpassingen uit te voeren.

Het werk in de leerplancommissie bleef niet onopgemerkt bij de uitgeverijen. Twee uitgeverijen vroegen mij om mee te werken aan een nieuw handboek. Uiteindelijk ging mijn keuze naar Van In, mede omdat oud-collega Guy Van Haute daar ook medewerkte aan een reeks handboeken voor fysica. De eerste uitgave waaraan ik meewerkte verscheen in 2006 onder de titel 'W²'. In 2010 heb ik het boek samen met een collega van het Pius-X-college uit Antwerpen herwerkt tot het huidige 'WW WHAT?', dat voor het eerst verscheen in 2011. Naast het leerwerkboek schreven we ook twee projectbundeltjes in samenwerking met de auteurs van 'SEI WHAT?'.

 Zowel het werk in de leerplancommissie als het schrijven van het leerwerkboek waren verrijkende ervaringen. Je komt in contact met heel wat collega's die elk een eigen manier hebben om accenten te leggen, waardoor je ook gemakkelijker je eigen manier van werken gaat bijsturen.

STEM?

Wat wetenschappen en wiskunde betreft haalt onze school zeker een hoog niveau. Op gebied van technologie kan het zeker een stuk beter. Als we ten volle een STEM-school willen zijn, zal er zeker iets moeten gedaan worden voor Techniek. Bij de invoering van het vak Technologische Opvoeding heeft men ervoor gekozen om in het tweede jaar slechts 1 uur in te richten i.p.v. de voorziene 2 uur. Een eventuele uitbreiding van het vak Techniek zal ook gepaard moeten gaan met investeringen in materiaal...

Evoluties

In 40 jaar zie je heel wat evoluties. Eerst en vooral zijn de leerlingen veranderd. Ze zijn mondiger geworden (wat op zich zeker geen probleem is, zolang ze beleefd blijven) en ze beschikken over heel wat meer technologische middelen dan vroeger.

Ook de relatie leerkracht-leerling is sterk gewijzigd. Een gewone babbel met een leerkracht was vroeger ondenkbaar. Enkel bij buitenschoolse activiteiten gebeurde het wel eens dat een leerkracht een los gesprek had met leerlingen. De tijd van 'de meester heeft altijd gelijk' is voorbij en heeft plaats gemaakt voor meer dialoog en overleg. Toch zeg ik nog altijd met een knipoog tegen de leerlingen dat in punt 1 van het schoolreglement staat dat de leerkracht Wetenschappelijk Werk altijd gelijk heeft.

In het onderwijs zelf zijn al heel wat hervormingen aangekondigd en een stille dood gestorven. Het VSO is al lang afgevoerd. De eenheidsstructuur is nooit geworden wat aangekondigd werd. De hervormingen van Pascal Smet liggen in de prullenmand. De manier van lesgeven is wel geëvolueerd. In heel wat vakken wordt uitgegaan van de leefwereld van de leerling en wordt de leerstof van hieruit opgebouwd. Dat is zeker positief. Toch moeten we opletten voor de trend dat alles leuk moet zijn. Het mag leuk zijn, maar het niveau moet behouden blijven. In de leerplancommissie hebben we daar soms oeverloze discussies over gehad.

Voor de leerkrachten is het werk zeker niet eenvoudiger geworden. De administratie vermindert niet. De verhoging van de pensioenleeftijd zorgt soms voor extra belasting.Op de duur geraakt de balans tussen werk en gezin volledig verstoord en zullen meer leerkrachten uitgeblust raken. Onderwijs zit al in de top van het aantal burn-outs. Men moet hier dringend voldoende aandacht aan besteden (zowel binnen de scholen als vanuit het ministerie). Laat één ding duidelijk zijn: ik spreek hier niet over onze school, maar over het onderwijs in het algemeen.

1 september 2015

p.deconinckOp 1 september 2015 start mijn tweede jeugd, zoals een oud-leerling dit onlangs omschreef. De hervormingsplannen van de regering hebben geen grote invloed gehad op mijn beslissing. Ik had al voor mijzelf uitgemaakt dat het na 40 jaar tijd is om plaats te maken voor de jeugd en tijd te maken voor andere dingen.

Hopelijk mogen we nog heel wat jaren gezond blijven. De vrije tijd zal gemakkelijk opgevuld worden: het gezin blijft op alle gebieden de eerste plaats innemen. De overige tijd zal verdeeld worden tussen reizen (vooral Zuid-Spanje en de Canarische eilanden), tuinieren en lekker gaan eten.

We wensen jou heel veel plezier met de kleinkinderen, het gezin, de reizen en de culinaire uitspattingen en kijken extra uit als we in de buurt van onze auto jou en een politiecontrole opmerken. Het ga je goed, beste Patrick!

RP

(Uit IC HOU - juni 2015)