E.H. Alidor Hulpiau

Geboren te Grembergen op 03.06.1901

Overleden te Gent op 31.07.1981

Bachelor theologie

24.09.1927: priesterwijding te Gent
15.09.1929: leraar godsdienst aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas
17.08.1939: leraar godsdienst aan het Koninklijk Atheneum te Gent
04.10.1939: directeur van de Kapucinessen in Gent
13.06.1949: erekanunnik Gent, Sint-Baafs
27.08.1962: diocesaan inspecteur godsdienstonderwijs Rijksmiddelbaar Onderwijs
01.11.1974: ontslag
- Inspecteur van het godsdienstonderricht in het Rijksonderwijs
- Vervulde een leeropdracht aan het diocesaan hoger Godsdienstinstituut.
- Publiceerde boeken en artikels.
- Schreef vele recencies.
- Gaf catechese bij verplegenden en aan de Sociale Hogeschool
- Was voorzitter van de Katholieke Oost-Vlaamse Schrijvers.

Hij vierde op 4 september 1977 zijn gouden priesterjubileum te Gent.

In memoriam

Al de oud-leerlingen van de klassen 1929 tot 1939, die 'den Dees' of 'Deesken' hebben gekend, zullen akkoord gaan dat met hem één van de meest briljante en meest invloedrijke priester-leraars - die de Normaalschool heeft gekend - verdween.

Zijn alles omvattende eruditie, zijn aanstekelige bezieling, zijn meeslepende zeggingskracht, zijn diep overtuigd geloof, zijn voorbeeldige levenswijze maakten van hem de geliefde leraar. Hij heeft het leven en de opvoedingstaak van zijn oudleerlingen blijvend getekend. Daarvoor blijven wij hem zeer dankbaar.

(André Van de Walle in 'Kasteelgalm', herfst 1981)

hulpiau alidor frans

 


 

Op 27 november 2004 verscheen het volgende artikel in 'De Morgen'.

Verdachte kolenkar op nacht 'Lam Gods'-diefstal

Zeventig jaar na de feiten is een verrassende getuigenis opgedoken over de diefstal van 'De rechtvaardige rechters'. Een kanunnik (E.H. Alidor Hulpiau) heeft de avond of nacht van de roof een verdachte kolenkar zien staan naast de Sint-Baafskathedraal. De kanunnik, een vriend van de bisschop, zou nadien op een zijspoor zijn gezet. Zijn neef, Luc Goossens,  maakt zijn verhaal nu openbaar.

Kanunnik Alidor Hulpiau heeft op 10 april 1934, toen de Lam Gods-panelen 'De rechtvaardige rechters' en 'Johannes de Doper' verdwenen, iets verdachts gezien aan de Gentse Sint-Baafskathedraal. Dat zegt zijn neef Luc Goossens (60), een autodidactisch historicus uit het Oost-Vlaamse Hamme.

"Het was donker. Of het avond was of al nacht heeft hij niet gezegd, maar hij kwam net van een vergadering en liep in de richting van de Langeviolettenstraat. Mijn oom bevond zich helemaal alleen op straat, zei hij. Ter hoogte van de kathedraal zag hij een kolenkar met twee paarden ervoor, met hun gezicht in de richting van het belfort, in de richting van het centrum dus. Het was een open kolenkar, meer heeft hij daar niet over gezegd, we vermoeden dat hij daarmee bedoelde dat de kar geen schotten of overkapping had. De kar was leeg, er lagen dus geen kolen op. "Op of bij de kar bevonden zich drie personen, maar vanuit zijn positie kon mijn oom er slechts twee zien: een die achteraan op de kar stond en een die vooraan op straat stond. De persoon vooraan sprak met een derde persoon, die voor mijn oom niet zichtbaar was, mogelijk stond die tussen of achter de paarden.

"Mijn oom heeft altijd gelachen met alle gissingen die over de diefstal die in de pers zijn verschenen. Als er een is die het weet, dan ben ik het, zei hij wanneer de familie op Nieuwjaar bijeenkwam. Hij zei ook nog: zolang België een koninkrijk is, zal het nooit uitkomen." Luc Goossens hoorde het verhaal eerst als kind, via zijn ouders. "Dat moet zeker meer dan vijftig jaar geleden geweest zijn. Later heb ik het hem zelf nog horen vertellen, toch zeker twee, drie keer. Maar altijd weigerde hij op vragen te antwoorden. En nooit noemde hij namen. En hij zei: wat ik nu verteld heb, dat mag je tegen niemand vertellen."

Willy Nachtergaele, een gedreven Lam Gods-watcher, kwam Luc Goossens op het spoor en haalde hem over om de getuigenis openbaar te maken. Uit de getuigenis valt op te maken dat Goossens' oom de kolenkar in de Limburgstraat zag staan, de straat die langs de kathedraal loopt, aan de kant van de Vijdkapel, waar het Lam Gods toen werd bewaard. Dat de kolenkar precies aan die kant van de kerk stond, vond hij verdacht. "Wanneer er kolen moesten worden gelost, gebeurde dat aan de andere kant van de kathedraal", aldus Luc Goossens.

"Bovendien zei mijn oom dat de kolenkar zich ter hoogte van een kapelletje bevond, waar een zuster kaarsen en bidprentjes verkocht en vanwaar er een doorgang is naar de kathedraal." Dat kapelletje is de Heilig-Grafkapel, juist naast de zij-ingang van de kathedraal die op de Limburgstraat uitgeeft. Er worden nog steeds devotieartikelen verkocht en nog steeds kun je van de kapel rechtstreeks de kathedraal binnenstappen.

De getuigenis is een belangrijk nieuw element. Of ze iets met de diefstal te maken hebben, valt 70 jaar na de feiten moeilijk uit te maken, maar in het gerechtelijk dossier komen nauwelijks ooggetuigen aan het woord over de nacht van de diefstal. En die schaarse processen-verbaal vermelden al helemaal niets over een kolenkar. Er is alleen sprake van drie vrouwen die omstreeks 23.15 uur in de Limburgstraat een lichtschijnsel zagen in de Vijdkapel; van een inbreker die na middernacht in de buurt aan het werk was en in de Kapittelstraat, aan de andere kant van de kathedraal, een man met een plank zag wandelen naar een auto; van een dagbladventer die iets na 2 uur "een grote, donkergrijze luxeauto" zag op het plein voor de kerk; en van een winkelier op dat plein die rond 3 uur het lawaai hoorde van een auto die "zeer geweldig, zeer brutaal" werd gestart en om 4 uur een legersergeant uit de Kapittelstraat zag komen.

Alidor Hulpiau was in Grembergen, bij het Oost-Vlaamse Dendermonde, geboren. Hij overleed in 1981. Op het moment van de diefstal was hij 32 jaar oud. Hij was toen leraar aan de bisschoppelijke normaalschool in Sint-Niklaas. Kort voor de Tweede Wereldoorlog werd hij leraar aan het Gentse koninklijk atheneum en tegelijk directeur van het Gentse kapucinessenklooster aan de Keizersvest.

Na de oorlog werd hij erekanunnik van het Sint-Baafskapittel, het kerkbestuur van de kathedraal. Hij was auteur van het Lam Gods-spel, een muzikaal openluchtspektakel, gebaseerd op het Lam Gods-schilderij, dat voor het eerst in 1930 werd opgevoerd.

Hulpiau was een prominent geestelijke. "Mijn oom was goed bevriend met monseigneur Coppieters, de toenmalige bisschop van Gent. Coppieters had hem aangewezen om zijn opvolger te worden. Verschillende andere hoge geestelijken waren ook vriend aan huis bij hem, onder meer kardinaal Suenens en de Nederlandse kardinaal Willebrands, en ook diens voorganger kardinaal Alfrink. Achteraf hebben we gehoord dat bepaalde mensen in het bisdom mijn oom aan de kant hebben gezet en zijn carrière hebben gebroken. Of dat met die kolenkar te maken had, daar kunnen we natuurlijk alleen maar naar gissen." Luc Goossens heeft de getuigenis van zijn oom voorgelegd aan Leo de Kesel, de Gentse hulpbisschop die in 2001 op 97-jarige leeftijd overleed. "Die heeft het heel vriendelijk, heel voorzichtig weggeveegd. Het was allemaal al zo lang geleden."

In de theorie van voormalig politiecommissaris Karel Mortier, die al bijna een halve eeuw naar het paneel zoekt, speelt de Heilig-Grafkapel een belangrijke rol. Mortier vermoedt dat Arsène Goedertier, hoofdverdachte in het verhaal, op de kapelzolder de panelen in wasdoek verpakte. Op de trap naar het zoldertje vond hij in 1963 nog een takszegel uit 1930 van een bank waar Goedertier klant was geweest. Hulpiau heeft Arsène Goedertier in elk geval gekend. Goedertier kwam vaak in Dendermonde.

(Rudy Pieters in 'De Morgen' – 27.11.2004)

{gotop}