E.H. Hugo Verbeke

H Verbeke
E.H. Hugo Verbeke werd geboren te Sint-Niklaas op 19.02.1930. Op 12 juni 1954 werd hij priester gewijd door monseigneur Callewaert te Gent. Na zijn priesterwijding studeerde hij Germaanse talen in Leuven en hij werd in 
1958 licentiaat Germaanse Filologie.

Vanaf 01.09.1958 werd hij leraar Engels en Duits aan de lagere en middelbare Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas.

In 1963 werd hij ook licentiaat in de wijsbegeerte en letteren, afdeling Germaanse Filologie.

Hij werd in 1973 benoemd tot diocesaan inspecteur Engels en Duits voor het Normaalonderwijs. Hij bleef evenwel zijn hoofdopdracht in de school waarnemen.

Van 1968 tot 1990 was hij ook zondagsonderpastoor in Verrebroek en nadien in Zele-Heikant.

In augustus 1976 kwam er een nieuwe uitdaging. Hij werd benoemd tot directeur van het Pius X-instituut van de Broeders in Zele. Daar bleef hij 15 jaar tot hij in 1991 met pensioen ging. Hij werd dan op 28 februari 1992 aangesteld tot aalmoezenier in het Woon- en zorgcentrum Sint-Jozef te Assenede. Deze taak heeft hij met toewijding gedaan tot 2013. Sindsdien is hij op rust en woont hij er in één van de serviceflats.

In 2009 vierde hij zijn 55 jaar priesterschap en op 12 juni 2019 zijn briljanten priesterjublileum.

'Taal' is zijn passie. Van zijn hand verschenen al vier dichtbundels: 'Wat geest en hart beroert' (2006), 'Kind en badwater' (2007), Wankel evenwicht' (2008) en 'De wenteltrap' (2009). Zijn gedichten behoren tot het genre 'podiumpoëzie' en zijn eerder populistisch dan elitair. De inhoud gaat over alles 'wat geest en hart beroert' en bevatten klassieke thema's als de natuur, jeugd en verlangen, een wereld van mensen, van pijn en afscheid en de troost van het geloof. Zij volgen de 'klassieke' code (strofische structuur, vast metrum en gebruik van het rijm).

Bij zijn afscheid aan de Normaalschool in 1976

Toen ondergetekende in augustus 1976 - zwervend tussen een zomers Beieren en Salzburgerland - een sibillijnse brief van ons aller huismeester ontving, kon hij het bericht van collega Verbeke's benoeming te Zele met de beste wil niet geloven, zo onverwacht en onwaarschijnlijk dat scheen... Tot hij bij zijn thuiskomst in de bekende bovengang een berg van dozen vond opgestapeld rechtover de deur van de 'benoemde'.

Hugo Verbeke was dus benoemd tot alleerste bisdommelijke priester-directeur van de bekende middelbare school der Broeders te Zele. De Normaalschool zelf en vooral het inwonend priester-team verliest hierdoor een veelzijdige en heel typische verschijning, die achttien jaren lang het 'image' van het lerarenkorps op een wel aparte wijze heeft helpen determineren.

In 1930 uit een rasechte Sint-Niklase familie geboren, ontving Hugo op 12 juni 1954 te Gent de priesterwijding en werd dadelijk daarna naar Leuven gestuurd om daar 'Germaanse' te gaan studeren. Na vier jaar moeiteloze studie werd onze vriend op 1 september 1958 tot leraar Engels en Duits benoemd in de Middelbare en Lagere Normaalschool van zijn geboortestad, waar hij tussen de bedrijven door - van eindeloze huiswerken en dissertaties - nog tijd vond om piano en cello te spelen, drukproeven van een 'Inleiding tot muziekbeluisteren' te verbeteren, een afdeling 'Jeugd en Muziek' te stichten en te begeleiden, collega's met zijn volkswagen naar het Flageyplein te rijden (en er nachtelijke duw-tochten te organiseren), mee te werken aan Halewijnse Psalm-opnamen en... 'en passant' ook aan zijn licentiaatsthesis te werken over 'Het oude Nederlandse geestelijke Volkslied'.

Deze laatstgenoemde bedrijvigheid bezorgde hem in 1963 een Licentiaat in wijsbegeerte en letteren, afdeling Germaanse Filologie. Hierop volgde een vrij korte periode waar er, tussen de lessen door, plaats was voor een veelzijdige 'vrije-tijds-besteding' rond allerlei Duitse en Engelse 'musicalia': eerstgenoemde onder de vorm van 'grote muziek' in privé-beoefening op zijn elitaire kamer, met Bach en Haendel en Mozart op kop. Daartegenover kreeg de Engelstalige muziekbeoefening een meer democratisch karakter, onder de vorm van causerieën over een bepaald soort 'Kleine Muziek' - die toen zeer 'in' was - in allerlei 'jugendbewegte' bijeenkomsten te lande. Maar deze bedrijvigheid werd naderhand vrij vroeg doorkruist door een inspectieopdracht 'Engels' in het Normaalonderwijs én een benoeming tot zondagsonderpastoor in Verrebroek (1968).

Alsof dit alles nog niet genoeg was, vond 'Den Beek' intussen nog de tijd om met een onwaarschijnlijke regelmaat in Antwerpen een 'Cursus Spaans' te gaan volgen tot het bittere einde. Overigens een welkom Romaansgetint tegengif tegen al dat Germaans gedoe! Hoe nu deze bijna tegenstellige rijkdom aan Noordelijke en Zuidelijke taalcultuur in één persoon zijn bekroning vinden kan, werd overtuigend geïllustreerd door een zeer opgemerkte activiteit des Beeks in de werkgroep Engels van het pas opgerichte 'Didactisch Centrum' te Antwerpen. Dit 'Noordelijk' bedrijf werd op overtuigende wijze in evenwicht gebracht door een zeer Zuidelijke Cuba-reis, waar onze begaafde collega zijn jarenlang ontwikkelde technische kundigheid binnen het Talenpracticum van de Kasteelstraat ten dienste kon stellen als 'berader voor audio-visueel onderwijs' ter oriëntering van de taaldidactiek bij de Ontwikkelingssamenwerking door het bekende Philips-bedrijf georganiseerd. Deze uitverkiezing om van heel dichtbij het land van Fidel Castro te gaan verkennen had onze collega natuurlijk te danken aan de gelukkige combinatie van zijn technische vaardigheid met zijn praktische kennis van de Spaanse taal.

Het heengaan van collega Verbeke zal voorzeker voor menigeen ook menselijke leemten laten. Zijn scherpe geest en zijn spitse woordenschat, zijn bijna principieel partij-kiezen voor de 'aangeklaagde' - waardoor hij meermaals de indruk gaf om steeds als dwarsligger te fungeren -  en het bijzonder groot begrip voor alles wat de 'jonge mensen' dierbaar is, zijn alle zoveel eigenschappen die hem blijvend typeren. En voorzeker zal hij ook als 'tafelgenoot' moeilijk te vervangen zijn; en dit dan niet zozeer voor het kwantitatief 'innemen' van spijzen - zoals hij dat bij anderen met nog vele andere dingen opmerkte - dan wel voor het spijzen van allerlei hoogtonige Rafaëlistische reacties bij de ontembare links-rechtse woordspelingen door hem veroorzaakt of... tenietgedaan. De echte zin voor humor, die bij hem steeds op 'de blijde toon' viseerde, moge hem ook in zijn nieuw werkterrein begeleiden. En wij zijn zeker de tolk te zijn van alle collega's, wanneer wij de nieuwe directeur van harte alle geluk en voldoening toewensen bij dit keerpunt in zijn bestaan en hem steeds in vriendschap 'welkom' aan onze tafel heten in de 'onvergetelijke' Kasteelstraat!

(Ignace De Sutter - 29.9.-76, in 'Kasteelgalm', herfst 1976) 

{gotop}