E.H. Guido Smet

Geboren te Sint-Niklaas op 06.04.1933 

Subregent in de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas van 1959 tot 1983

De grote bezielende bouwmeester bij de wederopbouw van de Hoge Kouter.

Pastoor van de parochie in Lutterzele (1983-1989)

Pastoor van de parochie in Assenede (1989-1994)

Pastoor van de parochie in Haasdonk (1994-2003)

Aalmoezenier van het rusthuis Moervaartheem in Wachtebeke

Pastoor-emeritus (ontslag 12.01.2007)

Res. Sint-Petrus en Sint-Martinusparochie in Assenede

Op 8 mei 2009 vierde hij zijn 50-jarig priesterjubileum.

Overleden op 22.12.2011 te Assenede

Bij zijn afscheid aan de Normaalschool in 1983

Op het einde van de grote vakantie werd E.H. Guido Smet benoemd tot pastoor te Dendermonde-Lutterzele.

Het heeft niet mogen zijn. Was hij nog één jaartje langer op school gebleven dan kon hij zijn zilveren subregentenjubileum gevierd hebben. Guido wordt nu in de annalen van de Bisschoppelijke Normaalschool geboekt als subregent van 1959 tot 1983. Op deze wijze Guido Smet de normaalschoolgeschiedenis insturen is echter te beknopt en wel wat oneerbiedig. Inderdaad, er is meer uitleg en illustratie nodig en er zijn meer verdiensten. Laten we Guido tekenen, ook met een paar voorbeelden.

Een jong meisje, laten we haar Jaklien noemen, is verliefd op een jonge kerel, laten we hem André noemen, humaniorastudent aan en intern in de B.N.S. Om de twee weken elkaar zien vinden Jaklien en André niet 'graag' genoeg. Het meisje en de jongen verzinnen een rendez-vous-plan: de vader van de jongen ernstig ziek verklaren per brief en zo een extra-weekend buiten het internaat bekomen. De jongen maakt een kleine fout in de uitvoering: vooraleer de schoolpost arriveert loopt hij reeds opgekleed om vader te gaan bezoeken. De brief komt toe, wordt met de nodige droefenis voorgelegd aan de subregent en deze laatste beslist onverwacht persoonlijk de ongelukkige jongen naar huis te voeren. Bij aankomst komt de vader van de jongen kerngezond het huis buitengestapt. Na een hele, hele korte begroeting rijden de subregent én de jongen terug naar de school. Zo was Guido Smet als subregent.

Een aannemer, laten we hem Aloïs noemen, was geïnteresseerd in een stootkar. Deze kar was één van de vervoermiddelen bij de wederopbouw van de Hoge Kouter. Guido Smet, de bezielende bouwmeester en als gevolg daarvan constant collectant, verkoopt de kar aan de aannemer. Tot de voltooiing van de werken blijft de kar ter beschikking van de werf. Bij de opruiming van de materialen wordt dezelfde kar door Guido Smet aan dezelfde aannemer voor de tweede maal verkocht. Zo was Guido Smet in zijn ondernemingen.

Twee jonge sportmannen, laten we ze Vaast en Gwijde noemen, zwemmen een onder-ons-spurtje in een Spaans zwembad. Vaast klopt Gwijde met lengten, maar Vaast speelt vals. Zonder medeweten van Gwijde heeft Vaast zichzelf verlengd met zwemvliezen. Grote verbijstering en zeupenweerwraak want Gwijde is een winnerstype dat zich niet en door niemand laat afslachten. Zo was Guido Smet als sportman.

Een paar duizend jonge mensen die met zichzelf, het andere en de Andere geconfronteerd worden onder impuls van een priester-opvoeder. Jonge mensen gevoelig maken voor schoonheid en religieuze beleving. Jonge mensen ertoe bewegen de Heer lof te brengen. Jonge mensen begeleiden doorheen hun moeilijke jaren. Jonge mensen niet naar de mond praten maar duidelijk voorhouden waarheen De Weg leidt. Ook dat was Guido Smet.

Guido Smet is een stuk geschiedenis van de Normaalschool. Collega's en oud-studenten denken graag terug aan de opbouw van de Hoge Kouter, aan de volleybaljaren van Sifrano, aan de vakantiereizen naar Oostenrijk, enz., enz., en aan de vele capaciteiten die Guido bezit en die hij gebruikte bij zijn werk. Diezelfde capaciteiten kunnen hem nu dienstig zijn bij zijn nieuwe opdracht. Dat hij in die onderneming mag slagen is de wens van allen die achterblijven.

(Gaston Clippeleyr in 'Kasteelgalm', herfst 1983)

Scannen0089

 

 

 

{gotop}