Overlijden Marc Neetesonne

 Op Hemelvaartsdag 13 mei 2021 overleed thuis te Moerbeke Marc Neetesonne. Hij werd geboren te Assenede op 6 augustus 1946. In 1965 werd hij gediplomeerd aan de Bisschoppelijke Normaalschool als onderwijzer en in 1967 als regent wiskunde. Het schooljaar 1967-68 was hij klastitularis van klas 3C in de Lagere Oefenschool.

Hij was secretaris en drijvende kracht van de Anton Van Wilderodegenootschap.

Er werd afscheid genomen in intieme kring.

rouwkaartneetesonne1

rouwkaartneetesonne2

Marc schreef zelf zijn afscheidsrede 

Nu ik er niet meer ben zullen de witte bloesems van mijn krentenboom met hun volmaakte puurheid elke nieuwe lente blijven toewuiven, zullen mijn hongerige ezeltjes balkend blijven roepen als ze mijn verre voetstappen menen te ontwaren, zullen de ranke zomereekhoorns nog steeds tussen de warrige boomkruinen waaghalzig door het groene lover warrelen, zullen mijn waakzame ganzen gakkend blijven morren omdat ze zich door mij verlaten voelen, zal elke nieuwe dag blijven wegglijden in het onomkeerbaar verleden, ook nu ik er niet meer ben. Dierbare mensen en … de anderen, Een afscheidsrede laten uitspreken door iemand die de afgestorvene van haar noch pluimen heeft gekend, hem nooit heeft gesproken, het heeft me bij elke uitvaartdienst danig geïrriteerd. Een standaardtekst die met enkele bijeengegaarde kenmerken van de overledene wordt opgesmukt, gepaard aan wat melige, tranenopwekkende uitlatingen over het vergane leven, kunnen toch nooit waarheidsgetrouw omschrijven wie die persoon echt is geweest. Vandaar mijn - in familiale kring - lichtjes gecontesteerde beslissing om postuum mezelf dat laatste woord te gunnen. Vandaag laat ik mij door jullie uitzwaaien uit dit aardse leven. De meesten hier aanwezig komen allicht hun deelneming betuigen uit medeleven en respect voor het verdriet dat één van mijn nabestaanden momenteel moet wegslikken. In naam van mijn familie: bedankt daarvoor. In de roomse leer ontsnapt de ziel aan het dode lichaam en ze mag tot aan de dag des oordeels ergens onwezenlijk rondspoken in het onmetelijke en onbekende schimmenrijk. Daar ben ik nu ook aan toe. Ik moet dus met metafysische nieuwsgierigheid wachten op het moment dat de bokken gescheiden worden van de schapen zoals de evangelist Mattheüs ooit aan de mensheid heeft voorspeld. Ik denk dat ik een bok zal zijn. Op de grens tussen leven en dood zou een kortfilm van je aards verblijf als een heldere bliksemschicht door de zich bevrijdende geest flitsen. Althans zo wordt her en der toch beweerd. Wat ik me nu van deze pas voorbije illusie zou moeten herinneren heb ik bij leven - enigszins vooruitziend op het wegblijven van dat energetisch hersenspinsel – al op voorhand voor jullie gebundeld in volgende bedenkingen. Geloof me, het doet raar wanneer een arts je op een doordeweekse, blauwe maandag na een leven zonder ziekte onverwacht meedeelt dat kwaadaardige kankercellen binnenin je lichaam woekeren. Je probeert dat nieuws rationeel te verwerken, maar je opspelende emoties maken ongeremd wilde bokkensprongen doorheen je plots heel ziek aanvoelend lijf. Na een resem aan irritante Vesaliaanse ingrepen blijf je sceptisch maar tegelijk krijg je toch een sprankel hoop. Doch dat is zonder de inventiviteit en de beroepsfierheid van magere Hein gerekend. Op een onverwacht ogenblik grijpt hij je weer meedogenloos bij de keel. Het is jouw beurt, je hoop bleek nutteloos. Mijn voorbije leven was zeker niet gestoeld op kommer en kwel. Integendeel. Ik verzamelde mijn levensvreugde in en door mijn mooie gezin dat voor mij alles heeft betekend. Het geromantiseerd mediatiek knuffelgehalte bleef bij ons beperkt, maar niets in mijn leven is belangrijker geweest dan mijn overbezorgde schat van een vrouw en mijn lieve kinderen. Niets was mij meer waard dan mijn dertien kleinkinderen met in het bijzonder onze twee onuitwisbaar in mijn ziel gegrifte zorgenkindjes. Ik heb nachtenlang geweend, gebeden en uiteindelijk ge- en vervloekt omdat Miet, Andy en Sietze die onrechtvaardige beproeving moeten dragen. Maar ik heb hen tegelijk immens bewonderd voor hun mentale sterkte en omdat ze ondanks alles het geluk zoeken in de dingen die er echt toe doen. Werkelijk niets was me kostbaarder dan de mensen rondom mij. Ik heb niet mogen klagen gedurende mijn aards bestaan. Grotendeels omdat overbodige luxe, kunstmatig aangeprate behoeften, nutteloze prullaria en hunker naar geld en status, stuk voor stuk ersatz waarmee men het ultieme geluk denkt te kunnen imiteren, nooit aan mij waren besteed. En ook uit mijn beroep en uit mijn hobby’s haalde ik – ondanks de onvermijdelijke tegenkantingen en afgunst - een hoop voldoening. Ontegensprekelijk heb ik heel wat fouten gemaakt in mijn leven. “Ik ben niemands knecht en wat niet goed is noem ik slecht” schreef Van Wilderode. Ook ik heb meermaals op zere tenen getrapt omdat ik vlakaf slecht noemde wat ik niet goed vond. Voor sommigen was ik dan te recht voor de raap, te rechtlijnig, te kritisch, te gedecideerd, te rationeel. Maar verwaandheid, hebzucht, bedrog, achterbaksheid en schijnheiligheid vond ik degoutant, integriteit des te belangrijker. Zonder valabele argumenten kon niemand mij overtuigen. Noem dat behoorlijk eigenwijs, sommigen spreken dan van een moeilijk karakter. Ik was om het even wie maar ademde mijn eigen aarde, om het met de poëtische woorden van heeroom Cyriel te zeggen. En over aarde gesproken, straks zal men mij er onder stoppen, mijn lichaam toevertrouwend aan krioelende ondergrondse creaturen die mij langzaam zullen aanvreten en verteren tot met de wijwaterkwispel besprenkeld stof en as. Maar mocht het kunnen – je weet maar nooit – dan zou ik toch liever kiezen voor reïncarnatie-zwangere compost om uit te strooien tussen de samen met mij opgegroeide fauna en flora van mijn geliefde thuishonk dat tegelijk ook mijn ideale vakantieverblijf was hier in dit Koudenbormse hol van Pluto. (Voor de insiders, er moest in dit afscheidswoord een hol vernoemd worden). Ik ben niet de eerste die deze wereld uitwuift en ik zal ook niet de laatste zijn. Waarschijnlijk wordt de tristesse van het moment straks tijdens de koffietafel – een eufemisme voor afterparty - letterlijk doorgespoeld. Omdat jullie leven nu éénmaal moet verdergaan, zal ook dit kerkelijk afscheidsritueel in de herinneringen vrij snel vervagen. Maar hopelijk heb ik voor een aantal onder u toch iets betekend in jullie zoektocht naar meer welbevinden in deze zichzelf voorbij snellende, ik-zuchtige, verwende en destructieve samenleving. Dan pas heb ik niet voor niets geleefd. Goede mensen, ik neem als een fiere Vlaming afscheid van jullie, ‘adios’ en wellicht tot in de draai, alhoewel dat nu ook weer niet 'tot binnenkort' hoeft te betekenen. Ik wil dit aards bestaan afsluiten met de woorden die de Nederlandse psychiater en dichteres Margaretha Vasalis ons heeft nagelaten. SUB FINEM (Tegen het einde) En nu nog maar alleen het lichaam los te laten - de liefste en de kinderen te laten gaan alleen nog maar het sterke licht het rode, zuivere van de late zon te zien, te volgen - en de eigen weg te gaan. Het werd, het was, het is gedaan.