Onderwijzers klas 1928 - Reünie Kallo 28 juli 1966"

"Wij worden samen oud." Wie zong het dan weer? Medard De Pessemier, ex-normalist te Sint-Niklaas, houder van een onderwijzersdiploma 1928, nu wonende te Wortegem. Hij zong het te Kallo voor een deel van zijn klasgenoten en hun dames, op de jaarlijkse bijeenkomst bij gastheer Armand Smet.

Op 28 juli 1966, stonden ze voor de spiegel, de getrouwen, en ze keken naar hun hoofd dat kaal wordt of naar het haar dat grijs is. Een dame was al lang klaar met haar opschik en wees op de klok: "Zijt ge gereed, manlief? We mogen de vrienden niet laten wachten!" Ze sprak van vrienden, zij die amper vijf keren in haar leven al die mensen had ontmoet. Ze behoorde dus tot de kring en kon er niet meer van los.

"Dag, meester Smet," zegden de mensen en ze knikten even als Armand Smet, fijn opgekuist, die morgen naar 't Sas' ging om er de anderen te ontvangen.

"Dag meester Dhaemers," groetten diezelfde mensen in de straten van Kallo en meteen wisten ze dat er iets op til was.

Er kwamen wagens parkeren op het pleintje voor de suikerfabriek en in 't Sas werden handen gedrukt en geestdriftige begroetingen gemaakt tussen schoolmeesters en onderwijzersvrouwen uit Kallo en Wortegem, Sint-Joris ten Distel, Zelzate, Overmere, Brussel, Wevelgem, Destelbergen, Oordegem, Buggenhout, Lovendegem, Sleidinge, Zomergem en Moerzeke.

Secretaris Cooreman las verontschuldigingen van: Amez, De Bleser, De Neve en anderen.

Marcel Dhaemers en Armand Truye waren er voor de eerste keer bij en ze vonden rap hun weg.

Na een biertje en een sigaret waren de mannen weer thuis bij Armand, Georges, Petrus, Silveer, Urbain, terwijl de dames maar babbelden alsof ze goeie buren waren.

Een rondgang door een kleine suikerfabriek, een leerrijk en uitgebreid bezoek aan een grote 'Melkweg', een flesje chocolademelk en voor de rapsten twee flesjes Stella, waren een afwisseling in de praatjes over gezin en school en pensioen.

In de parochiale kring tussen sla en zoetigheid was de grote familie totaal één geworden.

Marckx discussieerde maar en De Pessemier zong en Frans Godefroit zat braafjes nevens zijn van-geluk-stralende-vrouw. Afschrift bad voor de overleden makkers. Urbain Van de Weghe toonde zijn gastronoom. Petrus Cooreman zocht naar verdwaalde schapen en Armand Smet weigerde elke dankbetuiging.

Op de marinebasis stond een kapel, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Het gemengde koor 1928 zong te harer eer en het beeldeken boven het altaar knipoogde dankbaar.

"'t Was wel oude garde, ge kunt het nog."

Er lagen mijnvegers in 't belang van 't land. Er was een kantien in 't belang van de soldaten en voor die namiddag ten dienste van de klas '28.

Wat er op die julidag te Kallo verteld is, geproefd en gezien en geleerd is, kan dit verslag niet bevatten. Alleen maar dit: Als het gezelschap, na een rit door de Polders en een bezoek aan Lievekenshoek, terecht kwam in de Star, was het programma lang niet afgewerkt.

Afwezige broeders, zorg er voor dat ge er komend jaar bij zijt te Oudenaarde.

"Wij blijven samen jong."

Verslaggever: André De Coninck