Een laaiend vuur blust zichzelf soms snel!
Een laaiend vuur joeg door mijn hart
en had mijn rede platgebrand.
Mijn leven leek voorgoed verpand
aan d’ideale vrouw
die ‘k dacht gevonden.
Mijn jonge idealen,
hoe mooi, hoe goed toch ook bedoeld,
waren te groen
en te naïef
en niet getoetst
aan duur van tijd
die alle goedbedoelde dromen,
in minimum van tijd,
een uitvaart voorbereidt!
‘k Beloofde trouw,
‘k zou nooit verwonden,
geen kwetsend woord zou ooit te hard
over mijn lippen komen.
Haar laten leven in ’n paradijs!
Haar levenslust zou ‘k laten stralen!
Te primitief!
Te opgepoetst!
Te hoog gegrepen mijn blazoen!
En toch: geen enkele zoen
was vroegrijp wijs,
doch enkel “goed bedoeld”.
Doch alles lijkt verloren
als men als Judas werd herboren!
Martin De Wilde - onderwijzer 1970